Psychologie & Wetenschap (17/18)

Psychologie & Wetenschap (17/18)

Aantekeningen hoorcolleges 5 en 6, overzichten tentamenstof en kernbegrippen/theorieën. 

PW HC 5 Critical Thinking 1

PW HC 5 Critical Thinking 1

Image

Denkfouten 

Hoe onderbouwen, nemen, communiceren van goede beslissingen

Onderwerpen

  1. Wat is kritisch denken (critical thinking)
  2. Duidelijkheid in het hele proces
  3. Hoe kan je zien of iets betrouwbaar is?

Verschillende argumenten waarom er denkfouten worden gemaakt

  • Gebruik onjuiste/misleidende argumenten 
  • Foute conclusies trekken 
  • Manipulatieve presentatietechnieken 

In tentamen: gestreefd naar eenduidige denkfouten

Wetenschap: feitelijk redeneren (geen emoties)

Hoofdstuk 1: 

Kort antwoord: de juiste conclusies trekken obv beschikbare informatie

Lang antwoord: van beoordeling van de kwaliteit en relevantie van informatie tot het in een misleidingen volgorde presenteren van informatie

Rode draad: het ontlokken van emoties om iemand te overtuigen (en ander dan door feiten, het 'rationele ideaal')

Beliefs en claims

Wanneer we een conclusies trekken spreken we een geloof (belief) uit. de belief is waar of onwaar (als je tot de conclusie komt dat een batterij leeg is, geloof (belief) je dat de batterij leeg is). Claim moet checkbaar zijn, belief dat een claim waar is, je hebt er argumenten voor

Twee soorten:

  • Objectieve claims: de waarheid is onafhankelijk van wat iemand er van vindt
  • Subjectieve claim: de waarheid van meningen 
  • (Moral subjectvisme: Iets wat er tussen zit: niet helemaal objectje, maar wel dat vrij wel iedereen en zo over denken)

Subjectivisme: elke mening is even goed en de waarheid is wat je zelf vindt

Kenmerkende uitspraken: het is jouw mening tegen de mijne en de waarheid ligt in het midden

De contradiction test: beide kanten van een probleem zijn verdedigbaar --> subjectieve claim

Moral subjectivisme: bij een uitspraak die een evaluatie bevat spreken we van een waardeoordeel (value judgement) --> afhankelijk van land, cultuur 

Ook hier is er niet noodzakelijker wijs sprake van volledige subjectiviteit

Er zijn bepaalde (niet universele) standaarden om tegen die waarde te toetsen

Verschil tussen kippen binnen en buiten de poelier: je kan niet zomaar iedere kippen slachten

Woorden zijn niet objectief: kip gruwelijk afgeslacht in kinderboerderij, maar het is wel oke als het in een fabriek gebeurt?

  • De reden waarom iemand denkt dat die bewering waar is, is het 'argument'
  • Dit vak gaat voornamelijk oer het onderzoeken van manieren waarop vast te stellen is of een claim waar is op basis van de aangedragen argumenten 
  • Meestal gaat het niet zo zeer om het waarheidsgehalte van de argumenten, maar om de relatie tussen de argumenten en de gemaakte claim 
  • Er zijn claims die niet echt een argumentje nodig hebben
  • Een claim heeft twee delen: de conclusie en het argument 

Hoe kies je argumenten --> hoe je claim onderbouwen

Gelukkigste landen van de wereld, maar zijn gelijk aan de landen die veel anti-depressie slikken. Hoe meet je het en kan je wel gelukkig zijn, wat zijn de voorwaarden. Enz

Evalueren redenering 

Tversky en Kahneman: mensen zijn systematisch irrationeel

Mensen laten zich sterk beïnvloeden (bias) bij het beoordelen van een redenring door eigenschappen van conclusie

 

Belief bias: de mate waarin je geneigd bent een conclusie onderbouwt te vinden is afhankelijk van hoe erg je wilt dat de belief waar is 

Trump verdient de nobel prijs: de mate waarin je wilt dat hij de nobel prijs krijgt, zorgt wat je van de argumenten vindt.

Confirmation bias: van te voren al bedacht naar wat de conclusie moet zijn, dan ga je op zoek naar dingen die dat bevestigen. Selectief op zoek naar argumenten die stelling bevestigen.

