Samenvatting Globalization: the key concepts (Eriksen)

Deze samenvatting bij Globalization: the key concepts (Eriksen) is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


Dit boek bespreekt slechts een kleine fractie van alles wat te maken heeft met globalisering en transnationalisme vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw. Het is niet mogelijk om een overzicht te geven van alles wat er in de wereld gebeurt. Er zijn zowel politieke, economische, culturele als ecologische aspecten die gepaard gaan met globalisering.

Introductie

Globalisatie is een populaire en moderne term geworden, voor de laten jaren tachtig van de vorige eeuw werd deze term nog maar nauwelijks gebruikt. Het proces van globalisering heeft altijd bestaan, doordat men altijd al met elkaar in contact stond. Echter is het pas sinds de laten jaren tachtig dat dit proces in een grote versnelling geraakt is. Vanaf de negentiende eeuw werd de wereld kleiner door de koloniaal imperialisme, ook de politieke ideologieën werden steeds globaler in hun ambities. Natuurkundige ontdekkingen, technologische ontwikkelingen en industrialisatie zorgden voor nieuwe wereldlijke mogelijkheden. Dit alles bij elkaar zorgde voor een groei van de internationale handel. De uitvinding van de telegram zorgde ervoor dat men een boodschap over kon brengen zonder dat er fysieke verplaatsing nodig was, berichten konden door de trans- Atlantische kabel (1866) naar de overkant worden gestuurd. In de twintigste eeuw gingen de technologische ontwikkelingen op het gebied van communicatie verder; de komst van o.a. het vliegtuig, de radio en de tv. De tweede wereldoorlog was de tot dusver enige oorlog waar mensen van alle continenten met elkaar in gevecht waren. Na deze oorlog groeide de globale verbondenheid, zo kwamen er steeds meer transnationale bedrijven en NGO’s bij. Er zijn zowel theorieën die beweren dat door globalisatie derde wereld landen zouden opkomen als dat er theorieën zijn die beweren dat het imperialisme zou aanhouden en dat er mensen zullen zijn die deze landen zullen blijven uitbuiten, waardoor derde wereld landen onderontwikkeld zullen blijven. Er ontstond een verdeelde aardbol met in het midden de rijke landen als het centrum en de arme landen als periferie, de zogenoemde tweede wereldlanden vormen hierbij de semiperiferie.

Globalisatie vandaag de dag
Veel plekken van de wereld staan met elkaar in contact en zijn zich hiervan bewust, deze wereld is vooral tot stand gekomen na de koude oorlog zo ongeveer tussen 1989 en 1991. De tweedeling van de wereld in het Oostblok en het westerse blok maakten het voorheen moeilijk de wereld als een geheel te zien. Door de val van het communisme in het Oostblok werd de wereld weer een geheel. Internet bracht tevens veel veranderingen teweeg, de meeste zakelijke communicatie gaat tegenwoordig via de e-mail. De komst van mobiele telefoons heeft er verder voor gezorgd dat mensen altijd bereikbaar zijn. Identiteitspolitiek vormde ook een sleutelrol, door een bepaalde religie, etniciteit of nationaliteit te propageerden kwamen er pull- en pushfactoren voor migratie. Al deze veranderingen sinds de late jaren tachtig wil niet zeggen dat de gehele wereld is getransformeerd sinds deze tijd. De bewustzijn van het globale contact geeft ons veel mogelijkheden, maar maakt ons tegelijkertijd zeer kwetsbaar.

Wat globalisatie niet is
Globalisatie is geen recent proces wat pas begonnen is in de jaren tachtig. Globalisering gaat ver terug in de geschiedenis, wereldsystemen bestonden al een hele lange tijd. Globalisatie is ook geen nieuw woord voor economisch imperialisme of culturele verwesterlijking. Het lijkt alsof rijke landen dominant zijn, echter is dit nooit statistisch bewezen. Daarnaast gaat deze mening alleen uit van economische stromen en niet van andere stromen die bij globalisering horen. Ook zijn transnationale stromingen niet eenzijdig, er gaan dus niet alleen stromingen vanuit rijke landen richting armere landen. Globalisatie is niet hetzelfde als homogenisering, ook al doen we hetzelfde als wat mensen aan de andere kant van de wereld doen we behouden een stukje eigen etniciteit. Globalisatie staat niet lijnrecht tegenover mensenrechten, globalisatie heeft juist voor een verspreiding van de mensenrechten gezorgd. Als laatste is globalisatie niet perse een bedreiging voor de lokale identiteit, sterker nog globalisering leidt vaak tot een sterke mate van lokalisering en opleving van de lokale identiteit.

Globalisering en sceptici
Niet iedereen is het er over eens dat we tegenwoordig in een globaal tijdperk leven. Sceptici denken dan vooral aan blijvende natiestaten en tonen aan dat er ook groepen zijn die nog weinig te maken hebben met globalisering. Anderen zeggen dat tijdens het belle époque er veel meer sprake was van globale integratie. Weer anderen zien eerder een proces van internationalisatie en regionalisatie gaande. Ook de identiteitspolitiek op het gebied van religie, etniciteit en nationaliteit is in opkomst wat eenheid van een kleiner deel alleen maar versterkt.

Dimensies van globalisering

De globalisering van de twintigste eeuw heeft een paar opvallende kenmerken, welke later in het boek behandeld zullen worden:

  1. disembedding

  2. versnelling

  3. standaardisering

  4. onderlinge verbondenheid

  5. verplaatsing

  6. mixen

  7. kwetsbaarheid

  8. re-embedding

Globalisering werkt niet slechts een richting op, daarnaast kent globalisering geen einde en geen innerlijk doel. Er is objectieve en subjectieve globalisering, objectieve globalisering wil zeggen dat men is opgenomen in een groot transnationaal netwerk zonder daar echt bewust van te zijn, bij subjectieve globalisering is zich bewust van de processen die plaatsvinden. Eriksen gaat uit van het brede concept van globalisering en bekijkt deze op elk gebied, bekijkt zowel vroegere als huidige globalisatieprocessen en gaat er niet van uit dat globalisatie gepaard gaat met neoliberalisme of democratie.

1. Disembedding

Een natiestaat heeft duidelijke grenzen, toch zijn de grenzen niet absoluut. Door deterritorialisering door onder meer migratie en economische investeringen raken mensen minder gebonden aan een gebied. Naties wonen en leven niet langer gecentreerd in een natiestaat.

Globalisatie en afstand
Alle hedendaagse globalisatieprocessen zorgen ervoor dat afstand er minder toe is gaan doen. Door ontwikkelingen op het gebied van communicatie technologie, waarvan internet de belangrijkste is, en door de verspreiding van kapitalisme is plaats relatief geworden. Als het niet meer uitmaakt waar iets vandaan komt of waar iets geproduceerd is, waardoor iets losraakt van de originele context, is het disembedded. Het gaat om overspanningen van tijd en ruimte, alles is versneld en ruimte is relatief.

Naar een abstractere wereld
De geschreven taal was de eerste uitvinding die ervoor gezorgd heeft dat mensen niet langer samen hoeven te zijn om met elkaar te kunnen communiceren. De bijbel is het belangrijkste geschreven werk ooit, het heeft voor een enorme taalevolutie gezorgd. Taal heeft ervoor gezorgd dat de geschiedenis, maar ook wetten vastgelegd konden worden. Ook kwam er door de geschreven taal een basisadministratie. De samenleving veranderde van concreet, mensen hadden veel contact, naar abstract, mensen hadden weinig echt contact met elkaar.

Abstracte tijd en temperatuur

De komst van de kalender en vooral de komst van de mechanische, en daarmee precieze, klok, maakte het mogelijk om accurate afspraken te kunnen maken. De klok zorgt ervoor dat tijd iets wordt wat bestaat, wat men kan gebruiken bij planningen, toch blijft tijd een abstracte eenheid. De komst van de mechanische klok heeft ervoor gezorgd dat mensen samen afspraken kunnen maken, er bestaat maar één tijd en men kan bijeenkomen op een eenduidig afgesproken tijdstip. De komst van de thermometer deed hetzelfde, er bleef door deze uitvinding slechts een eenduidig begrip over van warm of koud.

Geld als betekenis van communicatie
Tegenwoordig is geld machtiger geworden dan technologie. Geld is een universeel betaalmiddel geworden en heeft er daardoor voor gezorgd dat de wereld dichterbij elkaar kwam. Iedereen kan handel met elkaar drijven middels geld.

Abstracte muziek
Men is in de muziek hetzelfde notenschrift gaan gebruiken, waardoor elk stuk overal ter wereld ten gehore kan worden gebracht. De muziek van een componist is daarmee niet langer gebonden aan alleen deze componist. Ook werden toonladders bedacht die tonen hetzelfde maken en kwam er de centrale A, deze A klinkt bij elk instrument hetzelfde.

Stroomgebieden

Praktische kennis is voortaan wereldwijd te verkrijgen en is vastgelegd in een abstract systeem, deze vinden we terug in elke vorm van logica en wetenschap. De drukkunst en de industrialisatie hebben er aan meegewerkt dat deze vastgelegde praktische kennis verspreid konden worden. Door de drukkunst waren er veel meer werken beschikbaar, vooral meerdere exemplaren van een werk, en werden boeken goedkoper en daardoor toegankelijk voor een groter publiek. De drukkunst vroeg om een standaardisering van een taal, een taal zorgde voor meer eenheid. De drukkunst was tevens belangrijk voor de educatie, kennis werd meer verspreid dan vroeger.

Andere mechanismen van disembedding
Arbeidscontracten zorgden voor de groei van het kapitalisme, het was een instrument om macht mee vast te leggen. Het contract bracht verplichtingen met zich mee, maar voor de arbeider ook vrijheden; hij kon zijn werk opzeggen wanneer hij maar wilde. Een arbeidscontract draait om de mechanische tijdsstructuur, het legt arbeidsuren vast. Daarnaast maakt een contract gebruik van het globale betaalmiddel; het loon werd uitbetaald in de vorm van geld.

