Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014. Dermatologie is het specialisme wat gaat over het grootste orgaan van het lichaam: de huid. Echter is er maar een kleine vakgroep: er zijn ongeveer 300 tot 400 dermatologen. Binnen het werkgebied van de dermatoloog valt de klassieke dermatologie (huidziekten), allergologie (huid/andere organen), flebologie (spataderen), venereologie (SOA zorg), dermatochirurgie (cold steel, cryotherapie, electrocoagulatie en laser) en ook een beetje dermatopathologie. Venereologie behoort tot de dermatologie omdat SOAs vaak huidafwijkingen geven. De betrokkenheid van de dermatoloog bij de SOA zorg is wel iets veranderd ten opzicht van vroeger. Vroeger werd iemand met een SOA doorverwezen naar de dermatoloog. Tegenwoordig wordt 70% door de huisarts behandeld. De overige patiënten worden doorverwezen naar SOA-klinieken (GGD), waaraan de dermatoloog is verbonden. De SOA zorg maakt dus een verschuiving naar ‘public health’. Van de bezoeken aan de huisarts is 10% met een klacht van dermatologische aard. De top drie bij de huisarts is: eczeem, schimmelinfecties en wratten. Van al die dermatologische problemen worden 93% gewoon door de huisarts behandeld. Ze verwijzen ongeveer één patiënt per week door naar de dermatoloog. Efflorescenties van de huid zijn als het ware het alfabet van de dermatoloog. Het is een heel belangrijke factor voor de communicatie. Het waarborgt goede patiëntenzorg, duidelijkheid in tekstboeken en tijdschriften. PROVOKE is het systeem waarmee de aandoening van de huid in de dermatologie wordt beschreven. Het staat voor Plaats...

Access options

The full content is only visible for Logged in World Supporters.

More benefits of joining WorldSupporter

  • You can use the navigation and follow your favorite supporters
  • You can create your own content & add contributions
  • You can save your favorite content and make your own bundles
  • See the menu for more benefits

Full access to all pages on World Supporter requires a JoHo membership

  • For information about international JoHo memberships, read more here.

 

Support JoHo and support yourself by becoming a JoHo member

 

Become a Member

 

 

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Medicine Supporter
Promotions
oneworld magazine
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
WorldSupporter Resources
Zintuigen, Hersenen en Beweging (ZHB) 3 - B3 - Geneeskunde - UU - Week 5, 2013-2014

Zintuigen, Hersenen en Beweging (ZHB) 3 - B3 - Geneeskunde - UU - Week 5, 2013-2014

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


Inleidend college - Psychiatrie

 

Dit inleidend college voor het thema psychiatrie (met name kinder- en jeugdpsychiatrie) heeft als doelstellingen het duidelijk maken van het aandeel van psychiatrie in Nederland, de relatie tussen ontwikkelingsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen en de relatie tussen as I en II van de DSM-IV.

 

In het UMC Utrecht is psychiatrie ingedeeld in 4 zorglijnen. In deze zorglijnen worden patiënten van alle leeftijden behandeld:

  • Acute en intensieve psychiatrie: hieronder valt de BOPZ afdeling, waar mensen tegen hun wil in kunnen worden opgenomen wanneer zij een gevaar voor zichzelf of voor anderen vormen.
  • Stemmingsstoornissen en psychose
  • Risico en preventie: alles wat komt kijken bij een eerste psychose.
  • Ontwikkelingsstoornissen: aandachtspunten zijn onder andere autisme en ADHD.

 

Er is in Utrecht dus geen duidelijke grens tussen de kinder- en volwassenenpsychiatrie. Deze was er vroeger wel. De reden hiervoor is, dat het brein geen statisch orgaan is. Het brein ontwikkelt zich tenminste door tot het 23ste levensjaar. Maar ook daarna is het plastisch: medicijnen en omgevingsfactoren hebben invloed op de ontwikkeling van het brein.

 

Psychiatrie in Nederland

In Nederland zijn 2500 volwassen psychiaters werkzaam. Hiervan zijn 350 gespecialiseerd in kinderen en jeugd.

De prevalentie van KJP is 2-10%. Bij volwassenen is dat 25%.

 

Neurowetenschappen en het brein

Alle onderdelen van het lichaam heeft (zo ongeveer) het eigen specialisme gekregen: ogen, keel, neus, oren, huid, genitaliën, etc.

