Samenvatting Cultural Diversity: Rogoff H6: Interdependence and autonomy. Universiteit Utrecht.

Rogoff H6; Interdependence and autonomy (blz. 194-235)

 

Europees-Amerikaanse culturele praktijken: individualisme en onafhankelijkheid

-> volgens middle-class Europees-Amerikaanse ouders is onafhankelijkheid het belangrijkste opvoedingsdoel voor het kind op de lange termijn.

 

Culturele verschillen in volwassenheid of

- het betekent onafhankelijkheid van de oorspronkelijke familie

- of het betekent simpelweg nieuwe verbindingen en veranderde verantwoordelijkheden naar de oorspronkelijke familie

 

Japans-Amerikaans

Ouderschap is een lange termijn proces van kinderen voorbereiden op een levenslange verplichting aan de familie.

 

Causcasiaans-Amerikaans

Het kind monitoren en begeleiden terwijl het zich klaar maakt om het huis te verlaten.

 

Kwesties van sociale relaties behoeven aandacht van individuele, interpersoonlijke en cultureel-institutionele processen.

 

Elke generatie trekt de praktijken van hun voorouders in twijfel en bekijkt deze opnieuw. Helemaal wanneer verschillende praktijken van verschillende gemeenschappen zichtbaar zijn in hun leven.

-> wanneer dit niet zo is, worden tradities meestal behouden

 

Sleeping ‘Independently’

US: baby’s slapen gescheiden van hun moeder door bijv. privacy. Dit wordt als ongewoon gezien vanuit een wereldwijd en historisch perspectief.

Het advies voor de ouders van 1900s van opvoeddeskundigen: de baby moet apart slapen van de moeder

-> dit zorgt vaak voor slapeloze nachten, je bent een tegenstander in strijd tegen de wil.

 

Comfort from bedtime routines and objects

US etc.: bedtijd routines en objecten zijn nodig om in slaap te vallen

-> bij andere culturen is dit niet nodig omdat de kinderen bij de ouder in bed slapen.

 

Social relations in cosleeping

Sommige culturen: het kind valt in slaap wanneer het moe is en niet per se op een bepaalde plek of tijd.

Japan: kind slaapt samen met de ouder want het kind is in transformatie naar onafhankelijkheid (moet het nog ontwikkelen).

US: kind wordt geboren als afhankelijk en moet gesocialiseerd worden als onafhankelijk

De shock van andere culturele praktijken is parallel aan de afkeuring van Europees-Amerikaans volwassenen bij het idee dat een kind bij de ouder slaapt.

 

Independence versus interdependence with autonomy

In veel gemeenschappen worden kinderen eerder gesocialiseerd voor interdependence (responsieve coördinatie met de groep) dan voor individualisme apart.

Kinderen in sommige gezelschappen worden aangemoedigd om te interacteren op een Multi directionele manier (met meerdere personen tegelijk) in groepen met mensen.

Met of zonder nauw fysiek contact, interdependence omvat oriënteren in de groep.

 

Individual freedom of choice in an interdependent system

Keuzevrijheid wordt geassocieerd met onafhankelijkheid coördinatie onder leden van de groep; tekort aan autonomie

Onschendbaarheid van het individu is een centrale waarde bij Noord en centraal-Amerikaanse Indianen.

Canada & Alaska: schijnbare paradox

De autonomie van het individu kan alleen bereikt worden tot de extensie die het krijgt van anderen

-> individuele autonomie is een sociaal product.

 

Learning to cooperate, with freedom of choice

Respect voor de autonomie van het individu is een zeer belangrijke in Centraal Afrika.

Mayan: leren om met de groep te werken met respect voor de vrije wil, lijkt te worden bereikt rond 3-5 jaar.

 

Vroeger (1600) werden kinderen gezien als slecht en ze hadden daarom ouderlijke correctie

nodig. Ook in 1700, Wesley zei dat dat wil van het kind gebroken moest worden.

Tegenwoordig: kind moet leren voor zichzelf op te komen en te onderhandelen

 

Japan: jonge kinderen leren uit zichzelf, ouderlijk gedrag zoals boosheid en ongeduld zorgt eerder voor ongehoorzaamheid dan voor samenwerking met anderen.

 

Adult-child cooperation and control

Vragen van volwassen controle en discipline zijn nauw gerelateerd aan de ideeën van interdependence en autonomie.

Wanneer volwassenen niet de controle hebben, dan hebben kinderen deze.

±1825: men was bang dat de autoriteit van de ouder afnam

-> alleen de controle van de ouder is mogelijk

Dewey dacht hier anders over (1938): ouders moeten hun kind begeleiden en niet per se controleren. Ouder en kind kunnen samenwerken.