Met disembedding zijn er symbolische tekens gekomen, dit zijn creaties die eigenlijk altijd een abstracte waarde zullen blijven hebben; zoals geld en er zijn expertise systemen gekomen; hierbij gaat het om wetenschap en de vastgelegde waarheden.

Kritieken van disembedding
Augé omschrijft dat in de abstracte wereld van vandaag de dag het lokale en specifieke of eigenaardige van een plaats is verdwenen. Paul virilio ziet het proces van disembedding als de voorbode van de dood van de maatschappij, mensen staan niet langer direct met elkaar in contact.

2. Acceleratie

Acceleratie is een centraal verschijnsel van globalisatie, in de hedendaagse wereld verloopt alles steeds sneller en sneller. Door deze versnelling is de wereld gekrompen en lijken afstanden te zijn afgenomen, de wereld komt dichter bijeen.

De compressie van tijd en ruimte
Tijd en plaats zijn steeds dichter tot elkaar gekomen, men kan steeds sneller de andere kant van de wereld bereiken. Deterritorialisatie heeft hier veel mee te maken, het maakt niet meer uit waar iets vandaan komt, want het kan de plek waar het naartoe moet in een hele korte tijd bereiken. Doordat communicatie middelen niet langer verbonden zijn aan kabels is doen plaats en ruimte er niet meer toe. Technologische veranderingen zijn dan ook benodigde voorwaarden van de compressie van tijd en ruimte. Echter moeten de veranderingen wel bestudeerd worden binnen hun context, veranderingen hebben op verschillende culturen andere uitwerken en zijn van verschillende betekenissen. De wereld is als het ware een stuk dichterbij gekomen en de manier waarop wij presenteren aan de rest van de wereld is veranderd. Zo hebben wij nu een beeld van mensen die aan de andere kant van de wereld leven zoals Afrika en Azië.

Versnelde veranderingen
Tijd als hetgeen dat juist afstand en nabijheid creëerde, iets kon immers te laat zijn of iets kon lang duren om te bereiken, is verdwenen. Men kan tegenwoordig oorlog voeren een land aan de andere kant van de aardbol, door middel van vliegtuigen kunnen legers snel gemobiliseerd worden. Nieuwe technologieën worden steeds sneller over de wereld verspreid, nieuwe technologieën komen ook steeds vaker in gebieden terecht die daar eerst nog weinig mee te maken hadden. Door nieuwe technologieën, vooral door computers, kon de distributie ook versneld worden. Door de consumptie van nieuwe informatie veranderd de wereld sterk. Toch is deze versnelling onevenredig verdeeld, de middelen voor versnelling ontbreken in armere landen.

Versnelling van de media

Een item verliest tegenwoordig al snel zijn nieuwswaarde, als het niet zeer recent is, is het niks meer waard. Nieuws verspreid zich via steeds meer soorten van media, zo is er tegenwoordig ook een digitale krant beschikbaar via het internet. Een item overleeft het totdat het wordt vervangen of aangevuld is. Ook is er steeds meer fragmentarisch nieuws, voor mensen die snel willen weten wat er in de wereld gebeurd. Door de korte nieuwswaarde moet alles snel gepresenteerd worden en is er steeds minder oog voor de manier van presenteren.

Gelijktijdigheid

Iedereen kan tegelijkertijd gebruik maken van dezelfde vormen van communicatie middelen. Men kan op hetzelfde tijdstip hetzelfde nieuws lezen, het gaat hierbij juist om mensen die duizenden kilometers van elkaar gescheiden zijn. Ook al hebben ze toegang tot dezelfde communicatiemiddelen wil dit nog niet zeggen dat iedereen ter wereld evenveel geïntegreerd is in de geglobaliseerde wereld. Dit heeft te maken met de cultuur , niet iedereen zal evenveel behoefte hebben aan nieuwe middelen van communicatie.

Verdere implicaties van acceleratie
IJstijd is vroeger, oud en historisch en er is nog volop ruimte voor ontwikkeling. De momentele tijd is nu met een paar connecties naar een verleden of een toekomst. Toch zijn alle plekken ter wereld tegenwoordig hedendaags te noemen, toch zijn er nog wat uitgezonderde geibeden. De meest moderne samenlevingen leven in een informele maatschappij, de voorgaande stap was de industriële samenleving. Elke generatie zal zijn omgeving claimen als uniek, terwijl deze best overeen kan komen met andere omgevingen, tijdperken zijn wel allemaal uniek.

3. Standaardisering

Globalisering bouwt voort op het werk van een natie om dezelfde standaarden te creëren, vergelijkingen te kunnen maken en bruggen te kunnen bouwen, oftewel voortbouwen op de translate tussen voorheen van elkaar verwijderde werelden. Alles wordt nu naar het algemene getrokken, naar een soort standaard voor de gehele wereldbevolking. Standaardisering zorgt ervoor dat men gegevens met elkaar kan vergelijken, het is een kwestie van synchroniseren.

Enkele standaarden van een globale moderniteit

  • monetaire economie; we hebben een gedeelde wereldeconomie, een gedeeld systeem en deze monetaire economie heeft de norm gekregen.

  • formele educatie; deze is nodig om de standaarden te leren, maar wordt vooral belangrijk geacht om iets in het leven te kunnen bereiken.

  • politieke eenheid en politieke partijen; zij representeren de meerderheid binnen een natie

  • nationalisme; ideologieën zijn vaak gebonden aan een natie

De natiestaat zorgt voor een uniform en universeel kader voor sociale organisaties op grote schaal. Ook de natiestaat is beïnvloed door de hedendaagse wereld.

Enkele hedendaagse vormen van standaardisering
Een doel van standaardisering is het creëren van vaardigheden die het mogelijk maken om werk uit te wisselen. Een gestandaardiseerde wereld is een wereld waarin men dezelfde noemers heeft binnen communicatie. Industriële productie synchroniseert het werk en de producten. Schrijven, geld, loondienst, politieke partijen en de staat zijn sleutel dimensies als het gaat om standaardisatie die globale integratie mogelijk maken. Ook de standaardisering van tijd, en met name de komst van de verschillende tijdzones, was een erg belangrijke standaardisering. Toch is standaardisering niet iets van deze tijd, men heeft altijd getracht te kunnen vergelijken en daarom getracht te standaardiseren. Door standaardisering raken echter ook specifieke oude tradities van naties in verval.

Veroudering
Door standaardisering verdwijnen er veel overtuigingen, vaardigheden, kunstvormen en praktijken, deze vormen vormde niet de standaard norm. Unieke manieren van leven en unieke wereldvisies zijn inmiddels verloren gegaan. Dit verlies is niet nieuw, echter is het tempo waarop oude bestaansvormen verloren raken omhoog gegaan. Ook het aantal gesproken talen neemt in rap tempo af. Slechts enkele talen zijn vastgelegd en bijna elke natietaal heeft slechts een voertaal, deze voertaal is de vastgelegde taal.

De globalisering van niks
Er zijn twee doordringende tendensen:

  1. de grobalization van niets en

  2. de globalisatie van iets.

Globalisatie is hetgeen wat bijzonder is voor een gebied, het wordt lokaal geproduceerd en gecontroleerd. Globalisatie is iets wat centraal wordt ontvangen, gecontroleerd en waarbij er relatief geen onderscheid is in inhoud. Bij globalisatie gaat het bijvoorbeeld om een bijzondere wijn van een bijzondere druif en bij globalisatie gaat het om alledaagse niet bijzondere wijn die lijkt op vele andere wijnen. Niet alle producten worden overal ter wereld gekocht, er blijven streekproducten bestaan al neemt het aantal streekproducten sterk af.

Mcworld en zijn ontevredenheid
Het gaat om een bipolaire wereld waar kapitalisme en consumeren (McWorld) tegenover lokaal verzet en lokale alternatieven staan. Het individu heeft slechts weinig ruimte om te besluiten tot welke van deze twee polen hij wil behoren. Er is voor het individu weinig ruimte om te onderhandelen over politiek, een eerlijk distributiesysteem met veel voordelen en om te onderhandelen. MCworld heeft teveel macht, waardoor groepen kwetsbaar worden en ontevreden zijn.

Microsoft Word
Het computerprogramma microsoft word om teksten mee te typen is zeer dominant geworden. Microsoft word heeft om zijn dominante markt positie te vergroten een deal gesloten met windows, waardoor het moeilijk is om op een windows computer met andere software dan word te werken om bestanden te typen. Echter is er niet goed gekeken of microsoft word wel de beste software is en of het voornamelijk voordelen heeft. Middels de dominante marktpositie was het voor microsoft vrij eenvoudig om macht uit te oefenen. Het gaat om padafhankelijkheid, hoe meer mensen dezelfde software gebruiken, hoe moeilijker het wordt om samen te werken met mensen die andere software gebruiken. Verder is het succes rondgegaan via het sneeuwbaleffect, de werking op andere na het horen van positieve reacties. Dit sneeuwbaleffect leidt tot onderhandelingen met bestuursorganisaties, grote corporaties en andere grote consumentengroepen.

Mensenrechten en identiteitspolitiek
Men heeft ook geprobeerd om de rechten en identiteitsnormen voor mensen te standaardiseren. Mensenrechten zijn afkomstig uit een bepaalde context en worden toegepast in een bepaalde, vaak andere context. Mensenrechten zijn universele principes met een lokaal element. Etniciteit is nodig om culturen met elkaar te kunnen vergelijken. Om elkaar te kunnen begrijpen zijn gestandaardiseerde vormen van religie ook noodzakelijk.

