Samenvatting Human Rights in International Relations (Forsythe)

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


H1. Introduction

Mensenrechten worden ook wel omschreven als rechten die het voor mensen noodzakelijk maken om een menswaardig leven te leiden. Dit leidt onlosmakelijk tot een sociaal proces in de samenleving, want groepen in een samenleving moeten namelijk bepalen welke rechten er onder mensenrechten vallen en deze moeten gecodificeerd worden. De oorsprong van mensenrechten in de nationale politiek ligt in de revoluties van Frankrijk en Amerika in de 18de eeuw. Pas in 1945 werden mensenrechten opgenomen in internationale wetgeving, Sindsdien worden mensenrechten steeds meer geïntegreerd.

Dit boek behandelt de status en evolutie van de mensenrechten vanaf de 21ste eeuw. Het gaat ook over de ontwikkeling van de goede samenleving, waarin gelijkheid tussen en de autonomie van individuen basisrechten zijn. De term ‘liberalisme’ is een synoniem voor aandacht voor aandacht voor persoonlijke rechten. In de internationale wereld is de staat de basis en mag er niet geintevineerd worden. Realisme is een synoniem voor aandacht voor staatszaken.

De Geneve Conventies werden in 1949 door alle staten aangenomen. Midden jaren 90 werd door de Veiligheidsraad internationale criminele rechtshoven ingesteld. Als soevereine landen de mensenrechten in hun land niet meer konden garanderen namen internationale partijen het over.

In die periode werden mensenrechten geïnternationaliseerd. Het werd een topic in internationale relaties en het was niet langer een aangelegenheid van de individuele staat. Maar in de twintigste eeuw zijn wel het meeste slachtoffers gevallen ten gevolge van het politiek bewind van één staat (denk aan Mao, Stalin, Hitler).

Na de Koude Oorlog bleef de visie van de realisten overeind. Bij de realisten speelden staatszaken een belangrijkere rol dan internationale contacten. Ook mensenrechten zagen zij als een staats- (niet internationale) aangelegenheid. Staatsbelangen gingen bijna altijd voor. (bijvoorbeeld: Henry Kissinger).

Dit boek analyseert de visie van de liberalen en de realisten. De auteur is optimistisch, en hangt een liberale wereld orde aan, of althans, ziet dat dat mogelijk is. Forsythe gelooft dat de toekomst van de mensenrechten niet afhangt van structurele factoren, maar juist van de politieke keuzes van de overheid. De vier kleine thema’s die behandeld worden zijn:

  • de internationale bemoeienis om mensenrechten,

  • de appreciatie van mensenrechten als noodzakelijk en zacht,

  • aandacht voor privé partijen,

  • de veranderlijkheid van de staatssoevereiniteit.

Betekenen mensenrechten het einde van de geschiedenis?

Mensenrechten zijn gestandaardiseerd in onze internationale contacten. Alleen al vanwege de grote hoeveelheid verdragen en verklaringen kan dit niet ongedaan worden gemaakt. Ten tweede heeft de westelijke macht een verschil gemaakt, liberale democratieën zijn nog steeds van doorslaggevend belang. Internationale relaties worden verwesterlijkt. Liberale democratieën wonnen het, (op het internationale politieke terrein), van de Islamitische en de communistische. Dit kwam ten goede aan de ontwikkeling van de Mensenrechten

Waar het op neerkomt: de heersende internationale waarden zijn de waarden van de machtigste leden van de internationale gemeenschap.

Maar de economische groei in China en de economische te neer gang in de Westerse wereld roept vragen op over de houdbaarheid van mensenrechten.

De drie argumenten voor heersende macht van mensenrechten in de internationale gemeenschap zijn:

  • welke organisatie land/heeft de meeste macht ( de westerse democratien, die het meest gewicht hangen aan mensenrechten),

  • welk(e) land(en) zijn machtig genoeg hun waarden op te leggen,

  • en het belang van mensenrechten voor onderling respect en het voldoen aan een ideaalbeeld.

 

Fukuyama

Liberale democratieën hebben niet door economische of militaire overhand ‘Mensenrechten’ op de kaart gekregen, maar vanwege hun sterkere ideologie. Het is op lange termijn een aantrekkelijke manier om langdurig macht te vergaren.

Kritiek op Fukuyama’s westerse ideologie kont vanuit Azië: De ideologie is te individualistisch en heeft weinig aandacht voor de menselijke waardigheid. Hij houdt geen rekening met culturen en religies die niet kunnen worden veralgemeniseerd.

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft mensenrechten ook hoog in het vaandel staan en nemen dat op in hun programma over een goed functionerend individu in hun samenleving.

Het idee van individuele mensenrechten wordt verheerlijkt. Fukuyama’s idee van het doodgaan van alle andere democratieën behalve de liberale gaat niet op. Voorbeelden hiervan zijn China en Singapore, die een geautoriseerd kapitalisme hanteren. Fukuyama’s gedachtegoed gaat meer over de politieke theorie dan over de praktijk.

Note: Tijdens de Koude Oorlog bestond de Europese raad uit louter liberale landen, toch waren er genoeg mensenrechtenschendingen.

Fukuyama’s argument: Westerse ideologieën blijven de beste ideologieën om macht te legitimeren ( en dus ook mensenrechten op de kaart te kunnen zetten) , maar kunnen ook verbeterd worden.

Hoe mensenrechten te beschermen als de eigen gemeenschap zelf wordt aangevallen?

Mensenrechten? Zachte wetten!

Inter alia is een supranationaal gerechtshof dat oordelen over mensenrechten samenbindt onder een multilateraal verdrag. De aandacht die aan de internationale mensenrechten wordt toegekend, kenmerkt zich door een niet-juridische, en wordt bijvoorbeeld door NGO’s als Amnesty International of het buitenlandse politieke departement van de desbetreffende staat afgehandeld. We kunnen de status van mensenrechten verbeteren zonder gerechtshof of harde wetten. Een voorbeeld is het verdrag voor de bescherming van het slachtoffer in een oorlogssituatie. Het was niet nodig hier wetten of rechtzaken aan te pas te laten komen, de publieke opinie zorgde voor deze consensus. Een wet moet ook educatief zijn op een informele manier ( legale gehoorzaamheid zonder dwang) . Sommige rechters strijden wel voor harde wetten voor mensenrechten. Maar gewelddadigheden kunnen het juridische systeem onder druk zetten, zodat dergelijke wetten niet langer gelden.

Zelfs na de derde democratisering golf bleven veel landen autoritair. En in liberale democratieën werden de rechten van vreemdelingen niet altijd gehandhaafd.

Private actoren

Naast de publieke sectoren, is er de private sector die handelt vanuit winstoogmerk De inbreng van deze partijen staat der discussie. Sommigen vinden zelfs dat NGOs alles bepalen en de staten de goede kant op sturen inzake Mensenrechten. Anderen zien alleen een (intensief) contact tussen staat en private organisaties als de staat het moeilijk heeft. Buitenlandse zaken (geregisseerd door de overheid) bereikt vaak minder dan een NGO in een getroffen gebied. Maar sommige privé organisaties kiezen voor de winst ipv. Voor mensenrechten (SHELL). Er zijn ook voorbeelden van overheden die hebben ingegrepen in mensonterende situaties. Dit is een lastige afweging. Daarnaast zijn activiteiten van private organisaties vaak niet transparant.

Staatssoevereiniteit verandert

Staatssoevereiniteit is een claim op het goed uitvoeren van publieke autoriteit. Dit verandert in internationale relaties. Voor 1945 was de relatie tussen staat en burger absoluut: de staat was volledig soeverein. Nu kijkt de internationale gemeenschap mee. Voor 1945 waren er vier uitzonderingen op de basisregel dat individuele rechten de staat aangingen, en niet de internationale wereld: In oorlog was de staat verplicht neutraal iedereen te verzorgen. In vrede hadden vreemdelingen de basis burgerrechten. In vrede stonden werknemers onder de Internationale Werk Organisatie. Tenslotte hadden minderheden internationale rechten.

Na 1945 werden deze internationale rechten sterk uitgebreid en was de nationale soevereiniteit aan grote verandering onderhevig. Pas in 2005 kwam de internationale wet dat als een land grote mensenrechtenschendingen niet kon voorkomen, de internationale wereld dan mocht interveniëren.

De territoriale staat blijft in de 21ste eeuw nog steeds een belangrijke speler, maar moet zijn macht op het internationale toneel delen met meerdere actoren. Nationale uitvoerende machten werden intermediate autoriteiten.

De veranderende natuur van de staatssoevereiniteit had natuurlijk een aantal oorzaken. Ten eerste hadden wetenschap en technologie destructieve markten en geglobaliseerde markten op de been gebracht. Wat volgde was een proces van sociale globalisatie.

Conclusie

Liberale normen zijn doorgedrongen in internationale relaties. Mensenrechten als zachte wetten zijn belangrijk, private actoren spelen een grote rol en staatssoevereiniteit is niet meer wat het was.

 

H2. Establishing human right standards

Hoe definiëren wij mensenrechten, en wat is hun oorsprong? Internationaal geaccepteerde mensenrechten zijn vruchten van internationale relaties.

Een mensenrechten filosofie?

Westerse filosofen twisten zelf over de theorie achter de mensenrechten. Edmund Burke beschouwde mensenrechten als fictie. Jeremy Benthem vond het belachelijk om mensenrechten te baseren op natuurrechten. Alasdair MacIntyre, filosoof uit deze tijd, is het eens met Burke. Mensenrechten zijn fictie. Karl Marx groeide op in de Westerse Wereld en had sympathie voor burgerrechten. Hij zag eigendomsrechten wel als ziektes van de moderne wereld. John Locke ziet mensenrechten als morele rechten, waar geen publieke autoriteit bij komt kijken. In zijn liberale zienswijze zijn alle individuen gelijk en autonoom. Ze handelen volgens de natuurrechten, die prevaleren in zowel nationale als internationale wetten. De publieke autoriteiten moeten deze rechten legaliseren. Attracta Ingram stelt dat mensenrechten geen eigendomsrechten zijn die afstammen van natuurrechten, maar gevormd zijn door het politieke proces. Ook voegt zij economische en sociale rechten toe aan de rechten die onder mensenrechten vallen. Tot dan toe bestonden die slechts uit civiele en politieke rechten.