Het specialisme van het brein bestaat uit lagere en hogere corticale functies. Ben je bezig met reflexen en motoriek, dan kom je op het gebied van de neuroloog. Komen er impulsen en emoties bij kijken, dan wordt het al wat lastiger. Grove uitval van hogere functies liggen ergens in een grijs gebied. En de complexe samenhang tussen denken, voelen en handelen? Dan ben je bezig met psychiatrie.

 

Diagnostiek in de psychiatrie ligt wat gevoelig bij sommige medici. Er zijn geen harde maten, geen labwaarden of scans voor de diagnostiek van psychiatrische aandoeningen. Althans, niet op individuele schaal. In grote onderzoeken zijn wel degelijk MRI veranderingen aangetoond bij bijvoorbeeld ADHD. Echter kunnen deze bevindingen nog niet op de individuele patiënt toe worden gepast. De diagnostiek gebeurd daarom op basis van observeren. Er wordt een tractus anamnese afgenomen, waarbij wordt ingegaan op het waarnemen, denken (vorm en inhoud) en het gedrag (aandacht, concentratie en sociale interactie). Aanvullende diagnostiek is wel steeds meer aan het ontwikkelen (lab, genetica en MRI).

 

Psychosociaal of klinisch

De vraag in de psychiatrie is vaak of de oorzaak van bepaalde beelden psychosociaal of klinisch is. Genetische informatie bepaalt waar je kwetsbaar voor bent, maar stressfactoren bepalen of bepaalde genen aan of uit worden gezet. Een combinatie bepaald dus of je een stoornis krijgt of niet. Bij de grote beelden als psychose, schizofrenie, bipolair, vitale depressie (engere zin: slaapstoornis, katatonie), OCD, autisme, ADHD en paniekstoornissen is de genetische factor dominant. Er zijn echter ook beelden waarbij de omgevingsinvloeden van veel grotere invloed zijn, zoals bij gedragsproblemen. ]

 

Classificatie volgens de DSM

Diagnostic statistic manual is de afkorting waarvoor DSM staat. Het wordt ook wel de psychiatrie bijbel genoemd. In de DSM worden symptomen clusters beschreven met een cutoff bij een aantal symptomen waarbij een bepaalde aandoening gediagnosticeerd mag worden. Dit is echter niet geheel toereikend, omdat er nog een heleboel subklinische gevallen overblijven, die wel zorg behoeven. De nieuwe DSM zal zich dan ook meer gaan richten op factor analyse. Ook wel: van dichotoom naar dimensioneel. Dichotoom is: je hebt het wel of je hebt het niet. Dimensioneel richt zich meer op de mate waarin symptomen voorkomen. Je scoort de patiënten dan op mate van ernst, waarna er een diagnose aan de symptomen verbonden kunnen worden.

 

De huidige DSM (IV) is ingedeeld in vijf assen, namelijk:
I: klinische stoornissen en andere aandoeningen en problemen die reden tot zorg kunnen zijn.
II: persoonlijkheidsstoornissen en zwakzinnigheid
III: somatische stoornissen als invloed op het psychiatrisch beeld, bijvoorbeeld hypothyreoïdie en depressie/somberheid.
IV: psychosociale en omgevingsproblemen
V: Het niveau van functioneren (schaal 0-100), hoe goed doet iemand het nog in de maatschappij, waarbij 0 gehele dysfunctie betreft?

 

Door de DSM classificaties toe te passen is (internationaal) onderzoek en communicatie mogelijk.

 

Relatie van ontwikkelingsstoornissen met andere psychopathologie

Het onderzoek met betrekking tot dit onderwerp staat nog in de kinderschoenen. We weten er nog vrij weinig van. Wel zien we in grote lijnen al samenhang tussen enkele ontwikkelingsstoornissen en psychopathologie op de volwassen leeftijd. ,

 

ADHD lijkt zo een groter risico te geven voor bipolaire stoornissen, psychose en verslaving. Bij ADHD gaat er iets mis in de informatieverwerking: er is sprake van een concentratie probleem, geen tot nauwelijks impulscontrolebeheersing en hypermotoriek. Als zo’n persoon dan onder hogere druk komt te staan kan de controle (wederom) verloren worden. En dan dus overgaan in een bipolaire stoornis, een psychose of verslaving.