De niet gestandaardiseerde

Dit zijn de mensen die niet of nauwelijks zijn meegegaan in het proces van standaardisering. Deze mensen verkiezen hun eigen tradities, waarden en praktijken boven de standaarden. Echter komen zij slecht mee in het proces van globalisering en raken zij steeds meer geïsoleerd.

4. onderlinge verbondenheid

Door de enorme verbondenheid is er ook veel nieuwe concurrentie gekomen in de wereld, vooral Azië is een lage prijs aanbieder. Kleine veranderingen hebben een groot effect door globalisering, ook door de translatie kan een kleine aanmerking een groot effect hebben. Door de effecten van globalisering zijn natiestaten niet meer in de mogelijkheid om helemaal zelfvoorzienend te kunnen zijn, ze zijn afhankelijk geworden van andere staten.

De netwerk samenleving
De meeste sociale organisatie van politiek, economie en van het maatschappelijke middenveld is van een relatief stabiele hiërarchie veranderd in een flexibele vorm. Deze netwerken zijn onpersoonlijk, transnationaal en kortstondig geworden. Netwerken hebben allemaal een andere machtshiërarchie, degene met wie iedereen aan relateert, de spin genoemd, is de machtigste persoon binnen deze organisaties. Interne en externe conflicten bij deze organisaties vinden plaats tussen de autonomie en de afhankelijkheid, oftewel tussen abstracte identiteiten. Het web waarbij economische globalisatie en de informatie technologie, die met elkaar gepaard gaan, heeft ervoor gezorgd dat afstand niet meer uitmaakt.

Communicatienetwerken
netwerken via computers en mobiele telefoons is niet gebonden aan plaats en is daarmee gedeterritorialiseerd. Van deze netwerken wordt verwacht dat ze snel en efficiënt zijn, veel communicatie is tegenwoordig transnationaal mede dankzij deze middelen. Communicatiemiddelen vormen niet de inhoud van globalisering of van het contact tussen mensen.

Het globale economische netwerk
De productie van fabrieken groeide door de machineringen de productielijnen die zijn ingevoerd. Door de groei van de wereldeconomie kwamen de grote organisaties en bedrijven in een crisis terecht, vooral door de concurrentie die opkwam door de globalisering. Aan de andere kant zijn er ook grote corporaties geweest die juist voordelen hebben gehad van de toegenomen globalisatie, deze bedrijven zijn gegroeid. Vooral transnationale organisaties zijn enorm gegroeid en hun macht is toegenomen. De technologie die netwerken mogelijk maakt is het centrum geworden van de globale economie. Kapitalisme bestaat overal als het systeem van distributie, productie en consumptie. Men vindt overal vraag en aanbod marktmechanisme en men werkt met lonen.

Niet iedereen is het ermee eens dat de wereld nog maar een economisch systeem kent:

  • in sommige opzichten is de economie minder geïntegreerd en open dan tijdens het belle epoque.

  • transnationale bedrijven zijn geworteld in een nationale economie

  • de meeste investeringen vinden plaats in rijke landen of zijn investeringen in andere rijke landen

  • de grootste economische machten (Europa, Noord-Amerika en Japan) hebben de touwtjes van de wereldeconomie in handen kunnen daardoor de wereldpolitiek ook veelal leiden

De rijken landen kunnen makkelijk de touwtjes in handen houden, ze zijn ‘voor’ vrije handel, maar houden tegelijkertijd, middels een handelsembargo, import tegen.

Globaal bestuur?

Natiestaten zijn niet gewillig om macht uit handen te geven, veel internationale bestuursvormen worden daarom tegengehouden door natiestaten. Het aantal internationale organisaties is wel enorm gegroeid, waardoor we ook met elkaar verbonden zijn op het gebied van diplomatie. Internationale samenwerking dwingt ons om op een andere manier naar de wereld te kijken. Minderheidsgroepen over de hele wereld raken steeds meer in verdrukking door de toenemende globalisering, een transnationaal bestuur moet daar verandering in brengen.

Translatie

De Engelse taal domineert in de wereld, deze taal is met name dominant op het internet. Toch spelen ook andere talen een belangrijke rol. Boeken worden massaal vertaald naar een lokale taal.
 

Overdrachten en goedkope telefoontjes
overdrachten (remittances) zijn geldtransfers van migranten naar familieleden of andere goede contacten uit het thuisland. Het aantal formele remittances is in de laatste jaren toegenomen, ook steeg het bedrag wat men gemiddeld overmaken. Naast formele remittances komen er nog meer informele remittances voor, deze worden gedaan buiten banken om en zijn dus illegaal. Remittances vinden vooral plaats van rijke landen in de richting van armere landen, zijn vaak individuele en op kleine schaal voorbeelden van verbondenheid tussen landen in het land van herkomst en zij die zijn weggegaan. Ondanks deze kleine schaal zorgen deze overdrachten wel voor een sterke mate van verbondenheid of obligatie voor velen zonder dat buitenstaanders daar veel van meekrijgen.

Daarnaast duiken er steeds vaker op verschillende plekken mobiele telefoons op. Mobiele telefoons zorgen ervoor dat mensen minder gebonden zijn aan locaties, zoals een telefooncel, om contact op te nemen met dierbaren. Remittances gaan vaak samen met telefoontjes. Telefoneren met mobiele telefoons is steeds minder duur geworden, waardoor de hoeveelheid telefoongesprekken alsmede is toegenomen. Remittances en mobiele telefoons zijn nodig om sterke banden te kunnen onderhouden en om transnationale verplichtingen te kunnen nakomen.

Voetbal en globalisering

Voetbal wordt op verschillende niveaus over de hele wereld beoefend. Voetbalsupporter zijn geeft blijk van verbondenheid met de hele wereld. Er zijn veel internationale voetbalcompetities die zorgen voor deze verbondenheid. Ook de voetbalteams zijn vaak internationaal, in een team spelen spelers van verschillende nationaliteiten en met een verschillende etniciteit.

Ontkoppeling, gekozen en gehandhaafd

Transnationale netwerken zorgen voor een breed netwerk, culturele correlaties en creëren mogelijkheden voor sommige en machteloosheid voor anderen. Veel wereldleiders vinden het belangrijk om sommige manier van bestaan en cultuur die eigenschappen hebben van hun tradities te behouden. Er zijn veel tegenbewegingen van globalisatie, men is eerder voor lokalisatie, de eigen waardes en tradities behouden. Toch zorgt globalisatie voor meer mogelijkheden op de arbeidsmarkt, maar er is ook een groei in het aantal sloppenwijken.

5. Verplaatsing

Verplaatsing begint bij deterretorialisering, grenzen veranderen, processen vinden plaats ver buiten de oorspronkelijke grenzen waardoor er sprake is van reterritorialisatie. Grenzen zijn niet permanent, ze zijn vloeiend en veranderen, niet alle territoria zijn begrensd.

Transnationale migratie
Migratie is een centraal element in transnationale processen, het zijn beginvormen van globalisering. Er zijn tijdelijke migratiestromen, dit zijn mensen die voor werk of andere vormen van overleving zich tijdelijk op een andere plek begeven. Migratie kan verontrustend zijn als er in een gebied meer pullfactoren, dat was leidt tot emigratie, zijn dan pushfactoren, dat wat immigratie aantrekt. Tegenwoordig is emigratie gemakkelijker, door nieuwe communicatiemogelijkheden is het makkelijk een transnationale relatie te onderhouden. Er ontstaan transnationale micro-economieën, persoonlijke handel tussen mensen uit verschillende landen, vooral de laatste decennia zijn deze flink toegenomen. Voor migrantenpopulaties is het belangrijk om vertrouwensbanden op te bouwen die onafhankelijk zijn van de staat waarin ze wonen, het zorgt voor stabiele minderheidsgroeperingen met verschillende uitgesproken identiteiten.

Een aspect welke bij migratie komt kijken is de grenscontrole, de grenzen van rijke landen zijn tegenwoordig goed beveiligd, men probeert de landlopers buiten te houden.

Het uitbesteden van de natiestaat

Alhoewel natiestaten slachtoffers van globalisatie lijken, profiteren zij van de uitbesteding van een deel van hun activiteiten. Werk wordt uitbestaat naar lage-lonen-landen, ook hebben rijke landen steeds meer seizoensarbeiders. Ook verblijven veel mensen van een natie voor kortere of langere tijd in het buitenland vanwege het klimaat, men zoekt graag de warmte op.

Toerisme
Vanaf het begin van de twintigste eeuw kwam het toerisme op, het zijn de mensen uit rijke landen die zich tijdelijk verplaatsen naar andere gebieden. Waar men vroeger vooral lokaal of regionaal op vakantie ging, is er nu sprake van wereldtoerisme. Aan wereldtoerisme zit een globale dimensie, gewoonten, gebruiken en cultuur worden mengvormen. Zo willen toeristen bekend voedsel eten, naar een ‘gewoon’ toilet kunnen gaan en willen zij in hun eigen taal kunnen communiceren. Het authentieke van een gebied verdwijnt steeds meer. Ook is er sprake van invention of tradition van buitenaf horen mensen dat iets vroeger op een bepaalde manier gedaan wordt, de lokale bevolking neemt dit aan en vervolgens over en presenteert dit als een manier waarop het altijd gegaan is, al is dit helemaal niet zo. Toerisme vormt een pullfactor voor een gebied, mensen trekken naar het gebied om te werken in de toeristensector.

De toerist en de vluchteling

Bij toerisme gaat het om vrije tijdsconsumptie, toeristen willen geen thuis creëren. De toerist kan zich vrij bewegen terwijl de vluchteling dit niet kan, de vluchteling wordt bij elke grens ondervraagd en loopt het risico weggestuurd te worden. De vluchteling is vaak afhankelijk van liefdadigheid, terwijl de toerist in het buitenland kan kopen wat hij maar wil. Toeristen kunnen meestal in het Engels enigszins communiceren met de lokale bevolking, vluchtelingen spreken vaak geen Engels en kunnen moeilijk met de lokale bevolking communiceren. De toerist kan vertrekken wanneer hij dat wil, de vluchteling moet bevelen om te blijven of om te vertrekken afwachten.