Deze toevoeging van Ingram was onderwerp van debat tussen filosofen. We onderscheiden drie generaties:

  • De eerste generatie mensenrechten bestond uit negatieve rechten ( waar een mens allemaal niet aan blootgesteld mocht worden),

  • De tweede generatie bestond uit positieve rechten ( bijvoorbeeld Ingram’s toevoeging),

  • De derde generatie is een synthese van beide.

Het is moeilijk om tot een sluitende theorie over mensenrechten te komen. Dit heeft twee oorzaken:

  • Er is geen overeenstemming over de bronnen,

  • Er is een stortvloed aan publicaties over controversiële theorieën.

Liberalisme

De zogenaamde eenheid in het westen inzake dit onderwerp is dus overdreven. Mensenrechten als een wijdverspreid politiek verschijnsel vond haar oorsprong echter wel in het westen. In geen enkele andere regio kregen individuen zo ‘snel’ fundamentele persoonlijke rechten. Liberale principes kwamen tot uiting bij de mensenrechtenfilosofen in de vroege westelijke staten. De publieke autoriteiten raakten ermee vertrouwd en accepteerden het.

We onderscheiden twee typen liberalen:

  • Klassieke politiek liberalen. Zij voeren een uiterst vredige en rationele discussie, en grijpen (bijna) nooit in bij een conflict. (Ook niet als het om mensenrechtenschendingen gaat). Ze overdrijven de rol van diplomatie.

  • Pragmatische liberalen. Zij voeren een meer realistische werkwijze aan en zien ingrijpen soms als noodzakelijk.

Klassieke liberalen houden het bij uitspraken van het hof en officiële wetgeving, pragmatici benadrukken de moeilijkheid van het debat ‘menswaardigheid’. Zij kijken bijvoorbeeld ook naar diplomatieke compromissen en extra juridische bronnen.

Er is overigens een groot gat tussen filosofische theorieën enerzijds en (inter)nationale wetgeving inzake mensenrechten anderzijds.

Mensenrechten: de internationale politiek

De macht van het westen in internationale relaties is al eeuwenoud, zo ook haar invloed op het menselijk welzijn. Sinds medio 19de eeuw laat het westerse moralisme, liberaal van aard, zich horen op het internationale toneel. De Nachtwakersstaat, met de noodzakelijke sociale hulp voor burgers, verscheen in steeds meer landen. Maar persoonlijke mensenrechten waren nog geen groot internationaal thema in deze periode. Als het er al was bleef het nationaal.

Kernontwikkelingen die zouden leiden tot de internationale erkenning voor mensenrechten:

  • President Roosevelt van de VS verbond mensenrechten met internationale vrede en veiligheid

  • Mensenrechten gingen samen met eigen belangen van machtige staten (bijvoorbeeld de oorlogen tegen Europa en de VS)

Er is in de wereldpolitiek een grote contradictie tussen universele mensenrechten enerzijds en staatssoevereiniteit bij nationale sociale zaken anderzijds.

De internationale ‘Bill of Rights’

Op 10 december 1948 nam de Algemene Vergadering de Universele verklaring van de rechten van de Mens aan. Het waren 30 rechten, die overeen kwamen met de wetten in veel westerse staten. Deze verklaring werd makkelijk aangenomen, ook door niet-westerse staten.

Het was moeilijk deze verklaring in verschillende verdragen te specificeren:

  • De VS lag onder vuur bij haar eigen uitvoerende partij, machtige Amerikanen zagen een verandering in hun manier van leven niet zitten

  • Het sovjet blok en de onontwikkelde landen eisten meer sociale en economische rechten, dit stuitte het Westen weer tegen het been

Het hegemoniale leiderschap, legale regimes?

Een nadeel voor het internationale debat over mensenrechten: de VS had problemen aan het thuisfront. De oorlog tussen de VS en de SovjetUnie naderde, de Koude Oorlog. Aandacht voor mensenrechten was er even niet.

Voorbij de bestaande mensenrechten

Ook al was de VS niet actief, andere landen en niet gouvermentele organisaties werden medio jaren 50 wel actief in en het steunen van mensenrechtenverdragen. De Internationale Labour Organisatie voerde bijvoorbeeld een aantal goede arbeidsveranderingen door.

Een cruciaal punt in conflicten blijft dat vechtende partijen altijd moeten proberen de menselijke misere zo klein mogelijk te houden. Ze mogen niet overgaan op destructie.

 

 

 

H3. Global aplication of human right norms

Landen willen autoriteit hebben binnen hun wetgeving. De internationale gemeenschap komt niet zomaar tussen burger en landelijke overheid. Aan de andere kant is de landelijke overheid wel steeds meer onderhevig aan internationale wetgeving. Mensenrechten zijn de kern van deze historische revolutie, staatssoevereiniteit neemt af.

De belangrijkste VN organen

De Veiligheidsraad: grootste verantwoording voor de internationale vrede en veiligheid. Het heeft ook de bevoegdheid in actie te komen. Er zijn 4 mensenrechten zaken waaraan de raad veel aandacht geeft:

  • Racisme dat de aanleiding is voor geweld

  • Mensenrechten in gewapende conflicten

  • Gewapende interventie buiten landsgrenzen

  • Gewapende begeleiding van verkiezingen

Er zijn 5 kritiekpunten op deze Veiligheidsraad

  • Er waren veel conflicten ten tijde van de Koude Oorlog in de wereld, de Veiligheidsraad benoemde ze lang niet allemaal

  • Bedreiging van de veiligheid komt niet alleen voor in gewapende confrontaties! Economische en sociale oorzaken worden niet altijd meegenomen

  • De raad schept soms te hoge verwachtingen, die ze niet waar kan maken

  • De Raad liet soms ‘lichtgewapende’ troepen toe bij vredesmissies

  • Alle leden van de Veiligheidsraad moeten meewerken aan ad hoc gerechtshoven van criminelen

In alle gebieden waar de Veiligheidsraad intervenieerde bleef de vraag: waar is de humanitaire interventie? Er ging teveel geweld bij gepaard, en er werd te weinig gericht op het bewerkstelligen van de vrede.

Het kantoor van het algemene secretariaat

Het secretariaat representeerde de doelen van de Verenigde Naties, waaronder internationale samenwerking op het gebied van mensenrechten. In de praktijk hadden lidstaten veel macht bij dit orgaan. Het kon alleen effectief zijn als machtige staten hun vertrouwen schonken.

De Algemene Vergadering

Het was het sleutelorgaan in het doorvoeren van verdragen en verklaringen. Het speelt een kleinere rol in de bescherming van mensenrechten. Het heeft een aantal resoluties aangenomen die mensenrechtenschendingen in verscheidene landen afkeurt.

 

ECOSOC

Dit was het economische en sociale orgaan van de Verenigde Naties. Het was niet meer dan een mailbox tussen de Algemene Vergadering en departementen van dit orgaan. ECOSOC heeft sinds 1945 wel een drietal invloedrijke beslissingen doorgevoerd:

  • De leden van de Verenigde Naties Mensenrechtencommissie moesten afgevaardigden zijn van een staat, en geen individuele experts

  • ECOSOC behoudt een comité dat bepaalt welke niet gouvermentele organisaties de ondersteunde status krijgen van de VN

  • ECOSOC is supervisor van een aantal ontwikkelingsprogramma’s van de VN

Het internationale Gerechtshof

Dit orgaan is niet zo actief op mensenrechten, en heeft jaarlijks weinig zaken. Je moet als landelijke misdadiger veel bereikt hebben om hier terecht te komen. Over het algemeen staan staten, zeker de invloedrijke, onwillig tegenover het plaatsen van het Internationale Gerechtshof in een supranationale positie. Hiermee geven ze legale autoriteit weg

Grote sub organen

Naast de grote organen die al behandeld zijn, komen hier nog drie sub organen aan de orde:

  • De Mensenrechtenraad. Belangrijk inzake diplomatie. Ze verschoof van promotie naar protectie. De raad gebruikte thematische onderzoekers bij conflicten, die de technieken voor urgente actie en prompte interventie ontwikkelden.

  • Internationale Arbeidspartij. Zij heeft moeilijke procedures ontwikkeld, probeert staatsgedrag te reguleren inzake arbeidszaken. Ze lijkt in 2 manieren op de mensenrechtenraad: 1) haar procedures zijn van een indirecte implantatie, 2) haar exacte invloed is moeilijk te bepalen.

  • De Hoge Commissie voor vluchtelingen. Met zo’n 15 miljoen vluchtelingen per jaar is dit een noodzakelijke commissie. De commissie begon als ondersteunde factor voor legale vluchtelingen. Maar nu ondersteunt ze alle vluchtelingen, omdat ze allen behoefte hebben aan humanitaire hulp.

Verdragsgerichte organen

Bovengenoemde organen hebben de meeste mensenrechtenproblemen niet opgelost. Daarom zijn er speciale verdragen nodig die schendingen tegengaan.

4 belangrijke verdragen

  • De rechten van het kind

  • Raciale discriminatie

  • Discriminatie tegenover vrouwen

  • Apartheid

 

De Wereld Bank en het internationale geldfonds

Activiteiten van beide partijen zijn gelinkt aan de VN. In ruil voor het loon van de bank werden er door de overheid economische programma’s opgezet, die mensenrechten moesten ondersteunen.