Samenwerking en controle zijn centrale kwesties rondom zowel ouderlijke discipline in het algemeen en leraar discipline in de klas.

 

Parental discipline

Opvoedstijlen van Baumrind:

Autoritair: veel controle, weinig accepterend

Permissief: weinig controle, veel accepterend

Autoritatief: veel controle, veel accepterend

Verwaarlozend: weinig controle, weinig accepeterend.

-> Autoritatief heeft de beste uitkomsten voor Europees-Amerikaanse kinderen

-> er zijn culturele verschillen in welke opvoedingsstijl de beste uitkomsten heeft

Europees-Amerikaanse jongeren: wanneer ouders meer controlerend zijn is er sprake van meer afwijkend gedrag en slechtere schoolprestaties.

Afrikaans-Amerikaanse is het juist andersom.

Europees-Amerikaans: fysiek straffen van de ouder tegenover het kind zorgt voor problemen bij het kind -> Afrikaans-Amerikaans niet; hier is het meer geaccepteerd

Fysieke mishandeling zorgt wel voor agressief gedrag bij beide groepen.

Ook de interpretatie van ouderlijke striktheid verschilt per jongere van verschillende communities.

 

Vaak maken immigranten een mix and match van de benaderingen van hun eigen land en die van hun nieuwe land.

 

Teachers’ discipline

In sommige landen mogen leraren nog steeds fysieke straffen gebruiken. In de US is dit jaren geleden al afgeschaft.

Kinderen zijn actiever en gelijke participanten wanneer leraren noncontrolling talk gebruiken.

Indirecte verzoeken door de docent kunnen door kinderen niet worden begrepen, wanneer zij thuis slechts directe verzoeken krijgt -> dit kan zorgen voor de misinterpretatie van gedragsproblemen.

 

Japan: kinderen voelen dat ze erbij horen, dit zorgt voor een gevoel van verantwoordelijkheid.

Leraren moedigen de kinderen aan zelf hun problemen op te lossen en zien het reflecteren op opkomende problemen als leermomenten.

 

Teasing and shaming as indirect forms of social control

In sommige gezelschappen is plagen door volwassenen en vrienden een manier om sociaal wenselijk gedrag aanleren.

-> het laat overtredingen zien en motiveert mensen de manieren te leren waardoor ze niett meer geplaagd worden

-> plagen helpt kinderen aan te leren wat cultureel geschikte emotionele reacties zijn in moeilijke situaties

Leren om te gaan met geplaag is een voorbereidende training voor zelfbescherming -> US

 

Plagerige gevatheid

- signifying: ritueel taalspel waarin slimme beledigingen worden uitgewisseld

- playing the dozens

- capping

-> Afrikaans-Amerikaans: alleen geplaag tussen bekenden van elkaar; helpt ze serieuze beledigingen af te schudden

Plagen helpt kinderen geschikt gedrag te vertonen en niet zichzelf voor paal te zetten bij anderen.

 

Schaamte is, in sommige communities, niet alleen een methode om kinderen morele regels aan te leren maar ook een deugd die ontwikkeld moet worden.

-> moet wel goed gebalanceerd zijn anders leidt het tot problemen

Beschamen werd vroeger gebruikt om kinderen te leren hoe een onderdeel te zijn van de samenleving, te includeren en te beschermen tegen veroordelingen van mensen buiten de familie of in de samenleving in het algemeen.

 

Morele kwesties van de cultuur hebben ook te maken met het plagen en beschamen van kinderen door ouders etc.

 

Conceptions of moral relations

Opvattingen van gelijkheid en moraliteit zijn verbonden met culturele opvattingen van hoe individuen aan elkaar gerelateerd zijn

 

Moral reasoning

6 stadia van Kohlberg’s schaal van morele redenering

1&2. relatief egocentrisch; eigen perspectief gebruiken en verwachten dat anderen dat ook doen en belang voorop stellen van vermijding schaden en straffen

3. groepsperspectief en handelen volgens de Gouden Regel (behandel een ander zoals je zelf ook behandelt wilt worden) -> gaat ervanuit dat er één correcte set van regels is

4. de samenleving is een systeem waarin concurrerende groepen bestaan met strijdende doelen. Deze worden gemedieerd door instituties zoals de rechtbank. Zij kunnen de regels veranderen, maar de bestaande regels moeten in ieder geval worden gevolgd.

5&6. Filosofische benadering; men beschouwt dat er ‘higher-order’ verplichtingen of principes van gerechtigheid zijn die de regels van de samenleving soms mogen vervangen.

 

De meeste mensen: moraliteit komt overeen met de voorkeuren van de groep en er zijn geen higher-order verplichtingen die boven de wil van de groep staan.

 

‘higher’ stadia van morele redenering worden geassocieerd met middelbare of hogere scholing.