Lange afstand nationalisme

Jaren geloofde men dat migranten, en daarmee minderheidsgroeperingen, zouden assimileren met de lokale cultuur, echter is dit niet helemaal waar. Mensen blijven verbonden met het land van herkomst en blijven binden aan die nationaliteit. Zelfs mensen die nooit in het land van herkomst, van in dat geval de ouders en familie, hebben gewoond voelen zich buitenlands en nemen dezelfde nationaliteit aan als hun ouders. Het aantal migranten, en daarmee ook het aantal migranten van dezelfde nationaliteit is toegenomen. Daarnaast is snelle communicatie met het vaderland mogelijk.

Nostalgie

De huidige wereld wordt gekenmerkt door constante ontwikkelingen en vooral de snelheid waarop deze ontwikkelingen plaatsvinden. Oude tradities worden aangepast aan deze nieuwe ontwikkelingen. Alle ontwikkelingen worden ook gezien als een vorm van verplaatsing. Als men de oude cultuur en oude tradities wil behouden zal men hiervoor moeten vechten.

6. Vermenging

Vermenging is altijd een resultaat van verplaatsing, afstoting en inkapseling hebben er ook mee te maken. Een pure vorm van cultuur bestaat niet meer er was altijd al sprake van vermenging, echter is de vermenging toegenomen doordat de wereld meer met elkaar in contact staat dan ooit te voren. Al gemixte culturen mixen weer met andere al gemixte cultuurvormen. Het ontstaan van mixvormen is een proces van onderhandeling, overstijging, transformatie en nieuwe omkadering. Er is ook iets tegenin te brengen:

  • zo gaan mensen ook in verzet tegen de vermenging en zullen ze niet altijd de eigen stijl afstoten

  • globalisering kan lokale culturen niet in zijn geheel veranderen

  • niet elke gemeenschap in de wereld is beïnvloedt door globalisering, niet direct of zelfs helemaal niet

vormen van vermenging

In sommige gevallen van vermenging wordt de ene groep in zijn geheel in een andere groep opgenomen, in andere gevallen is er alleen culturele absorptie waarbij etnische grenzen intact blijven.

  • simpele vermenging/hybriditeit/creolisering: door vermenging staat er een nieuwe vorm

  • kolonialisme: de ene groep staat boven de andere groep, er blijft een flinke kloof tussen deze twee groepen

  • diffusionisme: een cultuur verspreid zich en wordt overgenomen

  • afwisseling/juxtapositie: twee totaal verschillende systemen worden beide in hun waarden gelaten en bestaan naast elkaar. Ook wel een vorm van multiculturalisme, de twee culturen kunnen niet gemixt worden.

  • imitatie, assimilatie, directe identificatie: mensen nemen direct andere gebruiken over en doen afstand van de eigen gebruiken. Dit gebeurt als een systeem meer voordelen kent of als beter gezien wordt dan het oude eigen systeem.

  • Innovatie en creativiteit: het creëren van nieuwe vormen zonder te focussen op ouderwetse systemen.

Al deze vormen zijn allemaal verschillende vormen vermenging op het gebied van identiteit of symbolische waarden of beide.

Hybriditeit en creolisering

Culturele creolisering refereert naar vermenging van twee voorheen verschillende tradities of culturen, het komt samen en wordt een nieuwe zelfstandige vorm. Creoolse vormen zijn niet langer gebonden aan de originele achtergrond en behoren daarmee tot de nieuwe wereld.

Hybridity is een algemener concept van een mengvorm tussen twee of meer culturen.

Mensen zijn zich niet altijd bewust van de vermenging van cultuur, soms zijn ze zich wel bewust en zijn zij daarmee op tijd om verzet tegen de vermenging te kunnen geven. Als we stellen dat vermenging inherent is verbonden met hedendaagse cultuur, is culturele diffusie in feite:

  • cultureel pluralisme: er komt aandacht te liggen op de begrenzing van bepaalde groepen

  • hybridity: richt aandacht op individuele of culturele vormen die bewust zijn gemixt

  • syncretisme: vestigt aandacht op de samensmelting van vroegere wereldbeelden

  • diaspora van identiteit: focust op een essentiële sociale categorie bestaande uit mensen die bij een ander land willen horen

  • transnationalisme: heeft het aandachtspunt bij sociaal bestaan wat verspreid is over de gehele wereld

  • diffusie: betreft de stroom van goederen en waarden tussen samenlevingen, zowel bij direct contact als bij indirect contact

  • creolisering: gericht op culturele fenomenen welke het resultaat zijn van ontmoeting en de uitwisseling van cultuur, waardoor een nieuwe vorm is ontstaan die nu onafhankelijk en zelfstandig verder gaat.

Wereld muziek
muziek staat altijd al onder invloed van inspiratie van buitenaf en daarmee ook met buitenlandse invloeden. In de muziek worden technieken van andere muziekvormen gebruikt. Verschillende invloeden zijn in de muziek tegenwoordig zeer gebruikelijk en gewoon geworden.

Een gemixte familie in Mauritius

Naast elkaar leven mensen van verschillende nationaliteiten en van een verschillende etniciteit. In een huis vind men verschillende attributen afkomstig uit andere delen van de wereld, zoals popposters uit Noord-Amerika. Door de internationale media willen vele gezinnen het Amerikaanse ideaal naleven. Men speelt sporten die afkomstig zijn uit andere landen en men volgt de wereldpolitiek.

Een model

Identiteit is verweven met culturele vermenging op complexe manieren. Sommige mensen zijn voor vermenging terwijl andere puurheid prefereren. De niveaus van overeenkomst, verschil, vermenging en puurheid vindt men terug in onderstaand model.

Overeenkomst en culturele puurheid bereikt het hoogtepunt bij nationalisme en een centrale religie, de buitenwereld wordt gezien als een bedreiging.

Vermenging en overeenkomst zullen worden verdedigd door mensen die verwesterlijking als iets positiefs zien. Of door zij die waarde hechten aan overeenkomsten van gedeelde waarden ook wel kosmopolitisme, verschillen bestaan en moeten getolereerd worden.
Een voorliefde voor puurheid en oog voor verschil leidt tot apartheid. Acceptatie van de verschillen tussen verschillende puren vormen leidt weer tot multiculturalisme. Bij vermenging van verschillen wat niet als een probleem wordt ervaren is er sprake van creolisering.

7. Kwetsbaarheid

Door globalisering worden zowel groepen mensen kwetsbaar als mensen zelf. Het individu plaatst vraagtekens bij de macht en de eenheid van de groep, hierdoor dreigt een groep uit elkaar te vallen. Daarnaast worden groepen mensen bedreigd door hogere machten waaronder door de staat of andere grote organisaties en bestuursvormen. De bestaanswijze van mensen is niet langer lokaal geregeld, men is afhankelijk geworden van anderen van buitenaf.

Liquid Modernity: maakt zich al zorgen over de verandering van waarden en sociale structuren
Post-traditional society: tradities zijn niet langer vanzelfsprekend en moeten beschermd worden.

Deze eerdere waarschuwingen lijken nu werkelijkheid te zijn geworden.

Natuurlijke en gecreëerde risico’s?

Er wordt een tweedeling gemaakt in natuurlijke en gecreëerde risico’s. Natuurlijke risico’s zijn tsunami’s, slangenbeten, lawines en aardbevingen, al deze dingen kunnen mensen bedreigen. Dit gevaar kan worden geweken door menselijk handelen. Toch maken natuurlijke factoren mensen kwetsbaar, zij moeten altijd op het gevaar letten. Gecreëerde risico’s zijn bijvoorbeeld auto rijden op gevaarlijke wegen en klussen. Alle gecreëerde risico’s zijn door menselijk handelen te vermijden, terwijl natuurlijke risico’s niet altijd te vermijden zijn.

Veel van deze risico’s treffen voornamelijk armere groepen mensen, zij hebben geen goede waarschuwingssystemen en na een natuurramp hebben zij niet het kapitaal om hun gebied weer op te bouwen.

Beleving van risico en de ware consequenties

Steeds meer mensen percipiëren kwetsbaarheid tegenwoordig, ook de rijke landen, denk bijvoorbeeld aan de angst voor al-qaeda. Men heeft angst gekregen voor dingen ver buiten het eigen leefgebied. Ook kan een gevaar gemakkelijker de andere kant van de wereld bereiken.

Klimaatverandering
Door klimaatverandering worden mensen in hun bestaan bedreigd, soorten sterven uit en de zeespiegel stijgt, waardoor leefgebied lijkt te verdwijnen. Kleine veranderingen kunnen een groots effect hebben, het is belangrijk om met de hele wereld richtlijnen op te stellen voor de uitstoot van CO2 gassen die het broeikaseffect verergeren.

Klimaatverandering en de globale democratie

Klimaatverandering treft iedereen op de wereld, daarom is het belangrijk om gezamenlijk afspraken te maken. Mensen zijn op de vlucht voor de veranderingen in de omgeving, hun bestaanswijze wordt bedreigd.

Vertrouwen in expertsystemen

Veel mensen kunnen alleen maar uitgaan van wat experts tegen ze zeggen over de klimaatveranderingen en zich daarop aanpassen en aan de hand van deze experts moet men een klimaatbeleid gaan maken. Daarnaast maken de experts alleen maar voorspellingen, niemand kan in de toekomst kijken. Ook experts kunnen er natuurlijk altijd naast zitten, dat terwijl mensen zoveel vertrouwen in hen leggen.