Doet Facebook ook: je kijkt namelijk langer naar nieuws waar je het mee eens bent. Je krijgt alleen maar argumenten waar je het mee eens bent, wordt gesterkt in je beliefs

Loss aversion(Kahneman): mensen haten verlies, tot 4x meer balen van verlies, dan van zelfde winst. Gaat niet om wat je krijgt, maar om wat je mist 

  • Winsttaal of verliestaal: aanmelden nieuwsbrief
    • Winst: houden op de hoogte --> krijg je, winst
    • Verlies: mis niet langer --> verlies, mensen willen niets missen

Availability bias: laten beïnvloeden door wat op dat moment beschikbaar is aan informatie. Hoe beschikbaar is de informatie 

  • Vliegangst/loterij tickets

Bandwagon-effect: verschijnsel dat de waarheid af te laten hangen door de mate van populariteit. Waarheidsgehalte hangt samen met hoeveelheid mensen. 

  • De meeste mensen… 
  • Iedereen weet toch dat.. 
  • Die kunnen toch niet allemaal gek zijn.. 
  • De meeste artsen vonden dat..

Reversed bandwagon: zodra iets zo populair is, kan het al niet goed zijn. Luisteren niet naar populaire muziek (top 10)

Better-than-average illusion: iedereen denkt dat hij beter is dan gemiddeld. (Dunning-Kruger Effect) 

Hindsight bias(niet in boek): als je weet wat de uitkomst is, ga je anders denken naar het traject naar de uitkomst.

Hoofdstuk 3:

Gaat over duidelijk zijn. Belangrijke eis: helder en kritische denk en duidelijk dat iedereen het begrijpt. Ook begrippen kunnen vaag zijn. Hoe precies zijn woorden als 'rijk', 'arm', 'gezond', 'oud' en 'crimineel'. Hoe definieer je oud. Vernieuwd? Verbeterd?

Ambiguïteit 

Semantische ambiguïteit: betekenis woord

Syntactische ambiguïteit: manier van opbouw zin die tot verwarring kan leiden

Grouping ambiguity: iets van een enkeling geldt voor de hele groep

Messi verdient heel veel --> voetballers verdienen te veel geld, nee, het zijn er maar een paar

Generalisaties: gebrek aan specifiteit

Definities

Belangrijkste doel: betekenings van een woord uitleggen

Woordenboekdefinities (lexical definitions)

Voorbeeld geven (definition by example)

Synoniem geven (definiton by synonym)

Verduidelijking/manipulatie

Context aangeven

Welke soort dollar?

Rhetorical of persuasive definitions: rap is slechte poezie van mensen die niet kunnen zingen

Essay schrijven

  • Onderwerp
  • Standpunt 
  • Argumenten standpunt onderbouwen
  • Weerleggen van argumenten die afwijkende standpunten ontkrachten 
  • --> veel common sense en waarschuwing voor ethiek

Hoofdstuk 4: geloofwaardigheid 

Nigeria-419 scam: alles wat te mooi is om waar te zijn, is het ook

Waarheid is voor filosofen

Kwestie van vertrouwen

Handvaten voor waarheid

  • Is het in een overeenstemming met eigen ervaringen
  • Is het in een overeenstemming met wat we al wisten
  • Is het in een overeenstemming met wat andere beweren

Kan je zien of iemand betrouwbaar is?

Wanneer iemand meer op je lijkt, je die meer vertrouwd

Snel oordeel obv kenmerken

Getuigenisverklaringen: Geheugen is onbetrouwbaar

Vertrouwen in de media is laag  --> door sociale netwerken 

Reclame

Twee methodes:

  • Argumenten 
  • Gevoelens (emoties, BN'ers)
PW HC 6 Critical Thinking 2

PW HC 6 Critical Thinking 2

Image

Relatie argument - premisse - conclusie 

Belief (=judgement = opimion) resulteert in een claim (= statement = assertion)

Argument heeft een premisse(s) (redenen) en een conclusie

Onderbouwing van een argument is de 'primise' (of meer). De 'conclusion' is het deel van het argument dat daaruit volgt.

 

De verschillende denkfouten en bitcoins

  1. Iedereen doet het 
  2. Ze zullen toch niet gek zijn 
  3. FOMO
  4. Confirmation bias als de koers daalt
  5. Koers daalt nog erg --> loss aversion 
  6. Maar niet iedereen heeft het verkocht --> moet ik bij kopen 
  7. Cirkel opnieuw 

 

Als iemand heel veel details gaat geven, dan is het niet waar.