 

Onderzoek: morele redenering reflecteert wellicht het systeem van waarden en politieke structuren van de samenleving

-> schaal is niet toepasbaar op mensen van een andere cultuur

 

Morality as individual rights or harmonious social order

Dien: Westers systeem van moraliteit, Judeo Christian beeld van de mens is gecreëerd met de vrijheid van de zelfdeterminatietheorie en de Griekse filosofie van rationaliteit als sleutel voor moraliteit

-> wordt gereflecteerd in Kohlberg

 

China: confucianisme: men heeft een bepaald gevoel voor gerechtigheid en moreel conduct dat geen begrip van individuele rechten bevat

-> contrast: Kohlbergs hoogste stadia: analytisch denken, individuele keuzes en verantwoordelijkheid

 

Niet-Westers: vaak zelf oplossen, de ‘wijste’ wint.

 

Learning the Local Moral Order

Kinderen van 5 jaar hebben al een tamelijk begrip van de morele voorschriften van hun samenleving.

Kinderen leren de moralen door dagelijkse interacties in hun samenleving. Morelen zijn context-afhankelijk. Amerika is bijvoorbeeld een jonge beschaving, India een oude. Amerika moet nog zoeken naar zijn moralen, terwijl India ze al heeft ‘geperfectioneerd’.

 

Mandatory and discretionary concepts on moral codes

In alle samenlevingen staan higher-order verplichtingen boven de individuele voorkoorkeuren of groepsafspraken, het principe van het vermijden van schade toebrengen en het principe van gerechtigheid.

Verschillen:

- natuurlijke rechten van individuen versus natuurlijke plichten en sociale doelen

- wat is belangrijker: individu of de rollen en statussen op zichzelf

- wie of wat telt als een persoon?

- waar liggen de grenzen van ons ‘zelf’?

- zijn iedereens mening en beweringen gelijk?

- wordt het ‘goddelijk gezag’ geaccepteerd als een morele regel.

 

De wereld als community worstelt met wat morele handelingen zijn, het contact tussen de verschillende praktijken en waarden neemt steeds verder toe.

 

Cooperation and competition

In sommige samenlevingen is samenwerking binnen een groep en strijd met de andere het belangrijkste. Dit terwijl andere samenlevingen ook strijd binnen een groep als prioriteit maken.

Culturele verschillen in de samenwerking van kinderen is al heel vroeg zichtbaar.

Martini: Europees-Amerikaanse kinderen kunnen niet zo goed samenwerken, dit is namelijk in strijd met het bereiken van de eigen doelen. Dit zorgt voor onderhandelingen in het spel of alleen spelen.

 

Cooperative versus competitive behavior in games.

Competitief gedrag kan zo in het kind zitten dat het zelf naar buiten komt als deze strategie tegen het doel ingaat.

Scholing zou iets te maken kunnen hebben met de concurrerende verdelingen -> hiermee neemt de kans op competitie toe.

 

Schooling and competition

School moedigt kinderen aan competitief te zijn door cijfers te geven en te vergelijken.

Cijfers geven op een verdeling komt van Meyer, 1908

US: leidt tot competitie

Amerikaans-Indisch: leidt tot samenwerking

 

Soms mogen individuen niet als ‘beter’ bestempeld worden, soms wordt het gezien als een belangrijk deel van de identiteit van het kind.

US kinderen misdragen zich om aandacht te krijgen zelf met het risico op straf

Afrikaans-Amerikaanse kinderen nemen de competentie van vaardigheden voor lief

Sommige communities geloven dat lof slecht is voor kinderen

-> leidt volgens hen onder andere tot ongehoorzaamheid

Lof wordt wel soms indirect gegeven

 

Opgedeeld worden op school in leeftijd, verhoogt de kans op competitiviteit

-> hangt ook af van de structuur van de school en het beleid

Sommige vormen van competitie passen bij sociale oriëntatie in plaats van per se bij individuele onderscheiding.

-> op school minder want daar gaat het om het goed leren in plaats van om het ontdekken van ideeën.

 

Menselijke sociale relaties, autonomie en interdependence worden overwogen aan de hand van tradities en opnieuw overwogen doordat nieuwe generaties alternatieve benaderingen overwegen.

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: SLB
Promotions
special isis de wereld in

Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering

verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount] 1
Comments, Compliments & Kudos

Interessant deze verschillende opvoedingsperspectieven

Ik zie dat je een heel duidelijk overzich hebt gemaakt van opvoedverschillen tussen verschillende culturen. Heel interessant! Ik merkt dat als ik op reis ben dat ik soms verbaasd ben over hoe laat kleine kinderen nog op zijn en besef dat er duidelijk culturele verschillen zijn in hoe kinderen benaderd worden. 

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.