Conclusie

Er is bij de VN een toenemende aandacht voor liberale waardes in persoonlijke mensenrechten. ( in internationale relaties) Deze aandacht is niet onverdeeld: leden van de VN zijn staten die eigen vrijheid en onafhankelijkheid hoog in het vaandel hebben staan.

 

 

H4. Transitional justice, criminal courts and alternatives

De VN heeft twee internationale criminele rechtshoven gecreëerd. Grove schendingen tegen de mensheid moeten internationaal gestraft worden. Maar staten zijn niet zo happig op internationale terechtstelling.

Historische achtergrond tot 1991: weinig zaken, weinig impact

Pas na de Tweede Oorlog werden internationale criminele procedures transparant, met haar wel bekende defecten. Er was ook veroordeling via ex post facto wetten. (wetten gecreëerd na het misdrijf in kwestie). Het concept van individuele verantwoordelijkheid voor oorlogsmisdaden was goed ontwikkeld door nationale wetten in 1939.

Nationale rechtszaken

Voor 1990 hielden alleen Frankrijk en Israël nationale rechtszaken tegen mensenschendingen. En zelfs in deze landen waren de zaken schaars. Een voorbeeld van zo’n zaak is als Franse burgers worden aangeklaagd voor het collaboreren met de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog. De meeste nationale rechtszaken die verband houden met internationale wetgeving betreffen dan ook oorlogsmisdaden. Deze rechtszaken komen vooral voor in westerse democratieën die de internationale regelgeving op hun defensie toepassen. Deze nationale rechtszaken tegen oorlogsmisdaden verlopen niet altijd zonder problemen. Ook het militaire apparaat van een democratisch land kan over de schreef gaan. ( My Lai, Vietnam, waar VS soldaten in de late jaren 60 een slachtpartij hielden). Het was, en is, niet makkelijk om de volledige nationale oorlogswetgeving toe te passen als het om het eigen land gaat. VS officieren die verantwoordelijk waren voor de slachting zijn nooit veroordeeld. Nationalistische, verdedigende gevoelens zijn dan toch belangrijker dan gerechtigheid in het hof. Als dit al zo is in nationalistische rechtszaken, biedt het niet veel hoop voor de internationale rechtszaken. Als een land haar eigen volk op misdaden niet eens kan bestraffen, vertrouwt het een ander land dit dan wel toe? Samenvattend kunnen we zeggen dat internationale criminele procedures schaars waren voor het einde van de Koude Oorlog, dus we weten niet veel over de effecten. Zeldzaam waren ook de nationale rechtszaken tegen mensenrechtenschendingen en genocide. Alleen de nationale berechtingen van oorlogsmisdaden waren frequent.

Criminele gerechtshoven na 1991

Na de Koude oorlog en de teloorgang van het Europese communisme zag de internationale gemeenschap de creatie van twee VN criminele gerechtshoven, en voor het eerst in de geschiedenis een Internationaal crimineel gerechtshof.

Joegoslavië tribunaal

De Veiligheidsraad stemde voor de creatie van het Internationale criminele Tribunaal, dat tot stand kwam in 1993. Alle VN lidstaten zouden met dit tribunaal moeten kunnen samenwerken. De nadruk werd gelegd op generaals die misdaden toestonden of oplegden. Sommigen probeerden de indruk te wekken dat de zoektocht naar criminele rechtvaardigheid in het tribunaal zonder slag of stoot verliep. Zowel David Scheffer als Payam Akhavan waren deze mening toegedaan. Volgens hen was er politieke consensus over de relatie tussen de oprichting van het tribunaal en het bewerkstelligen van de vrede in voormalig Joegoslavië. Critici kenmerkten deze uitspraken als juridische romantiek. Publieke documenten wijzen uit dat er geen moralistische, maar realistische argumenten gebruikt werden. Vanaf de creatie van het tribunaal tot de uiteindelijke Dayton vredesregeling in 1995 twijfelden beleidsmakers aan de diplomatieke vrede die het tribunaal kon bewerkstelligen. Vrede of gerechtigheid, stabiliteit of straf, klassieke dillema’s waren vertegenwoordigd in het tribunaal. Vooral tijdens de regeerperiode van John Major in Engeland speelden de Engelsen een pragmatisch liberale tactiek, hopend om via diplomatiek te stabiliseren. Ook Scheffer was de mening toegedaan dat vrede soms boven gerechtigheid moest worden verkozen. Het Dayton verdrag toonde aan dat relatieve vrede en criminele gerechtigheid wel degelijk samen konden gaan. Pas tijdens en na dit akkoord gingen westerse landen over tot de berechting van grote oorlogsmisdadigers als Milosevic en Mladic.

Tijdens en na het Dayton akkoord was er een angst om meer kwaad dan goed te doen. Een angst was dat de zoektocht naar verdachten zou leidden tot de ineenstorting van het Dayton akkoord. Een vergelijkbare angst was dat de zoektocht naar criminele rechtvaardigheid in Bosnië zou leidden tot een ander Somalië. In dit Oost Afrikaanse land leidde een poging tot arrestatie van een warlord ertoe dat er 13 VN soldaten werden vermoord. VN trok onmiddellijk terug en wilde geen militaire bijdrage meer leveren voor de vrede. In Bosnië was men bang dat er hetzelfde zou gebeuren en de NAVO zich zou terugtrekken.

Zelfs na 1995 werd er door de NAVO niet actief naar Servische leiders gezocht die de etnische rassenvervolging van moslims in Bosnië op hun geweten hadden. Ze waren te goed beschermd en hadden teveel contacten. Vooral in Washington was men bang dat een kostbare oorlog het einde zou betekenden van het tolerantie beleid van Amerikaanse soldaten in de Balkan. Pas in 2001, toen door financiële druk van de VN de Servische overheid tot vervolging van Milosevic en Mladic overging, vond de berechting van de Servische leiders plaats in Den Haag.

Wat er vastgesteld kan worden met betrekking tot het Joegoslavië tribunaal is dat er een constante spanning is tussen pragmatisch liberalisme en klassiek liberalisme. Deze spanning werd pas opgelost nadat Milosevic en Mladic persoonlijk berecht werden voor hun daden. We zien dat het Tribunaal opgericht werd voor uitsluitend realistische redenen, maar dat het later transformeert in instituut waar ook non gouvermentele organisaties zich bij aansluiten.

In 1999 werd Servië gebombardeerd door de NAVO, het gevolg hiervan was dat de NAVO ook door het tribunaal onderzocht werd. Maar aanklachten tegen het NAVO personeel werden niet erkend door het tribunaal.

Wat heeft het tribunaal bereikt:

  • Vervolging op persoonlijke gronden van oorlogsmisdadigers

  • De verscherping en ontwikkeling van de internationale (oorlogs) wet.

  • Verbeteringen van de mensenrechten in landen in de Balkan

Het tribunaal stelde vast dat de massaslachting van moslims in Servië een genocide was, dat individuen verantwoordelijk konden worden gehouden voor deze misdaden, en dat verkrachting ook een vorm was van marteling en discriminatie. Het tribunaal werd ook wel gezien als kenner op het gebied van gender issues.

Over de rechtszaak tegen de Servische leiders: het was moeilijk aanklachten tegen Milosevic te bewijzen omdat zijn misdaden niet in officiële documenten te vinden waren. Mladic en Karadzic gebruikten hun rechtszaak als een politiek platform.

Nadelen van het tribunaal:

  • Door het anti-Servische karakter kregen sommige moslims problemen als ze zich in Servische wijken vestigden.

  • De financiën waren hoog, er werd gevraagd om haar rechtszaken te beëindigen in 2008, later verlengd naar 2011

Het Rwanda ‘tribunaal’

Er werd, net als bij het Joegoslavië conflict, ook voor Rwanda een ad hoc VN tribunaal opgericht. Redenen waren hetzelfde: leden van de VN veiligheidsraad wilden niet alleen opdraaien voor de enorme kosten die het onderzoek en de rechtszaken zouden veroorzaken. Er werd liever geld geïnvesteerd in zo’n tribunaal dan als VN veiligheidsland troepen te gaan sturen. Net als in Joegoslavië zaten er dus geen morele argumenten achter de oprichting van het tribunaal, maar was het puur eigenbelang. Eind 2004 had het tribunaal 17 finale uitspraken gedaan. Verschillende hoge officieren werden veroordeeld, inclusief een minister en een burgemeester. Dit tribunaal produceerde de eerste rechterlijke veroordeling over een genocide die ooit gemaakt is. Maar zelfs een internationaal tribunaal kon er niet voor zorgen dat het geweld in Rwanda tussen Hutu’s en Tutsi’s helemaal ophield. Daarvoor was er al te lang etnisch geweld in dit land.

Net als dat er in het Joegoslavië tribunaal alleen naar de Serven werd gewezen, focuste men zich in het Rwanda tribunaal voornamelijk op de Hutu’s. Maar de moslims in Bosnië en de Tutsi’s in Rwanda hadden ook geen schone handen.

Het internationale criminele gerechtshof

Op 17 juli 1998 besloot de VN op een diplomatieke conventie groen licht te geven voor een permanent internationaal crimineel gerechtshof, gebaseerd op haar ervaringen met het Joegoslavië en Rwanda tribunaal. Rechters voor dit hof werden door de landen aangewezen (die achter dit hof stonden) en zouden daar niet zitten namens de staat, maar namens zichzelf. Dit hof komt alleen tot leven als er een land niet mee wil werken aan onderzoek of als het zich schuldig maakt aan mensenrechtenschendingen. Het werkt als een back-up systeem. De VS wilde niet meewerken aan de totstandkoming van dit hof, en had zoveel macht dat het rechterlijk onderzoek van het hof in het eigen land tegen kon gaan.

De Bush regering deed er alles aan om dit hof te ondermijnen en via de VN veiligheidsraad al haar uitspraken tegen te gaan. Maar in 2005 stond de VS wel toe (via de Veiligheidsraad) dat een functionaris van het hof open onderzoek kon doen inzake Sudanese leiders. Ook de regering van Barack Obama was niet meer zo afwijzend tegen het hof.