 

ODD en CD lijken en predispositie voor antisociale persoonlijkheidsstoornissen. Psychopathie laat op jonge leeftijd zien dat de kinderen in mindere mate empathie hebben. Ze zijn minder goed in staat om angst en woede te herkennen. Hierdoor worden ze vaak zelf juist meer agressief. Deze kinderen kunnen op de volwassen leeftijd een narcistische of antisociale persoonlijkheidsstoornis ontwikkelen.

 

Bij autisme is de sociale interactie verstoord. Deze interactie is erg belangrijk voor onze ontwikkeling, omdat het ons feedback geeft op ons gedrag. Wanneer deze afstemming wordt gemist, kan er in ons brein ook sneller wat mis gaan. Men ziet dat autistische kinderen een groter risico hebben op het later ontwikkelen van een schizotypische of schizoïde persoonlijkheidsstoornis.

 

Psychiatrie: vak in ontwikkeling

TegenwoordigRead more

Zintuigen, Hersenen en Beweging (ZHB) 3 - B3 - Geneeskunde - UU - Week 3, 2013-2014

Zintuigen, Hersenen en Beweging (ZHB) 3 - B3 - Geneeskunde - UU - Week 3, 2013-2014

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


Deel 1 – Hoorcolleges

 

HC 9 – Anatomie Autonoom zenuwstelsel en herhaling

 

Autonoom zenuwstelsel

Het AZS controleert onwillekeurige functies: innervatie van de gladde spieren, de hartspier en de klieren. Het bevat afferente vezels (viscerosensibel) en efferente vezels (visceromotorisch). Het AZS bestaat uit een sympathisch, parasympathisch en enterisch deel. De efferente innervatie van het doelorgaan gaat niet rechtstreeks, er vindt eerst overschakeling plaats op neuronen in de autonome ganglia. De overschakeling gaat via een synaps. Het neuron voor het ganglion wordt het preganglionair neuron genoemd. Het neuron na het ganglion wordt het postganglionair neuron genoemd. Er vindt centrale controle plaats door onder andere de hypothalamus en reticulaire formatie.

Het neuron voor de synaps wordt het preganglionaire

 

Het verschil tussen parasympathisch en sympathisch: sympathicus voor stress en parasympathicus voor rust.

 

Het sympathisch zenuwstelsel zorgt voor activatie van organen in het kader van fight/flight responsen, o.a.:

-        Verwijding van de bloedvaten in skeletspieën.

-        Constrictie van de bloedvaten in de huid.

-        Een toename van de hartfrequentie.

-        Verwijding van de bronchiën.

-        Stimulatie van de bijnier tot uitscheiding van adrenaline.

-        Bevordering van het energiemetabolisme door inhibitie van de secretie van insuline en activatie van de glycogenolyse en gluconeogenese.

-        Pupilverwijding en verwijden van de ogen (ogen wijder open).

 

Van Th1 tot L2 liggen in de grijze stof van het ruggenmerg de cellichamen van de sympathische zenuwcellen. Deze liggen in de laterale hoorn. Daar komt een uitloper uit (preganglionaire vezels) die vervolgens zullen overschakelen in een ganglion. Hier zijn verschillende mogelijkheden voor. Zij kunnen overschakelen in de paravertebrale ganglia van de truncus sympathicus. Dit is een ketting van ganglia naast het ruggenmerg. Het wordt ook wel de grensstreng genoemd. Dit kan op het niveau van het preganglionair neuron, maar ook hoger of lager. Een andere mogelijkheid is overschakeling in een pre-vertebraal ganglia. Dit is een ketting van ganglia die voor het ruggenmerg liggen. Ook schakelen sommige axonen direct over op het bijniermerg.

 

Het hoofd/halsgebied wordt sympathisch geïnnerveerd door preganglionaire neuronen vanuit de laterale hoorn uit het thoracale ruggenmerg. Vervolgens schakelen deze axonen over in het ganglion cervicale superius van de grensstreng. De postganglionaire vezels lopen daarna mee naar het hoofd met takken van de a. carotis.

 

Voor de parasympathische kant van het AZS geldt dat de functie is dat het organen instelt op rust, opbouw en herstel. Hieronder vallen:

-        Toename van de doorbloeding van ingewanden.

-        Toename van de darmperistaltiek.

-        Toename van de kliersecretie.

-        Afname van de hartfrequentie.

-        Constrictie van de bronchiën en secretie in de bronchiën.