Hoofdstuk 5: Rethoric, the art of persuasion

--> dmv taal- en beeldgebruik mensen een gevoel geven en ze daardoor niet meer naar een argument laten luisteren. Laten leiden door gevoel. 

Retoriek: de kunst van het overtuigen --> methode om argumenten een positieve of negatieve klank te geven.

Twee vormen:

  • Eufemismen: Positiever dan het is/ mooier voorstellen dat het werkelijk is --> tussen twee banen in, verward of terrorist
  • Dysfemismen: Negatiever dan het is --> pechmannen

De kunst van het overtuigen 

Zodanig woorden gebruiken zodat je je mening kan doordrukken

  • Stereotypen: alles in Tibet was prachtig voordat de Chinezen binnenvielen 
  • Toespelingen: verborgen naar beneden halen --> lekker gegeten? Ja dit keer wel.
  • Beladen vraag: ben je gestopt met het slaan van je partner, een vraag waar je niet onderuit komt, met de vraag gaat iemand er al vanuit dat je het doet. 
  • De 'weasel': dit product is dermatologisch getest, dit is nieuw --> je zefgt alleen maar "het is getest" er wordt niet gezegd of het goed uit de test kwam
  • 'Downplayers': neerbuigende termen, in het Engels vooral door "just" (maar) --> evolutie is "maar" een theorie, je geeft eigenlijk een andere boodschap
  • Hyperbolen: heel erg overdrijven --> "super extra large peanuts", "groot nieuws", "sociale media "ontploft" na ruzie"

Gevoelig voor beelden 

  • Boodschap gepaard laten gaan met beelden
  • Foto's beïnvloeden onze stemming --> je leest het bericht daarna anders  
  • Maar hoe het ons gedrag beïnvloedt (bijv het aanzetten tot kopen) is nog niet helemaal duidelijk
  • Ook met grafieken: hoe je de assen kiest, maakt een groot verschil.
  • Beelden gebruiken om je zin door te drijven, welke kant wil je laten zien

De kracht van beelden:

  • Wat je leest in de krant wordt in hoge mate beïnvloed door de beelden die je ziet.
  • Bijv: beeld van Syrische jongetje: laat je je beïnvloeden door het beeld of door de argumenten (vluchtelingencrisis)
  • Beeld van meisje tegen wapens in USA bewerkt --> grondwet verscheurt ipv schietschijf

Demagogie (demagoguery)

Extreme vorm van retoriek, gericht op het laten geloven van valse ideeën en belachelijke (preposterous) theorieën.

Vier varianten:

  • Otherizing: tweedeling aanbrengen tussen wij (goed) en zij (fout): wij vs zijn
  • Demonising: een persoon of groep verketteren
  • Fostering exonophobia: afschuw opwekken voor alles wat 'anders' is 
  • Fear and hate mongering: opwekken van angst- en haatgevoelens

Hoofdstukken 6 en 7: de drogredeneringen 

  • Fallacies: er zijn er te veel
  • Waarschuwing: de drogredeneringen kunnen overlappen het is niet altijd duidelijk de ene of de ander. En er zijn er nog veel meer
  • Fallacies zijn nepargumenten, zij lijken een conclusie te ondersteunen maar doen  dat niet (zoals fouten in de logica, aannames of taalgebruik)
  • Dat iets een drogredenen is, hoeft niet te betekenen dat een bewering onjuist is
  • "Mama wat ben je mooi! Mag ik een koekje" --> apple polishing fallacy ('slijmen')

Red herring fallacies: manier om de aandacht van de bewering af te leiden door een antwoorden te geven dat niets met de bewering te maken heeft (maar wel waar kan zijn) --> gooien van een rode haring en hopen dat ze er achteraan gaan 

Ad hominem: het spelen van de man en niet de bal. De 'waarheid' van een stelling betwisten door te verwijzen naar (niet relevante) eigenschappen van iemand

  • Negatieve stereotyperingen: zware jongens worden gestraft omdat ze de ZJ zijn en niet om wat ze hebben gedaan
  • Mag je wel naar films van Harry Weinstein nog wel kijken nu je weet van #MeToo
  • Wat wel doen: maakt niet uit wat iemand zegt, beoordelen op de feiten

Ad hominem (tu quoque, jij-bak): Doet iemand wel wat hij zelf zegt. 