Maar het hof was ook niet vrij van zonden, soms waren er controversies tussen verschillende afdelingen over hoe om te gaan met een zaak, en waren beleidsmedewerkers persoonlijk betrokken. (als het om hun land ging).

Transnationale gerechtshoven

Een samenwerking tussen lokale en internationale rechters, geen tribunaal maar ook geen nationale rechtszaak. Zo valt een transnationale gerechtshof te definiëren. In Kosovo 1999 vond zo’n hof plaats, en in Oost Timor in 2000.

Nationale gerechtshoven

Het meeste van de internationale wet wordt gewoon behandeld in nationale rechtszaken. Het is de territoriale staat die als eerste verantwoordelijkheid heeft om de mensenrechten te beschermen, en de internationale wetten moet naleven.

Waarom is het moeilijk voor nationale gerechtshoven deze internationale wetten na te leven:

  • Soms zijn landen politiek instabiel, dit heeft ook zijn gevolgen op de juridische gang van zaken en worden wetten naar nationale hand gezet.

  • Het kernelement van universele jurisprudentie heeft iets van een hergeboorte, wat voor Engeland en België stuitend werkt. Het kernprincipe dwingt nationale overheden om zowel vreemde als binnenlandse verdachten te vervolgen. Sommige staten hebben hier helemaal geen zin in, om een verdachte te vervolgen die niet uit het land zelf komt.

Het is duidelijk dat veel uitvoerende instituties in landen niet hun goede relatie met andere landen op het spel willen zetten ten bate van de gerechtigheid.

Alternatieven voor criminele gerecht

Een consistente implementatie van criminele gerecht en inschakeling van internationaal gerechtshof bij overschrijding hiervan! Een groot aantal mensenrechtenactivisten, waaronder Aryeh Neier, pleiten hiervoor. Maar dit kan botsen met andere waarden en doelen van staten, zoals vrede en veiligheid. Crimineel gerecht is niet de enige manier om mensenrechten in een land te bevorderen, en het mensenrechtendiscours is niet de enige manier om menselijke waardigheid in internationale relaties te verbeteren.

Nelson Mandela vond dat de beste manier om een multi raciale, beschermende maatschappij te creeren, was om het crimineel gerecht zoveel mogelijk buiten boord te houden. Zij pleitten voor een waarheidscommissies die ook kritisch naar zichzelf konden kijken. Ook in plaatsen als El Salvador werden rechtszaken na de burgeroorlog zoveel mogelijk vermeden, en werden verdachten gewoon uit de publieke sfeer en soms zelfs het land gewerrkt.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

H5. Mensenrechten normen regionaal

Omdat het zo’n enorme organisatie is voor de VN om haar contacten en belangen te vertegenwoordigen, werd de hulp van regionale organisaties ingeschakeld. Dit hoofdstuk laat zien dat voor de ontwikkeling van mensenrechten, regionale organisaties in Europa cruciaal waren. De sleutel tot een effectief optreden van een regionale organisatie is het ingespeeld zijn op de politiek om hem heen.

Europa

Na de Tweede Wereldoorlog stimuleerde het Marshallplan de opkomst van regionale samenwerking, vooral op economisch gebied. West-Europese elites stonden dit toe. Deze samenwerking resulteerde onder andere in:

  • De Europese Raad

  • De Europese Unie

  • De organisatie voor Veiligheid en gemeenschappelijk onderzoek

  • Noord Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO)

De Europese Raad en haar conventie inzake mensenrechten

Vanaf 1940 speelden Europese regionale samenwerkingsverbanden op, overheden maakten meteen duidelijk dat de verbetering van burgerlijke en politieke rechten hieraan ten grondslag lag. De Europese Raad werd gesticht in de jaren veertig. Ze zou zich vooral inzetten voor fundamentele burgerlijke en politieke rechten overal in Europa. Later bevorderde de raad ook sociale en economische rechten. Aandacht voor arbeidsrecht bevorderde deze uitbreiding. De Europese Raad heeft haar organen helemaal gescheiden van de Europese Unie. De Mensenrechten conventie van 1950 blijft de grootste prestatie van de raad.

Een mogelijke theorie voor het ontstaan van (regionale) samenwerkingsverbanden in Europa is dat overheden oorlog willen voorkomen. Gezien haar verleden met fascisme en anti semitisme wilde Europa een zo sterk mogelijke mensenrechtenontwikkeling in elke staat. De gemaakte Conventie in 1950 is vrij liberaal, en komt op voor privacy en eigendomsrecht.

De conventie probeerde zoveel mogelijk om het publieke optreden tegen het private domein van de burger tegen te gaan.

De oeroude discussie blijft: waar houdt de soevereiniteit van de staat op en waar kunnen regionale organisaties normen opleggen of de soevereiniteit beperken?

Mogelijkheden voor de afzonderlijke staten:

  • Het wel of niet accepteren van de jurisprudentie en supranationale autoriteit van het Europese hof van de mensenrechten

  • Het wel of niet toestaan van private petities

Deze petities (klachten) konden zowel door de staat als door private partijen naar het hof worden gebracht. Het is belangrijk om de ontwikkeling van deze partijen te volgen:

Ten eerste nam, naarmate de tijd vorderde, het aantal staten toe die zich aansloten bij de conventie.

Ten tweede accepteerden alle staten het recht van private petities, net als alle jurisprudentie in alle klachten.

Ten derde werden steeds meer private klachten in behandeling genomen, en werd er ook werkelijk wat aan gedaan. Er werd steeds meer actie ondernomen.

Ten vierde groeide het altijd private petities, het aantal klachten, constant. Van de 19000 petities werden er 3000 serieus besprokken en 1000 daadwerkelijk onderzocht en opgelost. De klachten kwamen in de nadagen van de Koude Oorlog vooral uit Oost-Europese hoek, waar de mensenrechten beduidend op een lager pitje stonden. Maar tegelijkertijd ontstond er ook een trend dat voormalig communistische landen flexibel waren aan het zich aanpassen aan het regionale mensenrechtenbeleid.

Ten vijfde was het publieke vertrouwen in het systeem groot. Zowel pluralistische democratieën als oud communistische landen hadden een opwaartse lijn als het ging om private petities.

Ten zesde kon men niet vertrouwen op het constant actief optreden van een staat in een ander land met mensenrechtenproblemen. De Raad bood uitkomst, en was een soort onpartijdig orgaan.

Ten zevende was er een grote kans op de uitvoerbaarheid van de petitie. Als de petitie eenmaal door het eerste technische stadium heen was, ging het snel. Als een zaak niet opgelost kan worden tussen de aanklager en de eigen staat, gaat de aanklager naar het hof van de mensenrechten. Hier heeft hij een grote kans om te winnen.

Ten achtste kon het hof haar zaken steeds sneller afhandelen. En hoe meer zaken er opgelost waren, des te meer ruimte was er voor nieuwe zaken. Zo werd het hof steeds efficiënter. Er zijn ook zaken met de titel ‘’high importance’, die krijgen voorrang.

Wat was belangrijke jurisprudentie voor het hof:

  • Vrijheid van expressie

  • Respect voor het private en familieleven

  • De vrijheid en privacy van een persoon

  • Het recht om eerlijk en publiekelijk gehoord te worden

0ver het algemeen zijn er drie maatregelen open voor het hof en het committee:

  • Gerechtelijke tevredenheid

  • Individuele maatregelen

  • Algemene maatregelen

Engeland en Italië hadden het vaakst conflicten met de Conventie. De reden dat Engeland in botsing kwam was haar ongeschreven wetten, de reden voor Italië was haar slome procedures.

 

De Europese raad: sociaal akkoord

Dit akkoord stamt uit 191, en behandelt sociale en economische rechten. In 1966 werd het gedeeltelijk herschreven, en richtte het zich niet louter meer op arbeidersrecht. In 2011 hadden bijna 40 staten verdragen hiervan ondertekend. Het committee dat hierover ging werd bijgestaan door de internationale Arbeiderspartij. Het protocol in 1995 zorgde voor verbetering van collectieve petities en handelsrechten.

Het hernieuwde akkoord (1966) voegde een aantal rechten toe:

  • Het recht voor bescherming tegen armoede

  • Het recht voor huisvesting

  • Bescherming tegen seksueel misbruik

De Europese raad: preventie tegen marteling

Die commissie die de Europese conventie voor de preventie van marteling leidde kon ad hoc bezoeken doen bij gevangenissen etc., zonder dit vooraf aan te kondigen. Het ging op basis van vertrouwen. In de praktijk vragen veel staten om een rapport van deze commissie na hun bezoek. Zo’n Conventie was wel degelijk nodig! Engeland staat bekend om haar harde verhoringsgesprekken en ook voormalige communistische staten kennen een geschiedenis die niet vrij is van controversiële verhoringstechnieken.

De Europese Raad: bescherming tegen minderheden

In 1995 kwam er een conventie voor de protectie van nationale minderheden. Achttien onafhankelijke experts leidden deze conventie. Het verdrag dwingt nationale overheden om de minderheden in hun landen te laten participeren en zo nodig in te spelen op hun behoeftes.

De Europese Unie

In 1992 werd het Verdrag Maastricht gesloten, waarbij ook de Europese conventie voor de protectie van mensenrechten, werd opgenomen.

Het Europese gerechtshof, het supranationale hof van de EU, had Europese integratie aangemoedigd.

In 1992 kondigde de EU al aan dat ze mensenrechten niet alleen in haar jurisprudentie, maar ook in buitenlandse en juridische politiek zou opnemen. De EU streefde naar een democratisering en fundamentele vrijheden voor alle Europeanen. Ook buiten Europa zijn zij actief in het bevorderen van mensenrechten.