Globalisatie en de oorlog tegen terrorisme

Na de aanslagen op het World Trade Center en het pentagon op 11/09/2001 begonnen de Verenigde staten een oorlog tegen het terrorisme. Oorlog tegen terrorisme betekent oorlog tegen een ideologie, oorlog tegen een vijand die niet gebonden is aan een gebied. Een grote groep werd de vijand van een staat, deze vijand bevond zich zowel buiten de staat als binnen de staat. Doordat de vijand zich in de staat bevond werd de staat extra kwetsbaar tegen zijn vijand. Doordat de oorlog tegen een grote groep gericht is die niet gebonden is aan een bepaald gebied met duidelijke grenzen wordt deze oorlog gezien als een nooit te behalen succes. De oorlog tegen terrorisme laat zien dat de grenzen van een maatschappij relatief zijn, flexibele netwerken als vorm van organisatie zijn superieur ten opzichte van territoriaal gebaseerde hiërarchieën. Ten derde gaat de oorlog tegen terrorisme om een transnationaal gedeterritorialiseerd conflict. Ook is het een mondiaal gevolg van transnationale processen. Als laatste toont het aan dat mensen handelen in een mondiaal communicatienetwerk en dat dit mensen bindt.

8. Re-embedding

Door disembedding en het nergens toe behoren zijn mensen nu juist op zoek naar standvastigheid. Globalisatie laat de wereld krimpen, maar laat afstanden tegelijkertijd ook toenemen, men kent de verschillen van de wereld en scheidt zich daarvan af. Het homogeniseert de wereld, zo krijgen we dezelfde bestuursvormen en dezelfde economische vorm, maar heterogeniseert ook, verschillen worden duidelijk en niet iedereen heeft evenveel toegankelijkheid tot technologische middelen. Globalisatie brengt de wereld dichter tot elkaar, maar heeft ook een centrifugerende werking, door het bewustzijn van verschillen. Daarnaast zorgt het voor kosmoloitanisme, men weet dat dit is waar men mee moet leven en dat doen we liever in harmonie, maar het zorgt ook voor fundamentalisme waarbij we van elkaar vervreemd raken.

Globalisatie doet het aantal sociale organisaties toenemen, vooral als mensen zich kwetsbaar voelen zoeken ze versterking en bescherming bij elkaar.

Disembedding kent altijd een contrareactie; re-embedding. Hoe abstracter alles in de wereld wordt, hoe meer mensen juist behoefte hebben aan standvastigheid, re-embedding hangt samen met globalization. Re-embedding houdt in dat door disembedding, dingen een andere nieuwe vaste context gaan krijgen en dat mensen zich juist vast willen pinnen aan een ding of een gebied.

Identiteitspolitiek als reactie op globalisatie

De hoeveelheid identiteitspolitiek in staten is toegenomen, men wil homogeniteit en vooral een unieke staat, men leeft natiestaten na. De wens tot natiestaten geeft naties zelfbeschikkingsrecht, de macht om zelfstandig te kunnen zijn en zelfstandig te kunnen regeren. Ook behoren culturele erkenning en gelijke rechten tot het idee van dit nationalisme. Nationalisme wordt gezien als een vorm van wortelen in een veranderende wereld, men wil de standvastigheid van een eenheid.

Identiteitspolitiek heeft altijd te maken met een competitie voor schaarse goederen, men wil dat er genoeg is voor het eigen volk. Ten tweede stippen globalisering en modernisering verschil aan en lokken daarmee conflicten uit. Het gaat om conflicten met betrekking tot een dominantie of hiërarchie van een volk over het andere. Daarnaast zorgt gelijkheid en homogeniteit voor een overheersende gelijke ideologische gedachte. Anders denkende binnen een groep worden niet gewaardeerd, en alhoewel een volk een laag lijkt te zijn is er altijd sprake van een intern klasse systeem. Bovendien is er bij identiteitspolitiek sprake van een vertekening van het lijden van een volk. Het gemeenschappelijke lijden bindt mensen, verhalen van dit lijden wordt overdreven, men heeft het lijden overwonnen en men werd sterk. Ten vijfde is er bij identiteitspolitiek sprake van symbolische en retoriek wat gekoppeld wordt aan persoonlijke ervaringen, het zorgt voor individuele herkenning. Identiteitspolitiek zal altijd worden uitgedaagd door indringers die het volk kunnen ‘vervuilen’. Tot slot is er bij identiteitspolitiek sprake van een simplificering van de politiek en van de samenleving. De grenzen van het volk worden duidelijker dan ooit, en de politiek is er om voor dit volk te zorgen en om het te beschermen tegen indringers.

Inheemsen

Inheemsen worden vaak omschreven als een groep mensen met een niet geïndustrialiseerde vorm van bestaan en kennen een andere bestuursvorm dan de staat. Hun identiteitspolitiek draait om territoriale autonomie en culturele zelfdeterminatie, men wil erkenning voor hun groep binnen een staat. De groepsidentiteit van deze inheemsen wordt deels bepaald door deze politieke autonomie, echter is deze niet meer vanzelfsprekend en inheemsen moeten ervoor vechten. Naast de algemenere globalisatieprocessen worden inheemsen bedreigd door genocide; de uitmoording van een groep, etnocide; de verplichting om te assimileren met de dominante etniciteit en culturicide; verwoesting van een groepscultuur of zelfs groepsidentiteit. Voor inheemsen is het lastig om voor eigen belangen op te komen, zo zijn ze tegen privé eigendom, ook het privé-eigendom van grond, en zijn ze juist voor gemeenschappelijk goed.

Re-embedding is diaspora

Nationalisme en andere moderne identiteiten zijn tegenwoordig onderdeel van andere ideologieën. Op zichzelf staande identiteitspolitiek krijgt zo goed als nooit een meerderheid. Het is wel makkelijker verbonden te blijven met een nationaliteit, men support nationale sportteams. Burgerschap kent niet langer een vorm, er is ook transnationaal nationalisme of transnationaal burgerschap. Men vormt in een ander land een nationalistische enclave of sociale groep. Assimileren gebeurt soms wel of gedeeltelijk, maar men behoudt als immigrant transnationale banden.

Het belang van vertrouwen

Er is sterk de neiging het eigen volk meer te vertrouwen dan anderen, het heeft dezelfde werking als de zogenoemde vriendjespolitiek. Burgers in de moderne wereld behoren de staat geheel te vertrouwen, het gaat om vertrouwen leggen in mensen, waarmee men geen persoonlijke band heeft. In plaats van een gemeenschap kent de hedendaagse wereld een sociale structuur en werkt men volgens een sociaal contract. Onpersoonlijke groepen mensen groeien, terwijl voor vertrouwen juist regelmatig contact nodig is. Dit contact heeft een andere invulling gekregen, we leven in een informele netwerkgemeenschap. Het individu is een hybride, verplaatsende onstabiele eenheid geworden met wisselende wensen.

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Vintage Supporter
Promotions
verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount] 1
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
WorldSupporter Resources
Samenvatting: Essential readings in world politics

Samenvatting: Essential readings in world politics

Deze Samenvatting bij Essential Readings in World Politics (Mingst) is geschreven in 2014 en gedoneerd aan WorldSupporter


Hoofdstuk 1: Verschillende benaderingen binnen Internationale Betrekkingen

1.1: J. Snyder: “One World, Rival Theories

Snyder begint zijn historische analyse over de verschillende IB-theorieën door te stellen dat de aanslagen van 9/11 voor een revolutie binnen de studie van Internationale Betrekkingen en zijn theorieën hebben gezorgd. Het was namelijk zo dat geen enkele bestaande IB-theorie de aanslagen volledig heeft zien aankomen of heeft kunnen voorspellen. In plaats van deze theorieën te verwerpen hebben theoriemakers de theorieën aangepast, zodat deze ook representatief zijn voor de huidige tijd.

In deze tekst wordt een overzicht van de drie belangrijkste IB-theorieën gegeven en wordt uitgelegd in hoeverre deze theorieën de beslissingen van besluitvormers kunnen beïnvloeden. Deze drie theorieën zijn door politicoloog Stephen M.Walt in “One World, Many Theories” al eerder uiteengezet en behandeld. Dit is de studie waar Snyder zijn artikel op baseert. Walt’s drie dominante theorieën binnen IB zijn: realisme, liberalisme en een geupdate versie van idealisme die hij constructivisme noemt. Walt stelt dat deze theorieën vorm geven aan zowel de publieke discourse als de politieke analyse.

Deze theorieën worden door beleidsmakers, bestuurders en sprekers tijdens lezingen gebruikt om oplossingen aan te dragen voor dilemma's over globale veiligheid. Als voorbeeld gebruikt Snyder de uitspraken van George Bush, Condoleezza Rice en John Kerry over de War on Terror. Hierin komt naar voren dat Bush zijn beleid bestempelt als een mix van het pragmatisch realisme en de Wilsoniaanse liberale theorie.

De drie theorieën beïnvloeden tevens het denken van intellectuelen die de academische ideeën omtrent IB-theorieën overbrengen op en verspreiden onder een groter publiek. Als voorbeeld wordt hier de polemiek tussen columnist Charles Krautheimer en politicoloog Francis Fukuyama gegeven. Zij waren het niet eens over de implicaties van het Amerikaanse Irak-beleid.

Krautheimer had een liberale realistische houding (wat hij democratisch realisme noemde), was pro-Bush en een voorstander van de oorlogvoering. Fukuyama daarentegen vond dat Krautheimer en zijn volgers verblind werden door het idee dat geweld en het opleggen van democratie in Irak goede oplossingen waren en dat zij hierdoor niet zagen dat de oorlog weinig legitimiteit had.

Volgens de auteur is het vaak zo dat als de theorieën realisme, liberalisme en idealisme de arena van beleidsmakers en het publieke debat binnentreden, zij gebruikt worden om simplistische eenzijdige wereldbeelden te vormen. Hier staat tegenover dat indien de theorieën op een adequate manier gebruikt worden dit voor een subtiel en veelzijdig beleid kan zorgen.

