Hoorcollege 1 deel 1 Geschiedenis en grondslagen jeugdstrafrecht
Civiele recht: kinderbeschermingsrecht versus jeugdstrafrecht (maar er is overlap zichtbaar). Wel gescheiden gebieden met afzonderlijke regels. Maar wel overeenkomstige uitgangspunten die ten grondslag liggen aan beide rechtsgebieden en de manier waarop met jeugdigen wordt omgegaan en met welk doel wordt ingegrepen.
Geschiedenis van het jeugdstrafrecht
19e eeuw: heropvoeding
19e eeuw: modernisering strafrecht
1901: Kinderwetten
1920: psychologisering
1965: juridisering
1995: verharding
2014: ?
Vroeg om nu al een oordeel te vellen over hoe het in 2014 was. Wetgeving toont elementen van verschillende stromingen geïntegreerd. Lastig om één stempel te gebruiken.
19e eeuw: heropvoeding
Weg uit het ‘ziekmakende’ gezin
Verwaarloosde kinderen/onderlaag samenleving opnieuw opvoeden. Kinderen moesten weggehaald worden uit verdorven omgeving (gezin) > naar particulier internaat.
Heropvoeding zou langdurig plaats moeten vinden voordat kind goede dingen had geleerd. Een enkele overtreding van een minderjarige zou ertoe kunnen leiden dat een kind in een internaat belandde en daar de rest van zijn jeugd doorbracht.
Eind 19e eeuw: modernisering strafrechtelijk denken (Moderne richting versus Klassieke richting)
Verwaarlozing
Invloed mensenwetenschappen > Accent op bescherming kind. Ook tegen verwaarlozende ouders
Verwaarlozing/gebrek aan zorg > wegvallen proportionaliteitsprincipe: op een licht misdrijf kon een lange straf staan.
Kinderwetten 1901 (voor het eerst een eigen deel wetgeving speciaal voor kinderen)
Voor het eerst de mogelijk om t.a.v. verantwoordelijkheid van vader (met name) om t.a.v. verzorging in te grijpen en het ouderlijk gezag te ontnemen in situaties waarin het kind ernstige (ontwikkelings)schade opliep en ouders hun taak als opvoeder niet goed hadden vervuld.
Ouders mogen zelf weten hoe de opvoeding vorm te geven. De overheid kan ingrijpen op het moment dat ouders die verantwoordelijkheid niet waarmaakten.
Alles of niets: of niet ingrijpen, of direct ouders uit de ouderlijke macht zetten.
Strafrechtelijke kinderwet
Psychologisering (meer aandacht voor het kind: wat kan van belang zijn in de behandeling van minderjarigen? + erkenning dat kinderen niet het product zijn van falende ouders maar zelfstandige mensen in ontwikkeling (met rechten en plichten) > individuele verantwoordelijkheid)
Gebrek aan pedagogische kennis bij rechters die over kinderen moesten beslissen.
Wet tot invoering van de kinderrechter (1921) > gespecialiseerde functie die zowel civiele als strafrechtelijke zaken behandelt.
Sprake van Spartaans regime: detentiesfeer (uniformen, kaal, geen eigen ruimte). Opkomst gedragswetenschappen > idee dat dit geen kindvriendelijke en effectieve manier is om je systeem in te richten.
Twee commissies die een rol speelden:
1965: juridisering
Nieuwe Kinderbeginselenwet (1965): ondergrens 12 jaar
Bij kinderwetten was dit niet zo (geen individuele verantwoordelijkheid), hier wel de gedachte dat vanaf bepaalde leeftijd kinderen ook strafrechtelijk verantwoordelijk genoemd kunnen worden voor hun gedrag.
Re Kent (1966); Re Gault (1967)
Belangrijke rol gespeeld: minderjarigen begingen een overtreding > opgepakt > behandelt zonder alle rechtswaarborgen (advocaat, processtukken inzien, contact met ouders etc.) die volwassenen wel hebben.
Jongeren moeten dezelfde rechtswaarborgen hebben als volwassenen.
Commissie Anneveldt (1982)
Meer uitgaan van toegenomen verantwoordelijkheid en mondigheid van kinderen. Kinderen zijn geen objecten waarover je beslist en die helemaal nergens wat aan kunnen doen omdat ze verpest zijn in de opvoeding.
Dus verschillende wetten worden ingevoerd.
Wet op de jeugdhulpverlening (1989)
Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen 2001
Rechtpositie van minderjarigen die jeugddetentie hebben zijn hierin heel specifiek geregeld.
Juridisering waarin rechten en plichten van minderjarigen zijn geïntegreerd in onze jeugdwetgeving.
1995: verharding jeugdstrafrecht
Commissie Anneveldt (1979-1982)
Waar mogelijk uniformiteit met commune strafrecht (omdat minderjarigen eigen verantwoordelijkheid hebben, en dus ook waar mogelijk verantwoordelijk gehouden moeten worden). Belangrijke strafrechtelijke uitgangspunten (bijv. Onschuldpresumptie) moeten onverkort gelden voor minderjarigen.
Efficiëntie (vereenvoudiging van het systeem en straffen en maatregelen)
Pedagogisch perspectief: minderjarigen hoef je niet net zo zwaar te straffen als volwassenen.
Vernieuwing jeugdstrafrecht (1995) > verharding:
Hogere strafmaxima (1 jaar en 2 jaar)
Makkelijker overdracht commune strafrecht
Toename sanctionering
Meer en zwaardere straffen
2014: adolescentenstrafrecht
Adolescentie kenmerkt zich door een gebrek aan inhibitie, lange termijn denken en empathisch vermogen.
Uitbreiding toepassingsbereik jeugdstrafrecht: ook personen boven 18 jaar kunnen in bepaalde omstandigheden een sanctie uit het jeugdstrafrecht krijgen.
Een minderjarige kan zeer lange tijd van zijn vrijheid beroofd worden.
Het is dus een combinatie van meer pedagogische elementen, maar ook verzwaring van straffen.
Jeugdstrafrecht is strafrecht
Belangrijke principes van ons strafrecht zijn ook van toepassing op het jeugdstrafrecht.
Versus België: België heeft meer een beschermingsmodel: ook jongeren die strafbare feiten plegen, krijgen een kinderbeschermingsmaatregel opgelegd om zo de kans op recidive zo klein mogelijk te maken. In Nederland is het jeugdstrafrecht, geen beschermingsrecht.
Wetboek van Strafrecht (art. 77a Sr en verder)
Delict centraal (wel oog voor dader): uitgangspunt is het strafbare feit dat is gepleegd en de ernst ervan.
Straf naar mate van schuld/individuele verantwoordelijkheid
Beperkte verantwoordelijkheid minderjarige
Add new contribution