Aan het begin van de 21ste eeuw waren er twee supranationale hoven die oordelen velden over de regionale mensenrechtenwetten:

  • Het Europees gerechtshof

  • Het mensrenrechten hof van de Europese Raad

Er was geen expliciete coördinatie tussen deze twee. Dit leidde soms tot conflicten.

In 2005 werd het akkoord voor fundamentele rechten gesloten, wat eigenlijk de Europese ‘Bill of Rights’ was. Zowel in Nederland als Frankrijk werd dit akkoord door middel van referenda afgewezen.

De EU was voornamelijk een economische organisatie, maar er zou steeds meer aandacht voor mensenrechten komen.

Veiligheidspolitiek in Europa

De organisatie voor veiligheid en samenwerking kwam op na de Koude Oorlog. Al tijdens de oorlog was zij in een ander verband actief, en streed voor de Helsinki akkoorden en voor de ondergang van het communisme. Het opereerde na de oorlog als een diplomatiek framewerk waar mensenrechten belangrijk waren.

De NAVO

Historisch gezien een militaire alliantie, maar steeds meer een regionale organisatie. Het was actief tijdens het Joegoslavië tribunaal in de opsporing van oorlogsmisdaders. De uitbreiding in 1998 zorgde ervoor dat het de liberale democratie in voormalige communistische landen kon aanzwengelen. De NAVO werd een agent van humanitaire interventie en versterker van de liberale democratie. Voor realisten bleef haar prioriteit gecentreerd in individuele en collectieve nationale belangen, traditioneel gedefinieerd in geo-politieke termen. Maar hoe definieren staten zelf eigenlijk hun vitale belangen? Realisten veronderstellen dat staten het grootste belang hechten aan onafhankelijke macht. NAVO lidstaten definieerden hun vitaal belang als volgt: een liberaal democratisch Europa.

Zelfs in de tijd van terrorisme en onzekerheid blijven mensenrechten een factor van betekenis op de politieke agenda van de NAVO.

Het westelijk halfrond

Hier is een grote paradox gaande. Landen die lid zijn van de Organisatie van Amerikaanse Staten kennen een soortgelijke conventie op gebied van mensenrechten in Europa. Toch vinden we in deze landen de afgelopen vijftig jaar grove mensenrechtenschendingen. Hoe is dit te verklaren? Antwoord kan gevonden worden in de politieke conflict cultuur op regionaal gebied.

Stimulerende factoren

Er zijn drie politieke waarden die juist mensenrechten bevorderen op regionaal gebied in het westelijk halfrond.

Ten eerste de liberaal democratische staat. Veel staten zijn liberaal democratisch vanaf hun onafhankelijkheid.

De tweede is het moralistische leiderschap. De eerste machthebber van een staat moet aangesloten zijn bij de organisatie van Amerikaanse staten.

De derde is de invloed van de Verenigde Staten op het gebied van mensenrechten. Weinig krijgt men voor elkaar in de Organisatie zonder steun van Amerika.

Blokkerende factoren

Er zijn eveneens drie factoren die de ontwikkeling van mensenrechten tegengaan.

Ten eerste benadrukken Latijn en Carribische landen hun soevereiniteit extreem, dit als gevolg van geregelde bemoeienissen van de VS. Dit maakt dat ze minder happig zijn op een samenwerking en dus minder doen aan mensenrechten.

Ten tweede zijn weinig staten er werkelijk in geslaagd een liberale democratie op de been te brengen, in de volle betekenis van het woord. In Latijns Amerika zijn landen formeel wel democratisch, maar heeft de elite alle macht in handen. Mensenrechten voor de autochtone bevolking worden door sommige nationale elites niet gerespecteerd.

Ten derde heeft de VS zich te lang te druk bezig gehouden met de Sovjet Unie ( ten tijde van de Koude Oorlog). Mensenrechten in deze periode verwaterden en zijn nooit optimaal tot ontwikkeling gekomen.

Afrika

Afrikaanse staten verenigden zich in de Organisatie van de Afrikaanse Eenheid (OAE). in 1963. Centraal stond raciale discriminatie. In 1981 werd het Banjul akkoord gesloten, en had legale macht in 1986. Drie staten in Afrika kwamen in de buurt van een liberale democratie. Het Banjul akkoord had dezelfde rechten opgenomen inzake politieke en burgerlijke rechten als het westen. Ook was er een lijst van mensenrechten als:

  • Bestaansrecht

  • Zelf soevereiniteit

  • Vrijheid om natuurlijke hulpbronnen te gebruiken

Het Banjul akkoord had nauwelijks invloed gedurende de eerste tien jaar na haar bestaan. De non gouvermentele organisaties waren zwak en niet voorbereid genoeg voor interactie met de Commissie. Aan het eind van de jaren 90 veranderde dit, met hulp van Europa. De Commissie toonde initiatief en probeerde op allerlei manieren aandacht te trekken voor de Mensenrechten in Afrika. In 2001 verving de Afrikaanse Eenheid de oude organisatie. Mensenrechten kregen een centrale plaats en er werd geparticipeerd met de VN. Maar de afzonderlijke staten zijn te gebrand op hun onafhankelijkheid om de Eenheid werkelijk te doen slagen.

 

 

 

 

H6. Human rights and foreign policy in comparative perspective

Intergouvernementele organisaties hebben mensenrechten bevorderd. Het zijn vooral staatsleden van zulke organisaties die beleidsbeslissingen nemen. Natuurlijk zijn non-gouvernementele organisaties ook belangrijk, maar het zijn uiteindelijk de staten die de verdragen ondertekenen.

Politieke instrumenten

Staten vinden het niet leuk elkaar voor het hof te dagen. Toch kaarten sommige landen mensenrechtenschendingen in een ander land aan door middel van juridische procedures. Redenen voor staten kunnen zijn

  • Een vijand vernederen/voor kijk zetten

  • Eigenbelang

  • Oprecht geïnteresseerd in het oplossen van mensenrechtenschendingen, en dan kijken ze effectief naar middelen om een juridische procedure op gang te zetten.

Diplomatieke middelen

  • Gradatie 1: stille democratie, achter gesloten deuren.

  • Gradatie 2: publiek statement, staatshoofd in land A zegt wat over de situatie in land B ( Angela Merkel over de situatie op de Krim). Deze politieke druk kan effectief werken.

  • Gradatie 3: Het annuleren van staatsbezoeken van ministers en/of ambassadeurs

  • Gradatie 5: het weigeren om deel te nemen aan sport en cultuur gerelateerde activiteiten als de Olympische Spelen

Als deze middelen niet helpen in het stopzetten van de gewelddadigheden, zijn er andere middelen die staten ter beschikking hebben

Economische middelen

Dit type sanctie kan ongewenste effecten hebben. Het dilemma blijft: economische middelen inzetten en daarmee de kwetsbare groep die je juist niet wil raken ernstig benadelen, of niet economisch straffen en het land haar gewelddadigheden laten continueren? De elite is te goed beschermd en te rijk om iets te voelen van algemene economische sancties. Slimme sancties zijn de oplossing. Deze moeten de politieke elite treffen en zo min mogelijk de grote, onschuldige massa.

Militaire middelen

Het militair binnenvallen van een land is (zonder toestemming van de VN al helemaal) controversieel. Humanitaire interventie is lastig te ontleden, het humanitaire is vaak onduidelijk. (inval in Irak door VS). Er is vaak sprake van gemixte en chauvinistische motieven. Net als met de economische en diplomatieke middelen zijn de motieven van staten en de effecten die het uiteindelijk heeft niet altijd zuiver of efficiënt.

VS: buitenlandse politiek en mensenrechten

Voor ultranationalisme was mensenrechten een persoonlijk goed, ‘the American Dream’. Het werd niet groter getrokken. Ook Amerikaanse presidenten hadden een Amerikaans beeld van mensenrechten, en gebruikten geen internationale politiek in hun beleid. Het dominante zelfbeeld heeft geen oog voor grote problemen in het land. Voorbeelden hiervan zijn rassen en gender discriminatie. Alle moderne Amerikaanse presidenten hebben wel een actief buitenlands beleid gevoerd, met oog voor mensenrechten in andere landen. Natuurlijk niet zonder eigenbelang.

De buitenlandse politiek van de VS kenmerkte zich door een mix van liberalisme en realisme. Op een universele zorg voor anderen en een kortzichtig zelfbelang. De twee belangrijkste kenmerken (voornamelijk tijdens de Bush regering)

  • Het willen brengen van democratie

  • Het willen brengen van vrijheid

Maar wat vindt het Amerikaanse volk eigenlijk zelf belangrijk?

  • Het stoppen van de import van illegale drugs

  • Het beschermen van de arbeidsplekken voor Amerikaanse werknemers

  • Het tegengaan van de verspreiding van nucleaire wapens

Er was genoeg support vanuit de samenleving voor een pragmatische vorm van internationale politiek, de moralistische visie had minder aanhang.

Het Amerikaanse volk wilde niet perse democratie brengen. De Irak oorlog had misschien wel geen steun gekregen van het parlement als het puur ging om het brengen van democratie. Hier ging het ook niet om, nucleaire wapens werden verwacht gevonden te worden. Pas toen alle aannames die Bush gebruikte om zijn aanval te legitimeren onwaar bleken te zijn, kwam democratie als legitimatie van de oorlog in het spel.

Lobbygroepen en sommige media proberen mensenrechten en de moralistische wijze van buitenlandse politiek te bedrijven, wel op de kaart te zetten.

In de jaren 90 wilden sociale conservatieven religieze vrijheid op de buitenlandse politieke agena krijgen. Pragmatische conservatieven hielden dit tegen. Anders waren ze sommigen van hun bondgenoten als Saoudie Arabie kwijt.

Recente beleidsvoering

Het was het Congres dat mensenrechten op de kaart zette, aan het eind van de regeerperiode van Nixon. Jimmy Carter en Ronald Reagan maakten mensenrechten belangrijk in hun beleid.