 

Kort overzicht drie theorieën:
 

Het Realisme

  • Focust zich op het steeds verschuivende machtsevenwicht tussen staten.

  • Vindt dat macht pragmatisch bezien moet worden, maar dat te veel macht uitoefenen slecht kan zijn voor een land.
     

Het Liberalisme

  • Benadrukt de groei van het aantal democratieën en hoe de ontwikkeling van een democratie in sommige gevallen nogal chaotisch kan verlopen.

  • Belicht het coöperatieve potentiaal van oude lang gevestigde democratieën. Dit potentieel wordt vooral ten volste benut als men samenwerkt met effectieve instituties. Als keerzijde stelt het liberalisme dat gevestigde democratieën nogal de hardnekkige neiging hebben om ondemocratische landen te democratiseren. Vaak leidt inmenging (door o.a. het beginnen van een oorlog om een dictator af te zetten) tot chaos en geweld.
     

Het Idealisme (constructivisme)

  • Belicht zowel de veranderende normen omtrent soevereiniteit, mensenrechten en internationaal recht als de toegenomen potentie van religieuze ideeën binnen de politiek.

  • Benadrukt dat een consensus over waarden een solide fundament is voor een stabiele politiek. Het idealisme ziet ook in dat het bereiken van een consensus niet gemakkelijk zal zijn en kan leiden tot conflict onder verschillende groepen binnen de samenleving.

 

Elke theorie kan gebruikt worden om een complexe politieke situatie te leren begrijpen. Door de theorieën hiervoor te gebruiken kan men ook aannames doen over het buitenlandse beleid van een land.

Elke theorie controleert op zijn beurt weer de andere twee theorieën. Als men een van de drie theorieën gebruikt om een situatie te verklaren, zullen de andere twee theorieën tegenargumenten geven die het argument dat gefundeerd is op een gekozen theorie proberen te weerleggen. Hierdoor zullen de zwakke punten in het argument naar boven komen, waardoor deze kunnen worden benoemd en wellicht kunnen worden opgelost.

Vervolgens staat Snyder bij elke afzonderlijke theorie langer stil en licht deze nader toe. Er wordt telkens gekeken naar wat de kernwaarde is en hoe de theorie zich staande weet te houden in een wereld na de aanslagen van 9/11. Verder wordt er ook ingegaan op de historische ontwikkeling van de theorie. Als eerste is het realisme aan de beurt en wordt de vraag gesteld of het realisme eigenlijk nog wel zo realistisch is.

Realisme

De kernwaarde van het realisme is de overtuiging dat er binnen de IB een machtsstrijd is tussen staten die enkel uit eigenbelang handelen. In een liberale democratie heeft men een haat-liefde verhouding met het realisme. De theorie is grotendeels ontwikkeld aan het eind van de Tweede Wereldoorlog door Europese emigranten. In dit vroege stadium van het realisme claimde de theorie dat zij een einde maakte aan het naïeve idee dat alleen internationale instituties en de wet kunnen zorgen voor vrede.

In de afgelopen decennia is het realisme vooral populair geweest onder Amerikaanse theoretici, maar ook elders in de wereld is de theorie geliefd. Josef Joffe heeft bijvoorbeeld de aandacht gevestigd op de sterke realistische tendensen in de tradities van Duitsland. Verder is China’s huidige buitenlands beleid beïnvloed door realistische ideeën en ontwikkelt China zich volgens de realistische theorie.

Het realisme heeft ook goede punten geformuleerd over hoe de (politieke) wereld werkt na 9/11. Het heeft realisten niet verrast dat militaire macht zich sterk blijft centraliseren en dat conflicten blijven groeien. Het grootste succes van het realisme is dat zij de krachtige militaire reactie van de Verenigde Staten (VS) na de aanslagen heeft kunnen verklaren. Volgens het realisme is het namelijk logisch dat wanneer een land meer macht heeft dan veel andere landen, het machtigere land de neiging heeft om zijn macht steeds verder uit te breiden.

Aan de andere kant is met het realisme moeilijk te verklaren waarom een grootmacht als de VS een oorlog begonnen is tegen de terroristische organisatie al-Quida. De realistische theorie loopt enigszins vast op dit punt, omdat deze oorlog uitgevochten wordt tussen staten (de VS en bondgenoten) versus een aantal zeer gevaarlijke terroristen ( een non-state actor) in plaats van staten tegen staten. Echter zien de realisten deze oorlog als een oorlog tussen de VS aan de ene kant en Irak en Afghanistan aan de andere kant. In principe erkent het realisme dus niet het belang van non-state actors in een oorlogssituatie.

Ondanks het ontkennen van non-state actors kan het realisme wel degelijk interessante dingen zeggen over het gedrag van deze non-state actors. Een voorbeeld zijn de beweringen van de realist Robert A. Pape over zelfmoordterroristen. Verder is het ook niet zo dat, omdat in de huidige wereld non-state actors zoals terroristische groeperingen een grote rol in een oorlog spelen, alle oude realistische theorieën van o.a. Thucydides, Machiavelli en Hobbes opeens niet meer kloppen. Het realisme kan wel degelijk nog steeds gebruikt worden om huidige (oorlog)situaties te verklaren.

De meeste problemen die de realistische theorie de afgelopen decennia tegen het lijf is gelopen zijn door sterke argumentatie redelijk opgelost. Een probleem waar het realisme nog steeds geen oplossing voor heeft gevonden gaat over het machtsevenwicht. Het realisme gaat ervan uit dat tijdens een oorlog zwakkere landen een bondgenootschap met elkaar vormen om zich op deze manier te beschermen tegen een zeer machtig land. Op deze manier zal er altijd een machtsevenwicht zijn die zichzelf in stand houdt.
Dit principe gaat niet op voor de War on Terror: er zijn (nog) geen bondgenootschappen gesloten die opgewassen zijn tegen het machtige Amerika en die het machtsevenwicht weer in balans zouden moeten brengen. Ondanks dit probleem blijft het realisme benadrukken dat buitenlands beleid gebaseerd moet worden op machtsposities, en niet op naïeve ideeën en illusies zoals het geloof in een wereld zonder conflict.

 

Liberalisme

Liberalen geloven in de verspreiding van de democratie en denken dat internationale economische verdragen en internationale organisaties voor meer vrede zullen zorgen. Bekende liberalen zijn o.a. de Duitse filosoof Kant en oud-president Wilson.

In vele opzichten staat het liberalisme recht tegenover het realisme. Liberalen vinden dat het realisme niet goed kan uitleggen waarom betrekkingen tussen landen steeds hechter worden. Veel liberalen zijn van mening dat de combinatie van de rechtsstaat en een transparant democratisch systeem internationale samenwerking gemakkelijker maakt.

Liberalen zijn dus grote voorstanders van de democratie en zij beweren dat democratische instituties en waarden zorgen voor betere samenwerking tussen landen. Er is genoeg bewijs te vinden wat dit ondersteunt, en het is inderdaad zo dat democratieën nooit tegen elkaar oorlog voeren (dit wordt ook wel de iron law van de sociale wetenschappen genoemd). Het promoten van democratie is het paradepaardje van het liberalisme en dit wordt dan ook door veel regeringen en wereldleiders gebruikt.

Volgens politicoloog Micheal W. Doyle is het inderdaad waar dat democratieën niet met elkaar vechten, maar hij stelt ook dat democratieën wel de neiging hebben om met liberaal gedachtegoed op zak de democratie te gaan brengen in landen waar er nog een dictatuur heerst. Deze neiging heeft grote gevolgen voor het buitenlandse beleid en wordt in sommige gevallen gebruikt om een oorlog te legitimeren.

Het is maar de vraag of de liberale theorie achter het brengen van de democratie in ondemocratische landen een goed idee is. Uit ervaring weten we nu dat het democratiseren van een land een zeer lastig proces is wat gepaard gaat met veel geweld en terugvallen. Ondanks deze theoretische lacune heeft het liberalisme wel goed kunnen uitleggen waarom het brengen van de democratie zo’n integraal onderdeel van de huidige internationale veiligheidsstrategieën van de VS is geworden. Echter, het liberalisme is er nog niet in geslaagd om uit te leggen waarom het de VS niet is gelukt om in internationale organisaties samen te werken met andere democratieën.

 

Idealisme

Het idealisme bestond al voor de Tweede Wereldoorlog en vindt dat het buitenlandse beleid door ethische en wettelijke normen gevormd moet worden. Het idealisme kreeg tijdens de Koude Oorlog een slechte naam en werd afgedaan als naïef. Vrij recent is het idealisme onder de naam constructivisme weer populair gaan worden en wordt het weer gebruikt tijdens debatten over IB-theorieën. Het constructivisme vindt zijn wortels in zowel de VS als in Europa en benadrukt de rol van ideologieën, identiteiten, overtuigingskracht en transnationale (grensoverschrijdende) netwerken in de wereld na 9/11.


Waar realisten vastlopen op machtsevenwicht en het liberalisme vastloopt op de macht van handel en democratie, geloven de constructivisten in de macht van ideeën en beschouwen zij de debatten over ideeën als de fundamentele bouwstenen voor het internationale leven. Als individu of als groep kun je andere mensen overtuigen van jouw ideeën door met hen een debat aan te gaan. Als je als groep anderen van jouw standpunt kunt overtuigen kun je als groepering zeer machtig worden.

Constructivisten vinden dat hun theorie dieper gaat dan die van het realisme en het liberalisme, omdat het constructivisme begrijpt wat de herkomst is van de drijvende krachten achter de andere twee theorieën. Het constructivisme doet veel onderzoek naar de rol van transnationale activisten netwerken in het bewerkstelligen van verandering (zoals Human Rights Watch).