-        Bevordering van energie opslag.

-        Pupilconstrictie en accommodatie.

 

Vanwege de ligging wordt het parasympatische zenuwstelsel ook wel het bulbosacrale deel van het autonome zenuwstelsel genoemd. De perganglionaire neuronen van het parasympatische zenuwstelsel beginnen namelijk in de hersenstam en in de ruggenmergsegmenten S2-S4. De axonen zullen vervolgens pas vlak bij het doelorgaan overschakelen in een ganglion.

 

Er zijn 4 hersenzenuwen die bij hun oorsprong uit de hersenstam meeliftende parasympathische vezels bevatten:

-        Met de n. III. (n. oculomotorius) Deze vezels innerveren de m. phincter pupillae en de m. ciliaris.

-        Met de n. VII. (n. facialis) Deze innerveren de glandula lacrimalis en de glandula submandibularis.

-        Met de  n. IX (n. glossopharyngeus). Deze innerveren de glandula parotidea.

-        De n. X (n. vagus). Deze innerveren de organen van thorax en abdomen.

Om het doelorgaan te bereiken kunnen de parasympatische vezels onder andere meeliften met takken van de n. trigeminus

 

Het ganglion ciliaire is één van de 4 parasympathische ganglia in het hoofd. Preganglionaire neuronen die meelopen met de n. III, schakelen hierin over. Vervolgens zullen de postganglionaire neuronen meelopen met de nn. ciliaris brevis naar de m. constrictor pupillae. Dit is een onderdeel van de uvea of tunica vasculosa. Het is een soort kringspier die rondom de pupil zit, bij aanspannen wordt de pupil nauwer.

 

In een situatie van stress is het handiger als pupil wijder wordt (OS). Dit gebeurt door de m. dillator pupillae. Deze spier wordt geïnnerveerd door sympatische vezels. De preganglionaire neuronen zijn afkomstig uit het thoracale ruggenmerg en schakelen over in de het ganglion cervicalis superius. Vervolgens liften de postganglionaire neuronen mee met de de a. carotis en met zenuwtakken van de trigeminus naar de m. dilator pupillae..  

 

De pupilreflex bestaat uit een afferent (nervus opticus) en een efferent deel (parasympatische vezels in n. oculomotorius). Licht komt binnen en valt op de retina. Informatie uit de retina wordt verder geleid via de n. opticus. Deze kruist in het chiasma opticum en gaat verder in de tractus opticus. De meeste vezels zullen doorlopen naar de occipitaalkwab. Onderweg zullen er echter wat vezels overgeschakeld in de hersenstam op de linker en rechter de kern van Edinger-Westphal. Dit is een parasympathische kern. De parasympathische vezels (preganglionair) lopen mee met de n. oculomotorius (gemengde zenuw) en gaan uiteindelijk hun eigen weg naar het ganglion ciliaire, naar de oogbol en naar de iris waar de m. constrictor puppilae zit.

 

De m. ciliaris die een rol speelt bij de accommodatie wordt ook geïnnerveerd door parasympatische vezel die worden aangevoerd via de nervus oculomotorius, die overschakelen in de gll. ciliare en daarna in de nn. ciliaris brevis naar het oog lopen. Stimulatie via deze route zorgt voor aanspanning van de m. ciliaris, waardoor het corpus ciliaris zal ontspannen. De ophangbandjes van de lens komen dus minder strak te staan, waardoor de lens zal opbollen.

 

Sympathische vezels uit de truncus sympathicus lopen via arteriën en zenuwen naar de m. tarsalis in de orbita. Door stimulatie zal de lidspleet verwijden. Bij uitval van deze vezel treedt ptosisRead more

Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen bij Zintuigen, Hersenen en Beweging (ZHB 1, 2, 3 & 4) - Geneeskunde UU - Studiebundel

Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen bij Zintuigen, Hersenen en Beweging (ZHB 1, 2, 3 & 4) - Geneeskunde UU - Studiebundel

Bevat collegeaantekeningen, oefenmateriaal e.d. bij de vier ZHB vakken aan de Universiteit Utrecht:

  • Zintuigen, Hersenen en Beweging 1, Bachelor 1
  • Zintuigen, Hersenen en Beweging 2. Bachelor 2
  • Zintuigen, Hersenen en Beweging 3, Bachelor 2
  • Zintuigen, Hersenen en Beweging 4, Bachelor 3