De Clinton regering was actief in Joegoslavië, niet alleen het bewerkstelligen van de vrede maar ook mensenrechten waren van belang. Tegelijkertijd greep Clinton niet in bij de genocide in Rwanda. Ook verkoos hij handelsbelangen boven de basis politieke en burgerlijke rechten in China. Zijn argument hiervoor was dat China eerst economisch moest groeien voordat het een democratie kon worden.

De Bush regering (junior) verschilde in die zin met die van Clinton dat moralistische waarden veel meer gebruikt werden in de presidentsspeeches.

Aan de ene kant legitimeerde Bush zijn Irak inval door te zeggen democratie te willen brengen, aan de andere kant behield hij zijn banden met vele autoritaire regimes, waaronder die van Egypte.

Obama kondigde tijdens zijn eerste presidentsdagen aan Guantanomo B te willen zuiveren van alle mensenrechtenschendingen. Maar inzake Rusland en China volgde Obama uiteindelijk het beleid van zijn voorgangers.

VN handhaaft in eigen land alleen de fundamentele mensenrechten. Het verdrag van de rechten van het Kind is nooit ondertekend, en ook sociale en economische rechten niet.

Andere liberale democratieën

Nederland ziet zichzelf als voorloper op het gebied van mensenrechten en wereldvrede. Dit heeft twee oorzaken

  • Haar protestantse missie verleden

  • Haar koloniale schuld

Engeland is trots op haar verleden en heeft naar eigen zeggen veel betekent voor de ontwikkeling van de mensenrechten in andere landen. Het land ondertekende niet alleen de internationale ‘Bill of Rights’, maar creëerde ook beleid voor specifieke situaties. Maar ook zij hebben Saudi Arabie als bondgenoot, het levert hen wapens.

Japan geeft toe dat het concept mensenrechten geen eigen, negentiende eeuws idee was, maar geïntroduceerd door het westen. Japan zocht naar manieren om de VN te laten zien dat zij een VN veiligheidsraad zetel verdienden. En dus werd er mensenrechten beleid gevoerd.

Twee voormalige communistische staten, Hongarije en Rusland, voeren ook mensenrechtenbeleid.

Hongarije is altijd autoritair bestuurd geweest. Maar liberale tendensen waren aanwezig. Na de onafhankelijkheid van de Sovjet Unie roerde Hongarije zich op het internationale toneel. Het zette zich vooral in voor minderheden in haar buitenlands beleid.

Rusland is a liberaal en autoritair. De traditie van legale, en in het bijzonder individuele rechten, is erg zwak. Een deel van de Russische politiek verlangt terug naar de dagen van Stalin en associeert mensenrechten met pornografie en criminaliteit. Een ander Russisch deel is wel meer begaan met mensenrechten, maar vindt dat het Westen Rusland niet met respect behandeld heeft. Net als Hongarije heeft Rusland veel aandacht voor minderheden in haar buitenlandse politiek. In 1998 stemde Rusland, samen met de VS, tegen een oprichting van een onafhankelijk juridisch internationaal hof.

Haar minderheden politiek is geen morele show, maar deel van haar nationalistische ideaal. Russische burgers, ook al wonen zij in andere landen, horen eigenlijk bij Rusland. Dit levert internationale kritiek op, een prachtig voorbeeld is de situatie rond de Krim op dit moment.

Niet – liberale staten

Niet liberale staten kunnen wel open en vrije verkiezingen voorstaan, maar hebben niet de garantie dat de tirannie van de meerderheid ook de protectie van de minderheid in stand houdt. En autoritaire staten hebben überhaupt geen verkiezingen.

Er is een vergelijking te maken tussen Iran en de VS. Beide zien zichzelf als een leider die staat voor een cultuur en leefwijze. Vanaf 1979, de Islamitische revolutie, leeft het land onder de Sharia wetgeving en is een theocratie gevestigd. Haar buitenlandse politiek is verdedigend met een enorme haat tegen de Verenigde Staten.

President Khatami probeerde een modern politiek handelen op te zetten, met ruimte voor pluralisme. Maar dit werd de grond in gestampt door sympathisanten van Khomeini.

 

 

 

 

 

 

 

H7. Non-govermental organizations and human rights

Staten zijn formeel gezien verantwoordelijk voor de totstandkoming van internationale wetten en de handhaving van mensenrechten. Maar private actoren spelen een belangrijke rol tijdens dit proces.

Private belangenbehartiging voor mensenrechten

Er zijn ongeveer 250 private organisaties in heel de wereld constant actief om mensenrechten zaken onder de aandacht van overheden te brengen. Slechts een handvol heeft de benodigde contacten, financiën, ervaring en reputatie om werkelijk effectief te zijn. Een aantal NGO’s:

  • Amnesty International

  • PEN (Poets, Essayists, Novelists)

  • Lawyers without borders

De oudste en best gefundeerde NGO’s bevinden zich in het westen en richten zich voornamelijk op politieke en burgerlijke issues in vredestijd en op de internationale wet in oorlogstijd. Westerse samenlevingen hebben ervoor gezorgd dat de NGO’s hier konden ontstaan. Naarmate het aantal democratieën in de wereld groeide, groeide ook het aantal NGO’s.

Er zijn NGO’s die zich alleen bepaalde mensenrechten richten, in wezen is de Katholieke Kerk ook een NGO. Arbeidsbewegingen zijn vaak ook actief andere landen, en kenmerken zich door streven naar:

  • Betere arbeidsomstandigheden

  • Veilig stellen van het loon

Er zijn ook veel NGO’s die zich richten op nationale burgerrechten, zoals de ‘American Civil LIberties Union.’ Het begint echter steeds moeilijker te worden om nationale van internationale mensenrechtengroepen te scheiden.

NGO’s kregen steeds meer met kritiek te maken. Het zou ondemocratisch en elitair zijn. Dit was vaak ook zo, het zijn zelf opgerichte organisaties.

Maar konden deze termen als democratie wel op NGO’s geplakt worden? Als ze handelden binnen de grenzen van de rechtstaat en streefden naar zuivere doelen, was er niets aan de hand.

Men kan ook spreken van beweging in plaats van organisatie. Deze benaming houdt het scala aan ‘organisaties breed’, van kerken tot media. Individuen en sociale media kunnen ook bepalend zijn in het verloop van een mensenrechtenconflict, een voorbeeld is de Arabische lente in 2011.

Het proces

Ten eerste wordt er door NGO’s gezocht naar relevante en accurate informatie over het conflict/de mensenrechtenschending in een land. Dit is lastiger dan je denkt. Staten rapporteren niet de waarheid, maar de waarheid die in het belang is van de machthebbers en eventueel de rest van de bevolking. Zowel het Rode Kruis als Amnesty International kennen betrouwbare en vakkundige researchers.

Ten tweede wordt er door NGO’s geprobeerd nationale overheden te dwingen tot een acceptatie van de mensenrechten en deze uit te voeren. De poorthouders, de ‘gatekeepers’, bepalen wat mensenrechtenclaims zijn en met welke volgorde van belangrijkheid. Zowel de toegang tot water als de bestrijding van aids zijn van geografische en gezondheidsissues naar mensenrechten gegaan. Een gevaar voor NGO’s is dat ze naïef zouden kunnen overkomen op de autoriteiten met hun moralistisch ideeën. Maar ideeën die eerst utopisch leken (afschaffing van de slavernij, vrouwenkiesrecht) zijn toch maar mooi uitgekomen!

NGO’s kunnen de twee basis middelen niet gebruiken als het gaat om de omgang met publieke autoriteiten:

  • Dreigen met de terugtrekking van financiën

  • Dreigen met electoraal straffen

Ten derde publiceren NGO’s informatie in de hoop op educatie op lange termijn en op een beter lobby milieu. (bij zowel leken als landelijke autoriteiten).

De Amerikaanse publieke opinie en de media waren, tegen de wil van de landelijke autoriteiten in, op een gegeven moment tegen de Vietnam oorlog. Dit was te zien in protesten en tegengeluiden die zij uitzonden. De media hebben veel macht, NGO’s proberen altijd in de gunst van de media te komen.

In de VS is het zo dat je als NGO meer kans maakt om terroristen als oorzaak aan te wijzen voor je beleid dan dat je de mensenrechten benadrukt. Met de politiek van het tegenwerken van de terrorist val je als NGO in de gunst van het congres. Ook de VN conferenties zijn nuttig voor NGO’s om contacten op te doen.

Invloed?

Hoe is de invloed van de NGO te specificeren? Hoe is succes aan te wijzen? Als Amnesty International een mensenrechtenschending oplost, kan het ervoor zorgen dat zoiets niet nog een keer gebeurt? Maar er zijn natuurlijk verschillende gradaties in het begrip ‘succes’ aan te brengen. Succes om het onderwerp op tafel te krijgen, succes om het onderwerp bij de nationale overheden neer te leggen etc.

Behulpzaam in dit debat zijn de Epistemische gemeenschappen. Deze gemeenschappen zijn netwerken van wetenschappers of denkers die waarheid behandelen en daarbij kijken naar oorzaak en gevolg. Wetenschappelijke kennis, ook wel genoemd. Maar helaas worden beslissingen inzake mensenrechten nog te aak met morele in plaats van wetenschappelijke waarheid gemaakt.

Het grootste obstakel voor NGO’s is het agent-structuur probleem. Actoren handelen in een bepaalde structuur. Soms is de actor succesvol, soms niet. Wat het cruciale verschil maakte in succes of verlies was de structuur. Maar hier heeft de actor, de NGO in dit geval, zelden invloed op.

Veel gebeurtenissen hebben meerdere oorzaken, het is vrijwel onmogelijk om precies te duiden wat de invloed van de NGO was. Inzake de zaak Fraser (1975), een Amerikaans parlementslid die plots het mensenrechtenvraagstuk weer op de buitenlandse politieke agenda plaatste, waren er drie rollen van impact weggelegd voor NGO’s:

 

Ten eerste stond de buitenlandse VS politiek al een tijdje in een slecht daglicht in eigen land, gezien de Vietnam oorlog en de vele bewegingen die hierop inspeelden.