  • Wie ben jij om mij dit en dit te vertellen als ik jou het ook zag doen.

Poisoning the well: degenen die de argumenten brengt in een kwaad licht zetten. "Groningers lekker op vakantie op geld van schadevergoeding" 

Genetic fallacy: door het beroep doen op de historie van een verschijnsel, de historie gebruiken als enige in de onderbouwing van een bewering.

  • Mensen die een trouwring dragen zijn seksistisch (vroeger enkelbanden om te zorgen dat vrouwen niet wegliepen)

Straw man: bouwen van een parallel argument dat lijkt op het eerste argument,

  • Overnemen van een argument van de tegenstander en daar een 'afbreekbaar bouwwerk' van maken. Deze strategie kan erg…..
  • Kind moet kamer opruimen, ja maar jij wilt toch dat ik afstudeer

False dilemma: relatief complex probleem reduceren tot het een of het ander

Wek de suggestie dat er maar twee mogelijkheden zijn

  • Of de evolutietheorie of de schepping 
  • Of voor privacy of voor terroristen 

Line drawing fallacy (fallacy of the beard): als er niet precies aangegeven kan worden waar de grens ligt, verwerpen we de hele claim (baard vs sik). Niet in de val trappen, niet gaan uitleggen)

Misplacing the burden of proof: onzinnig statement proef: als je niet kan bewijzen dat het niet waar is en eis de ander om aantonen dat de claim niet waar is. de ander laat bewijzen dat de claim wel of niet waar is, als deze het niet kan is het bewijs voor de claim.

  • Als de ander dit niet kan, wordt het gezien als bewijs dat de claim waar is.

Begging the questing: vorm van een circulaire redeneringen waarbij we eigenlijk al aannemen dat wat proberen te bewijzen al waar is en we herformuleren alleen maar. 

Argument from outrage: argumenten spelen geen rol meer, het gaat om het schreeuwen van beledigingen. --> boosheid 

Scare tactics: bangmakerij. Proberen iemand door het aanjagen van angst ergens mee in te laten stemmen (of juist niet). Door mensen angstig te maken

  • Plofkip, frankensteinfoor, kiloknaller

Irrelevant conclusion: slaat echt nergens op. Mogelijk is het argument valide, maar het heeft niets met de discussie te maken: missing the point 

  • Spinazie kan niet gezond zijn, het smaakt vies
  • Beren zijn niet gevaarlijk want ze zien er schattig uit

Wishful thinking: we accepteren (of verwerpen) een bewering op grond van het feit dat we een prettig gevoel krijgen als het 'waar' zou zijn (tegenovergestelde van argument from outrage)

Hoofdstuk 7: induction fallacies: manier hoe je een betoog opbouwt

Hasty gerneralisations: obv weinig observaties een conclusie trekken over de werkelijkheid. --> denken dat iedereen zo is

Drie varianten:

  1. Generalization from too few cases
  2. Gerneralization from exceptional saces
  3. Accident:wanneer er juist een uitzondering gemaakt moet worden op een regel 

Weak analogy: verband leggen met ander verschijnsel 

Fallicious appeal to popularity: dit is hoe we er over denken 

Twee varianten:

  1. Fallacious appeal to common practice (zo moet het, zo doen we het al jaren)
  2. Bandwagon fallacy: populariteit speelt een rol

Fallacies related to cause and effect: het veronderstellen van een causale relatie terwijl die er niet is. 

Twee varianten:

  1. Overlooking the possibility of coincidence: toeval over het hoofd zien
  2. Overlooking the coincidence of regression: trend over het hoofd zien

Overlooking the possibility of regression: vorige keer een slechte prestatie, kans op betere prestatie groter

Fallacies related to cause and effect: dingen die gelijktijdig gebeuren aan elkaar te koppelen en dingen die erna gebeuren eraan koppelen. 

  • Ziek na vaccinaties: vaccinatie veroorzaakt ziekte --> hoeft dus niet

Slippery slope: als we dit accepteren, dan is het einde zoek! 

Untestable explanation: hoe test je dingen, gekke theorien

  • Seksende toeristen veroorzaken vulkaaruitbarsing op bali 
P&W overzicht college 2
Content categories
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Image
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount] 1 1
Last updated
30-04-2019
Search