Constructivisten besteden in hun onderzoek ook veel aandacht aan het blootleggen van de dynamiek van onliberale transnationale groeperingen (zoals religieuze extremistische groeperingen). Een voorbeeld van zulk onderzoek is het boek: “Dialogues in Arab Politics” van Micheal N.Barnett uit 1988.

Het constructivisme kan tevens goed uitleggen waarom er in de wereld na 9/11 steeds meer gediscussieerd wordt over waarden en waarom transnationale politieke organisaties belangrijker zijn geworden. Aan de andere kant kan de theorie niet uitleggen waarom de schending van mensenrechten onverminderd doorgaat ondanks de inzet van mensenrechtenorganisaties. Verder spreekt het constructivisme veel over ideeën en hoe deze kunnen leiden tot verandering, maar de theorie legt niet goed uit welke machtsstructuren en sociale omstandigheden nu zorgen voor waardeveranderingen.

In het laatste gedeelte van dit artikel stelt Snyder dat eigenlijk geen enkele theorie goed kan uitleggen wat nu zorgt voor verandering. Realisten waren niet in staat om het einde van de Koude Oorlog te voorspellen. Liberalen kunnen niet vaststellen wanneer het voor een ondemocratisch land de goede tijd is om democratisch te worden, laat staan dat ze weten hoe het democratiseringsproces zich vreedzaam kan voltrekken. Het zwakke punt van constructivisten is dat ze niet kunnen uitleggen op welke manier er een consensus over nieuwe waarden en ideeën bereikt moet worden.

Snyder concludeert dat geen van de drie IB-theorieën daadwerkelijk kan stellen dat ze voor honderd procent weten hoe de internationale politiek werkt. IB-theorieën moeten zich volgens hem daarom niet bezig houden met het voorspellen van de toekomst, maar moeten zich juist storten op het ontwikkelen van een vocabulaire en een conceptueel kader waarmee ze moeilijke vragen kunnen stellen aan degenen die denken dat het eenvoudig is om de wereld te veranderen.

 

1.2: Thucydides: Melische dialoog

Thucydides (460-400 v.Chr.) was legeraanvoerder en historicus en heeft een boek geschreven over de Peloponnesische oorlog tussen Athene en Sparta. De dialoog die hier centraal staat maakt deel uit van dit boek en gaat over de onderhandelingen tussen de stad Melos en Athene.

Melos was in de Peloponnesische oorlog neutraal gebleven, maar was diep van binnen voor de Spartanen. Athene vond deze neutraliteit onacceptabel en probeerde tijdens een wapenstilstand (voordat ze geweld gingen gebruiken) op diplomatische wijze de Meliers aan hun kant te krijgen. Dit lukte echter niet. Melos was al gedurende 700 jaar een zelfstandige vrije stadstaat en de bewoners vonden het hun recht om neutraal te willen blijven. Het was duidelijk dat ze hun neutraliteit en hun vrijheid niet zonder slag of stoot zouden opgeven. Volgens de auteur schetst deze dialoog een klassiek realistisch/idealistisch dilemma.

Hoofdstuk 2: Historische context

De drie geselecteerde teksten in dit hoofdstuk geven inzicht in de belangrijkste historische gebeurtenissen en trends die veel ideeën hebben voortgebracht die nog steeds leiden tot debatten over de hedendaagse internationale politiek. De IB-theorieën besproken in hoofdstuk 1 zijn voortgekomen als antwoord op deze historische gebeurtenissen en het is dus belangrijk om te weten welke gebeurtenissen dit zijn. Om deze te illustreren is er gekozen voor de volgende drie teksten: 1) het liberale “Fourteen Points” door oud-president van de VS Woodrow Wilson, 2) het ‘X’ artikel uit ‘Foreign Affairs”(1947) van George F. Kennan wat vanuit een realistisch perspectief geschreven is en 3) het controversiële essay: “The End of History” door Francis Fukuyama.

 

2.1 “Fourteen Points” door Woodrow Wilson

“Fourteen Points” is een verklaring uit 1918 geschreven door president Wilson aan het Amerikaanse Congres. In dit voorstel geeft hij aan op welke manier er volgens hem een vreedzame wereld gecreëerd kan worden. Verder vormen de veertien punten een korte weergave van wat de kernideeën van de liberale theorie zijn. Wilson geeft aan dat hij power politics, geheime diplomatie, en autocratische leiders de schuld geeft van het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog. Door het verspreiden van de democratie en het creëren van een league of nations zullen, volgens Wilson, oorlog en agressie tot het verleden behoren. Deze tekst is geschreven in een wereld net na de Eerste Wereldoorlog. Wilson maakt met zijn veertien punten een liberaal statement.

 

De veertien punten van Wilson:

 

  1. Er moeten openbare vredesverdragen komen. Deze verdragen worden publiekelijk gesloten en er zullen daarna nooit meer geheime internationale overeenkomsten gesloten worden (een verbod op geheime diplomatie).

  2. Op zee (buiten de territoriale wateren) moet er altijd gevaren kunnen worden, zowel in vredes- als in oorlogstijd (vrijheid van scheepvaart).

  3. Er moeten zo veel mogelijk economische barrières afschaft worden (vrijhandel).

  4. De nationale bewapening van elk land moet tot een minimum beperkt worden. Dit moet per land elke keer opnieuw vastgesteld worden (ontwapening).

  5. Er moeten vrije, open-mindend en onpartijdige afspraken en regelingen met koloniën over soevereiniteit gemaakt worden. Deze moeten nageleefd worden en het belang van de bevolking van de koloniën wegen in deze regelingen even zwaar als die van de eigen bevolking (dekolonisatie).

  6. Alle landen moeten zich terugtrekken uit Russisch grondgebied. Verder moet er een regeling komen voor alle problemen betreffende Rusland. Op deze manier krijgt Rusland een kans om zijn eigen politieke ontwikkeling en nationale organisaties te bepalen (zelfbestuur voor post-tsaristisch Rusland).

  7. Iedereen moet zich terugtrekken uit België en het land moet heropgebouwd worden. Tijdens deze heropbouwing moet er vanuit geen enkele hoek een poging gedaan worden om de soevereiniteit van België te beperken.

  8. Frans grondgebied moet van de Pruisen bevrijd worden en de bezette gebieden moeten na bevrijding teruggegeven worden aan de Fransen (herziening van de Vrede van Frankfurt).

  9. De Italiaanse grenzen moet opnieuw getekend worden en hierbij moet rekening gehouden worden met duidelijk herkenbare verschillen in nationaliteit (regeling van de kwesties Istrië, Savoye, Valle d'Aosta, Triëst en Zuid-Tirol).

  10. De volkeren van Oostenrijk-Hongarije moeten de gelegenheid krijgen om zich zo autonoom mogelijk te ontwikkelen (vrijmaking van de Slavische volkeren). Wij moeten hen verwelkomen als vrije naties die zelf hun staatsinrichting mogen bepalen. Indien dit wenselijk is mogen wij hen daarbij

Read more
Summary: The Human Web, a Bird's-eye view of world history

Summary: The Human Web, a Bird's-eye view of world history

This Summary of The Human Web, a Bird's-eye view of world history is written in 2015


Chapter 1: The human apprenticeship

Introduction

Communication has always been a key element in the creation of human history. Communications and connections between people often results in relationships, which usually influence people’s future behavior. Such relationships could be considered the source of trade, the invention of certain technologies, the evolution of ideas and much more. However, such communication between people is not always positive and also has negative connotations such as the exchange of deadly diseases.

The Source of Change

It is important to note that this process of exchange could be seen as one of the reasons for the historical creation of small communities, which later on discovered similar communities and started interacting with them. The interaction between such groups was mostly sporadic and limited to the exchange of goods and tools used to aid the members of both communities with their daily lives. On the other hand, the discovery of agriculture and the gradual change in the density of the existing communities, created the basis for the creation of even bigger groups of people. These groups of people could now gather food from the land they were living on and with that the need to resort to hunting-gathering techniques was reduced significantly. Later on, communities became even tighter and denser with the improvement of the means for exchange of goods and information. Such denser collections of people first emerged in the territory of modern day Iraq with the creation of the first urban metropolitan communities. With their creation, these communities started spreading, the process of which resulted in these communities reaching their boundaries and creating a global community, in which the circulation of ideas on an international level was now possible.

Looking at history from “The Web” perspective

Before discussing history based on web perspective, it is important to point out several significant features of this net-based representation of history. Networks of societies are mostly based on collaboration and rivalry. Collaboration is expressed in the fact that people who have specialized in a certain area can gather with others with the same set of skills for the sake of maximal production. Such a way of operation, however, tends to be the root of inequality in society Cooperation between the members of one social group often results in competitiveness with the members of others. Rivalry is one of the reasons for improvement and increasing the efficiency of the current societal structure. Collaboration in this context was only possible because of communication, which was the basis of the entire group structure. One of the issues regarding big groups, which managed to overpower others is that they had the capacity of growing so much that communication could be undermined, and with it social cohesion as well. The first reason for such growth were the advantages that living in such a group offered, the economic benefits, and last but not least the epidemiological advantages because people were more likely to become resistant to certain illnesses when they lived in big communities. The price for such benefits often included increased chances of poverty as caused by specialization of labor, insecurity, and exposure to epidemics, which made the residents more resistant. The second reason for the expansion of such communities is the personal interests of their leaders with regard to expansion. By having the societies expanded the leaders could follow their personal desire for power and prestige. Thirdly, technology also played an important role in the expansion of communities. The exchange of information was further facilitated by the invention of writing, printing, railroads, and big sailing ships. By having all of these tools for transportation communities could now actively expand their ideas.