Ten tweede waren de Fraser verhoren gebaseerd op mensenrechtenissues van een grote Amerikaanse NGO

Ten derde had Fraser’s collega en rechterhand John Salzburg zelf voor een NGO gewerkt.

Sommige staten hebben geprobeerd NGO’s geen toegang meer te geven tot organen van de VN, vanwaar zij relevante informatie krijgen. Dit zouden staten nooit doen als NGO’s geen invloed zouden hebben in de internationale gemeenschap. Eigenlijk dus een goed teken.

NGO’s hebben veel bereikt. Als de lokale NGO’s geen verslag hadden gedaan van het huishouden van hun staat, was er nooit zo snel internationale hulp gekomen (Cambodia, Mexico). Overigens. Vaak werken nationale overheden en NGO’s vaak samen, en krijgen NGO’s staatsdonaties

Hulpverlening

Welke problemen en uitdagingen zijn er inzake hulpverlening in een oorlogsgebied?

  • Er moet onderhandeld worden om mensen in nood te bereiken.

  • Hulpverlenende organisaties moeten de middelen hebben om hun werk te kunnen doen

  • Hulp moet door private organisaties snel en effectief geboden worden.

  • Hulp moet zo kosten effectief mogelijk geboden worden.

  • Alle hulpverlenende organisaties moeten hun acties evalueren en alweer plannen voor de toekomst

Wat valt er te zeggen over een betere coördinatie? Geen enkele organisatie wil gedomineerd worden door de andere. Elke organisatie heeft ook zijn eigen budget en eigen leiding.

Er moet samengewerkt worden tussen de landelijke autoriteiten en de hulporganisatie, om hulp zo snel en effectief mogelijk te kunnen geven. Een neutrale organisatie wordt door het desbetreffende land niet altijd geaccepteerd. Er moet vaak onderhandeld worden.

De hulporganisaties hebben zeker grote invloed in het gebied, al was het maar omdat zij vaak als eerst de slachtoffers bereiken.

Ontwikkelingsproces

Als NGO’s staatsgeld weigeren om onafhankelijk te worden, verliezen zijn aan invloed en publiciteit. Landelijke autoriteiten en NGO’s blijven altijd po elkaar aangewezen als het gaat om invloed.

Door herhaaldelijk etnische conflicten en politieke instabiliteit besloten publieke autoriteiten in de jaren 1990 vaste bedragen aan (ontwikkelings)hulp toe te kennen. Dit had een aantal nadelen:

Ten eerste gingen er minder fondsen en aandacht naar ontwikkeling. Tenslotte legden de westerse autoriteiten ook veel meer nadruk op markt oplossingen en de rol van directe buitenlandse investering in plaats van de officiële ontwikkelingsinstanties.

Wel werd er steeds meer nadruk gelegd op socio-economische rechten in plaats van louter politieke en burgerlijke mensenrechten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

H8. Transnational corporations and human rights

Net als staten en non – gouvermentele organisaties, hebben ook organisaties met een winstoogmerk een rol gespeeld bij de bevordering van mensenrechten. Business bedrijven vielen meestal buiten de discussie als het ging om de promotie en protectie van mensenrechten. Echter, er kwam in de vroege 21ste eeuw steeds meer aandacht voor transnationale corporaties.

Enorme invloed

Zakelijke ondernemingen die opereren buiten hun landsgrenzen zijn van grote invloed op de moderne wereld. Het economische belang voor staten is enorm. De 200 grootste bedrijven zijn gesitueerd in tien landen. Met hun enorme economische macht vallen zij buiten de effectieve controle van de staat, is dit wenselijk?

  • Kapitaal wordt zo snel over de wereld verspreid dat het moeilijk is hier grip op te houden. Maar vaak hebben deze bedrijven, door middel van lobby praktijken, wel invloed op de politiek in hun land.

  • Er is nog geen duidelijke internationale wetgeving op economisch gebied, dus het is lastig voor één land om hierin alleen te acteren. Stel een land zou de maatregelen voor bedrijven in zijn land verscherpen, dan zou dat bedrijf het land ‘straffen’ door minder economisch gewin voor het land en meer voor de concurrerende landen.

De centrale vraag is: wat voor rol spelen business bedrijven bij de mensenrechten in de moderne wereld. Moet de overheid meer macht krijgen om deze ondernemingen te controleren?

Een kritische noot

De industriële revolutie heeft naast economische vooruitgang ook veel ellende betekend voor de arbeiders. Industrieën in deze tijd kenden geen overheid die ze aan regels bond. Om twee redenen is het in de huidige tijd een ander verhaal:

Ten eerste zijn bedrijven een sociale constructie en opgesteld met goedkeuring van de overheid. Markten hebben regels en er is supervisie

Ten tweede is kapitalisme altijd gereguleerd.

Negatieve geluiden

  • We hebben allemaal gezien wat er gebeurd als de economie ongelimiteerd zijn gang kan gaan (Industriële Revolutie, in mindere mate de economische crisis) en het is aan de overheid om dit tegen te gaan.

  • Een van de grote problemen na de Koude oorlog was dat in voormalig communistische landen als Rusland en Albanië de macht van de industrie baronnen zo groot was dat je overheid helemaal niet effectief kon optreden.

  • Wat verboden is in landelijke regelgeving (ongelimiteerd kapitalisme) werd toegestaan in internationale relaties. De Wereld Handels Organisatie zijn primair opgericht om internationaal kapitalisme te bevorderen, niet om hier regels aan te verbinden.

  • Er is een sterk wij/zij gevoel, het sterke noorden, het zwakke zuiden. Zal economische globalisering synchroon blijven lopen met politieke globalisering?

  • Het Business bedrijf en de lokale autoriteit van een land zijn close als het gaat om natuurlijke hulpbronnen. Ze hebben beide belang bij goedkope arbeidskrachten, en naar de rest van de populatie wordt niet omgekeken.

  • Shell werkt samen met de meest uitgesproken dictators en doen niets aan de situatie in het land waar ze olie vandaan halen

  • De drang om winst te maken werkt verslavend. Levi Strauss kenmerkte zich eerst door goed betaalde arbeid maar begon toch uit te besteden naar China om de stijgende winstlijn vast te kunnen houden

Positieve geluiden

  • Er zijn heel veel soorten bedrijven! Over de consumenten producten bedrijven, service en informatie bedrijven werd niet gepraat. Soms maken die de export van mensenrechten zelfs mogelijk!

  • (slechte) Werkomstandigheden worden aangepast, niets is zo beschadigend voor een bedrijf als slechte publiciteit

  • Bedrijven zorgen voor een enorme werkgelegenheid

  • Sommige wetenschappers vonden een positieve correlatie tussen buitenlandse investeringen en het respect voor mensenrechten. De aanwezigheid van een business bedrijf en investering toont ook een positieve correlatie met de ontwikkeling van politieke en burgerlijke rechten in het desbetreffende land.

Een balans check

Er moet aandacht geschonken worden aan de mensenrechtenschendingen die het nationaal kapitalisme in de hand werkt. Er is een grote groep die benadeeld word, zowel door exploitatie als door het verlies aan banen. Veel bedrijven azen op de winst en mensen zijn daarvan het slachtoffer.

Regulatie voor mensenrechten

De relatie tussen bedrijven en mensenrechten, ontwikkelingen

  • De huidige internationale wet is zwak

  • Het groeiende belang van privaat activisme

  • De facilitaire acties van sommige staten

De internationale Arbeiders partij heeft nooit een grote rol gespeeld om abuizen praktijken van business bedrijven aan te pakken. Westerse staten hadden ook geen zin om hun zorgen met deze partij te bespreken, die uit de gratie van Washington gevallen was. Toch won de partij wel aan invloed tijdens en na de Koude Oorlog. Vooral op gebied van kinderarbeid heeft de partij veel bereikt. De internationale conventie voor de rechten van het Kind waren bijna overal aangenomen. UNICEF zag zichzelf ook als voorvechter voor dit recht. Kleine stappen als kinderen eten geven op school hebben al groot effect, ze hoeven dan zelf niet meer in de velden te werken en hebben tijd om naar school te gaan.

De handelswet

De handelswet was niet zo ondersteunend voor de bevordering van mensenrechten. Er was een angst dat nationale wetgeving in bijvoorbeeld Buma niet geaccepteerd zou worden om bedrijven al hun vrijheid te geven.

Er was een angst dat de mensenrechtenwetgeving niet centraal zou staan in het beleid van bedrijven. Er werden zelfs rechtszaken aangespannen om de verhoudingen tussen een Amerikaans bedrijf en Myanmar te duiden.

De Wereld Handels Organisatie stimuleert nog steeds transnationale drugsbedrijven, terwijl mensenrechtenorganisaties met man en macht proberen die drug bij de mensen vandaan te houden. Er is ook sprake van botsing van mensenrechten: het recht op eigendom en het recht op gezondheid.

Er is ook een regionale handelswet, de Noord Amerikaanse Vrije Handelsorganisatie. Er is, in tegenstelling tot de WHO, een akkoord over arbeidsrechten. Maar de enige echt strenge beschermingen voor arbeidsrecht vinden we in de verdragen van de Europese Unie. Het Europese gerechtshof beschermt de vrije beweging van arbeiders binnen de EU zonder discriminatie op grond van nationaliteit.

De rol van het Europese gerechtshof

Het is moeilijk om business mannen hier te vervolgen. Dit moedigt de VS ook niet aan om het hof te steunen.