Since societal networks included collaboration and rivalry the more members the had the tighter and more powerful they became. Furthermore, the spread of ideas within densely compacted societies was far easier, which resulted in the quick adaptation to new inventions.
The expansion of these societal networks further facilitated the transmission of inventions and ideas, which made it much easier for people to discover new things.

The beginning

It is important to understand, when trying to depict the lives of the first humans that everything that could be discovered abut them should be regarded as provisional and unconfirmed.

One of the first discoveries is that early humans lived in African savannas, grasslands with many drought-resistant trees that could have offered safe sleeping places. One of the key features of the early humans is that they were very versatile when it comes to nutrition, as omnivores they were able to eat a very large range of foodstuffs. Another important trait is the fact that our ancestors were able to use tools such as stones and sticks for protection and utility. Another important feature was the discovery of fir, which was crucial for human adaptability. It is evident that a flexible diet and the use of tools were the most essential characteristic of early humans.

The Homo Erectus’ ability to adapt

Homo erectus groups were able to travel and discover vast areas of land. They were able to venture beyond the boundaries of their usual habitat, which means that Homo erectus was able to adjust to various climates and natural conditions by molding their surroundings through tools, clothing, and shelter. Our direct ancestor, Homo sapiens, however, surpassed Homo erectus with his enlarged braincase and certain changes in his skeleton composition. By 10,000 years ago the ever growing exploration of the world by humans resulted in them spreading around the whole globe except for certain islands and ice-covered areas. The importance of communication comes back when one looks at the fact that human adaptability and exploration were only a result from it.  Communication can be regarded as the foundation of a social way of life, which without doubt must have facilitated the sharing of ideas, and this lead to the creation of different tools used by the community in the process of adaptation. The importance of language is so strongly related to the early human will to change that one can easily see, even nowadays, the existence of a discrepancy between words and reality and more importantly the desire to adapt reality to spoken language. Intelligible speech was of key importance in the creation of communities based on cooperation as it allowed the coordinated movement of a large number of individuals. The interaction between these individuals created a network of both exchange of ideas at an improved level of accuracy and range. Communication aided early humans with the exchange of ideas, but communication is often the source of misunderstandings and frictions. Therefore, a key landmark in the solving of these newly evolved issues is the creation of song and dance. Singing and dancing had a very distinct function in these communities as they had the capacity to dissolve disagreement and diminish the negative effects of rivalry, which comes as a result of cooperation.
The rapid expansion of human control over the globe in the period between 40,000 and 10,000 years ago, probably led to territorial rivalry between different groups over food and shelter. In that period of massive expansion, food and shelter could be considered the main resources for further exploration and sustenance.

Communication proved to be a superior weapon as it allowed the grouping of individuals that could now take down large game, with the use of common strategy and ingenious weaponry such as bows, arrows and javelins. By inventing these weapons humans could attack beasts without the need to expose themselves to danger by approaching them. This rapid development of human experience regarding combat possibly led to the extinction of a number of animals - horses and camels in America in particular.

The Need to Adapt

Human expansion around the world stimulated the need of new tools and inventions so that our ancestors could better adapt to the ever-changing environment. Among these tools fire appears to be the most useful with its capacity to thoroughly change the landscape of a certain area while breaking down organic material into the chemical nutrients required for the faster growing of new plants. By intentionally incinerating large areas of grassland in the African savannas humans managed to improve forage for the game they were after and change vegetation for long periods of time. While Australia was most affected by fires due to its dryness, tropical rainforests were nearly devoid of ground level resources; therefore these two areas were not among the most popular for human exploration. Another extension in the human arsenal of tools and instruments was the varied and more complex use and mix of constituents. The extension of the usage of certain tools through the addition of more components further expanded the human toolkit. An important example for that is the invention of bows and arrows about 30,000 and 15,000 years ago. Bows and arrows are a perfect combination of stone, wood, feathers and fibers, which allowed humans to fire at their targets as opposed to the previously exercised melee style of hunting. While hunting was an integral part of the human diet, its versatility was further supplemented by the incorporation of plants and berries. Gathering was another popular way of finding additional nutrition. As gathering further broadened human diet it also became the reason for the invention of priced stone weights and digging tools, which aided in the process of root collection.

The Emergence of Spiritual Guidance

As humans’ language skills improved spiritual experts came into existence. The function of the spiritual world was to explain everything that happened by means of language. The concept of a spiritual world could be seen as a result of humans’ improved communications skills as they could now share their inner problems and try to interpret them by discussing them with higher transient beings. Furthermore, the creation of the spiritual world is another way of linking the yet unexplored with human knowledge at the time. As the spiritual world played a major role in everyday life there was the need of experts in the area. Such experts could now communicate with higher beings, relieve anxiety, and give advice as to what needed to be done according to the higher spirits they communicated with by learning how to assist good and appease bad spirits.

Spiritual Guidance

Even though toolmakers and communities able to communicate could be seen as existing in most communities at the time, groups still remained relatively small. A relatively frequent societal occurrence at the time was that of splitting with the group in search of food. Sometimes a single or several families would split from their group for long periods of time but they would still remain accepted members of their group. Another feature of this concept is the fact that at times humans would meet with all of the bands that have split in order to dance, marry, and communicate. Such gatherings appear to be crucial for the exchange of information between different groups since the ones that split often have contact with others, outsiders to the original community. Furthermore, it is worth acknowledging the avoidance of harmful inbreeding through such festival encounters.

By expanding their knowledge of different landscapes and environments, humans started applying their accumulated knowledge in order to extract as much positive resources from their surroundings as possible in order to satisfy their wants and enlarge their ecological function.

A typical example of humans adapting to unfriendly environment is their settlement in areas close to receding glaciers. The consequences of such settlement were significant as they resulted in people being aware of some species’ migratory instincts, which enabled surplus hunting of such animals during the respective seasons. Furthermore, humans started investing in food storage in the face of, fish weirs, smokehouses, and general storage houses. With the amassing of goods people also improved their housing conditions as they now had leisure time.

Salmon fisheries are believed to have started about 8,000 years ago but techniques in that direction have been practiced for a long time before that date. The idea behind accumulation of food is crucial at this stage as it created the conditions for the initiation of trade and food guarantee, to a certain extend. In spite of that, one should not forget that such solid sources of resources could be considered as potential reasons for conflict and rivalry.

Early Human Adaptability Achievements

About 800 C.E. in the most unwelcome environment of the Arctic Ocean, the Inuit managed to develop successful methods for whaling. They used small eight-men boats and detachable-head harpoons, which made it possible for them to pursue and tire out migrating whales. Bearing in mind that a single whale could supply a large number of people with various goods such as meat, oil and bones, whale hunters usually had a really high social standing within their communities. This amazing achievement in the field of human adaptability and environment exploitation is remarkable but it also resulted in rivalry between the Inuit and the Norse Greenlanders, who were later overpowered by the far more successful whalers.

Another famous example of human ingenuity is the Magdalenian cave which dates back to 16,000 and 13,000 years ago. The cave is an example of how food storage can be an important fact in human adaptability. The inhabitants used a nearby reindeer migrating path to secure their food supply. Furthermore, the cave includes various elements of spiritual activity and cave art. Alongside all of this, there were numerous interesting tools and instruments crafted with both precision and understanding of their practical use.
Last but not least, comes another similar example from Southwest Asia. About 15,000 years ago, human communities in the area, called the Natufian, benefited from the moister and warmer climate by using the abundance of wheat in the region. The Natufian were remarkable in the sense that they built houses around their food source and also managed to domesticate dogs. Unfortunately, about 13,000 years ago the climate changed and caused the wheat to slowly disappear, which caused the demise of Natufian urban life, they were forced to return to the migratory hunter-gatherer way of life.

In conclusion, human ability to communicate ideas was a key factor in the creation of communities that resulted in cooperation and expansion of human exploration. This rapid expansion, combined with humans’ ability to adapt to different environments resulted in the settlement in various lands around the world. The most significant achievement in terms of settlement could be seen in the example of the Natufian sites in Southwest Asia, where grain farming started to develop.

Chapter 2: Shifting of Food Production, 11,000 – 3,000 years ago

Reshaping the Environment

Bearing in mind the idea of humans extracting resources from their environment, comes the concept of improvement of such extraction methods. The most vital of these improvements is the domestication of different types of animals, which further increased the efficiency of agriculture. However, alterations did not only occur in the environment, the new way of living changed both the behavior and hereditary traits of humans and plants alike. The new sedentary lifestyle caused changes in the daily routines and the inventions needed by people.

Seeing that hunters and gatherers only spent a couple of hours in acquisition of food many would ask the question – Why would anyone want to become a farmer? The answer lies in the fact that many hunter-gatherer communities found it more convenient to settle down for most of the year since they already knew the benefits certain plants could give them such as clothing, bow strings, food, medicines, and poisons. One of the key issues with regard to farming was the property of the farms and their products. The initial idea of farming when everything produced would be shared and food would be consumed as soon as it was available was problematic as it did not leave any space for storing seed for the following year. Therefore, it is only when the idea of semi-private property emerged that farming could flourish. Another factor crucial for the evolvement of farming was that hunter-gatherer families rarely had enough resources and the physical effort to take care of more than one kid at the time. Whereas farmer societies had the capacity to produce and story a surplus of food and did not have to constantly move, which did not cause the child to be constantly exposed to hunger and exhaustion from travelling.

A fascinating example of human-created farming environment could be seen in the sowing of wheat in unusually moist or seasonally flooded areas. The earliest example of such an area is located in the Jordan Valley near Jericho, which started supporting farming about 9,800 years ago. The domestication of wheat and the experimenting of techniques of planting it caused the wheat to adjust to the human-created conditions. Such adjustment resulted in certain mutations that eventually increased food production.
On the subject of domesticated animals, protecting a herd from predators was essential the newly established connection between animals and humans. Seeing that many animals were reluctant to succumb to human leadership, herdsmen were ledRead more