Non-profit dynamiek

Veel non profit organisaties werden geïnspireerd door de werkwijze van business bedrijven. Ook groepen die eerst een winstorganisatie waren en later non – profit werden, hebben veel ervaring met beleidsvoering. Na het succes van de Internationale Arbeidersorganisatie richtten ook individuen soortgelijke belangengroepen op. Er wordt steeds meer nadruk gelegd op mensenrechten standaarden. De druk komt vooral van non profit organisaties en de media, die vaak goed weten hoe bedrijven in elkaar steken. De dreiging is dan dat consumenten op de hoogte worden gesteld van de mensenrechtenschendingen en het bedrijf dus in winst afneemt. Nationale gerechtshoven berechten steeds makkelijker ook bedrijven voor civiele overtredingen in het land. Globaal gezien is er steeds meer een politiek gaande waarin bedrijven een sociaal verantwoordelijke rol moeten spelen.

 

 

H9. The politics of liberalism in a realist world

 

Dit boek heeft laten zien op wat voor manier en in welke mate mensenrechten een rol spelen in internationale relaties. Michael Ignatieff ziet mensenrechten als een reddende factor in de verder o zo gewelddadige 21ste eeuw. De journalist David Rieff is een stuk sceptischer, hij interpreteert het universele van de mensenrechten als een oude westerse traditie, en stelt het minstens zoveel slecht als goed heeft gedaan. Ook is er nog veel onwetendheid over de werking van oorlogswetten.

De internationale mensenrechtenwetten zijn gebaseerd op het liberalisme, maar de praktijk wijst uit dat het realisme leidinggevend is. Staatsbelangen krijgen de voorkeur boven persoonlijke mensenrechtenbelangen.

Met terugwerkende kracht is door internationale instituties niet effectief gereageerd op grove mensenrechtenschendingen in Congo na 1998, of in Syrië tijdens het bewind van Assat. We erkennen de rechten van mensen wel, maar zijn nog onvoldoende bereid deze te verdedigen. Bewijs suggereert dat de wereld positief is over de ontwikkeling van mensenrechten. In een onderzoek(2008) dat is afgenomen in 16 landen geeft maar liefst 59% aan te geloven dat seksisme en racisme is afgenomen, en de samenleving ‘gelijker wordt’. Nationale overheden moeten volgens de 15.000 geïnterviewde mensen wel een actievere rol spelen in het tegenhouden van discriminatie, en in het verbeteren van socio-economische rechten.

Hoofdpunten

Hoofdstuk één beschrijft controverse tussen enerzijds het belang van universele mensenrechten en anderzijds het blijven bestaan van staatssoevereiniteit. Dit is de paradox die internationale relaties karakteriseert. Aan de ene kant hebben we onze idealen verwoord door middel van het bestaan van de VN en andere instituties, aan de andere kant is er in de praktijk altijd sprake van trade – offs tussen de liberalistische idealen en het realistische principe, waarbij de natiestaat en haar soevereiniteit de hoogste prioriteit is.

Hoofdstuk twee behandelt de internationale wetten waarin de mensenrechten zijn ingebed. Zoals alle wetten is ook de ‘International Bill of rights’ onderdeel van een politiek proces. De wetten die hierin zijn vastgelegd kunnen conflicterend zijn. Een voorbeeld is vrijheid van religie versus een verbod op discriminatie. Ook stipt Forsythe het verschil aan tussen ‘hard’ power en ‘soft’ power. Maar internationale wetten zijn niet alleen door westerse, maar ook door communistische snaren geraakt. Mensenrechten zijn wel het best ontwikkeld in het westen, maar het oorspronkelijke doel van internationale wetten was de verdediging tegen machtsmisbruik, overal ter wereld. Moraliteit en de bescherming en handhaving daarvan wordt door het bestaan van mensenrechten over territoriale grenzen getrokken.

In hoofdstuk drie zien we dat de VN opgeschoven is van een organisatie gespitst op de mensenrechtenstandaard naar een organisatie die het handelen van staten systematisch in de gaten houdt. Dit doet de VN op verschillende manieren:

  • ‘Naming and shaming’

  • Internationale vredesmissies

  • Ad hoc internationale gerechtshoven

Hoofdstuk vier zet uiteen hoe creatief de VN haar richtlijnen soms hanteert. De Verenigde Staten verleenden hun steun sporadisch ( ten tijde van de Koude Oorlog) en het kwam er in de praktijk op de neer dat de ac hoc gerechtshoven los kwamen te staan van de VN.

In hoofdstuk 5 wordt de verhouding tussen staat en internationale mensenrechteninstituties beschreven. Europese staten raken gewend aan supranationale gerechtshoven, bestuurd vanuit de EU en de Europese Raad. De bescherming van burgerlijke en politieke rechten staan in deze instituties bovenaan. De Raad van Europa en de EU hebben laten zien dat de liberale principes van mensenrechten gecombineerd kunnen worden met de ‘realistische visie’, dus het idee van soevereine staten.

Het commitment van de Europese landen aan mensenrechten is volgens Forsythe een basiskenmerk van de Europese identiteit. Daarom dat zelfs landen als Rusland en Turkije, ook al is het soms met moeite, meebewegen. Alleen hebben de wens wel mee te mogen draaien. Het gezag van internationale mensenrechten gerechtshoven in Europa is opvallend sterk, vergeleken met bijvoorbeeld InterAmerican Court of Human rights. Uitspraken door dat gerechtshof worden gewoon genegeerd.

Hoofdstuk zes maakt duidelijk dat de soevereiniteit van staten essentieel blijft. Forsythe beschrijft een ontwikkeling waarin staten toenemend waarde hechten aan mensenrechten, dit buiten hun eigen soevereiniteit belang. Het liberale raamwerk waarin vandaag de dag internationale relaties tussen landen vorm gegeven zijn, dwingt staten ook in die richting. Zelfs landen als China en Iran, die weinig met mensenrechten te maken willen hebben, gaan mee.

Hoofdstuk zeven beschrijft een aantal internationale mensenrechten organisaties. Deze houden zich traditioneel bezig met wetgeving en de implementatie mensenrechten. Dit willen ze bereiken door te lobbyen bij overheden, door ‘naming and shaming’, alles in openbaarheid brengen. De invloed van NGO’s is moeilijk exact in kaart te brengen, maar is zeker van wezenlijk belang.

In Hoofdstuk acht gaat het over multinationals, die zeer veel invloed hebben op de dagelijkse praktijk van mensen en dus ook op de bescherming van mensenrechten. Staten zijn niet de belangrijkste actor. Forsythe schrijft ook over de Arabische Lente, consumentenprotesten, en social media als drukmiddel. Toch is er hierdoor nog steeds niet veel veranderd aan de houding van multinationals als het gaat om winstbejag en kosten drukken.

Op naar de toekomst

Mensenrechten is in essentie vol met tegenstellingen. Dit gaat gepaard met debat. Het belangrijkste debat vindt plaats tussen beleidsmakers met een realistische visie en beleidsmakers met een liberale visie.

Strijd binnen het liberalisme

Forsythe heeft het over drie generaties mensenrechten. Tegenstellingen blijven. Een voorbeeld: De Verenigde Staten tolereren geen mishandeling in eigen land, maar wel over de grens in het kader van ‘nationale veiligheid’

Forsythe is een pragmatische liberaal. Klassieke en pragmatische liberalen hebben verschillende ideale handelswijzen. Klassieke liberalen leggen de nadruk op internationaal strafrecht, straf bij schending van mensenrechten. Pragmatische liberalen verleggen dat doel een beetje. Sociale rechtvaardigheid en persoonlijke waardigheid van mensen staan bovenaan. Dit kan beschermd worden door wetten en straf, maar ook door diplomatie. Forsythe is voorstander van diplomatie en als daardoor een staatshoofd bijvoorbeeld veel later gestraft wordt, maar op korte termijn verbetering voor de situatie van de bevolking zal optreden, krijgt de bevolking prioriteit.

Vrouwen en mensenrechten

De feministisch kritiek op mensenrechten is dat bij de opstelling van mensenrechten teveel wordt gekeken naar het publieke domein en niet het private domein, dat is juist de plek waar vrouwen het kwetsbaarst zijn.

Realisme en de mensenrechten

De realistische visie richt zich op de natie en haar belangen. Een zwakheid van deze theorie is altijd geweest dat niet duidelijk is wat nou precies onder objectief nationaal belang valt. Internationale samenwerking wordt als gevaar gezien, omdat hiervoor een stukje soevereiniteit moet worden opgegeven. Als staten vanuit de realistische visie beredeneren zijn ze in staat mensenrechtenschendingen in andere landen te negeren. Realisten begrijpen niet dat staten voor iets anders kunnen staan dan onafhankelijkheid.

Marxisme en de mensenrechten

Zolang de economische en sociale structuren niet veranderen, helpen mensenrechten niet.

Van belang is de overlap die Forsythe ziet tussen marxisten en pragmatische liberalen. Beide zijn het er over eens dat multinationals met winstbejag menselijk leed veroorzaken over de hele wereld, puur en alleen door de doelstelling van maximale winst. Beide zien dus dat het onzinnig is over mensenrechten te spreken buiten de sociaal economische context om.

Waarin pragmatische liberalen van marxisten verschillen is dat gereguleerd kapitalisme al voldoende is tegen misstanden en dat kapitalisme niet hoeft te verdwijnen en ze hebben ook een positiever beeld van de politieke en economische ontwikkeling in het westen. Het is niet alleen maar uitbuiting.

De wereld en mensenrechten

Een belangrijk patroon is volgens Forsythe dat individuele rechten (persoonlijke integriteit) het minst in gevaar komen in een democratie, met goede economie, vrede. Voormalig Britse koloniën doen het ook goed. Het heeft ook geen zin om burger en politieke rechten verbeteren als de sociaal economische omstandigheden niet mee veranderen.

Slotwoord

Forsythe is optimistisch over de toekomst van de mensenrechten als hij kijkt naar de historische ontwikkeling vanaf 1980 tot nu.

 

 

 

 

 

 

 

 

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Vintage Supporter
Promotions
verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.