Tentamen Staats- en Bestuursrecht juni 2012

Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.

Tentamen juni 2012

 

Opgave 1

Het vraagstuk van de binding van ambten en/of organen en onderdanen van een staat door internationale verdragsbepalingen wordt beantwoord aan de hand van twee benaderingen: het monisme en het dualisme.

 

Leg uit wat beide benaderingen inhouden en leg uit waarom ze binnen één rechtsstelsel niet samengaan.

 

Opgave 2

In juli 2010 besluit de Nederlandse regering tot een militaire bijdrage aan een vredesmissie. Bij deze vredesmissie komen dertig militairen om het leven.

 

Een onderzoekscommissie concludeert later dat er bij de uitzending ernstige fouten zijn gemaakt. Zo waren de Nederlandse militairen veel te licht bewapend, slecht geoefend en waren er geen afspraken met andere landen over mogelijke assistentie. Bovendien blijkt de beslissing tot uitzending genomen te zijn zonder dat er adequate informatie beschikbaar was over de veiligheidssituatie. Het rapport wijst de minister van Defensie aan als hoofdverantwoordelijke voor het drama.

 

a)         Op grond van welke bevoegdheid kunnen de Tweede Kamerleden de minister
van Defensie ter verantwoording roepen en waar is deze bevoegdheid nader geregeld?
 

Naar aanleiding van het onderzoeksrapport van de onderzoekscommissie verzoeken nabestaanden van de overleden militairen het Openbaar Ministerie om tot strafvervolging over te gaan van de minister van Defensie bij de rechtbank van Den Haag, wegens overtreding van de artikelen 307 en 309 Wetboek van Strafrecht.

 

b)         In hoeverre acht u dit verzoek kansrijk?

Ook de media mengen zich uitgebreid in de zaak. Een journalist van Trouw doet bij de minister van Defensie een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Op deze manier wil hij inzage krijgen in de debriefingsverslagen van de uitgezonden militairen. In die verslagen luchten militairen naar verluidt openlijk hun hart over de fouten die in de voorbereiding van de uitzending en ter plekke zijn gemaakt.

 

De minister van Defensie wijst het verzoek van de journalist af. De journalist is het hier niet mee eens.

 

c)         Beschrijf de rechtsgang tot in hoogste instantie die tegen dit besluit open staat.
 

Opgave 3

In het Friese dorp Britswerd is het de afgelopen tijd onrustig geweest. Friese landbouwers plegen uit protest gewelddaden tegen landbouwproducten die uit Duitsland komen. Vooral de Duitse Doré-aardappel moet het ontgelden. Wegen worden geblokkeerd, Duitse vrachtauto’s worden onderschept, ladingen vernietigd en de Duitse chauffeurs worden met geweld bedreigd.

 

Eén van de relschoppers is Aaldert Huys. Hij heeft met zijn tractor urenlang een provinciale weg geblokkeerd. Als gevolg daarvan is zijn tractor door de politie in beslag genomen. Na een week krijgt Huys een brief met de mededeling dat hij zijn tractor nog vier maanden moet missen.

 

Huys is woedend. Hij meent dat hier sprake is van een verkapte straf en die mag hem pas worden opgelegd na een eerlijk proces. Hij neemt contact op met een advocaat. Deze slaat artikel 6 EVRM er op na en leest dat artikel 6 EVRM van toepassing op daden van ‘strafrechtelijke vervolging’.

a)         Hoe wordt beoordeeld of sprake is van ‘strafrechtelijke vervolging’ (criminal charge) in de zin van artikel 6 EVRM?
 

Duitse vrachtwagenchauffeurs en Duitse exportfirma’s menen dat de burgemeester van Britswerd, Frans Mitterlân, hard moet optreden om hun rechten op vrij verkeer te garanderen. Het recht op vrij verkeer (o.a. van goederen) is neergelegd in artikel 28 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Artikel 28 VWEU is een rechtstreeks werkende bepaling.

 

b)         Met een beroep op artikel 93 van de Grondwet betogen de Duitse vrachtwagenchauffeurs en exportfirma’s dat zij bij de Nederlandse rechter artikel 28 VWEU kunnen inroepen. Beoordeel de juistheid van dit betoog.
 

Ook menen de Duitse chauffeurs dat hun rechten onder het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) zijn geschonden. De bedreigingen door de Friese landbouwers zijn volgens hen in strijd met artikel 3 EVRM (recht op onschendbaarheid van het lichaam). De vernielingen aan de vrachtauto’s en de  voorraad aardappelen zouden strijdig zijn met het recht op eigendom, neergelegd in artikel 1 Eerste Protocol van het EVRM (1 EP).

 

Volgens burgemeester Mitterlân doen de Duitse chauffeurs ten onrechte een beroep op deze EVRM-bepalingen. De vernielingen en bedreigingen zijn niet afkomstig van de Friese overheid of van Friese ambtenaren maar van Friese landbouwers. In dit soort horizontale verhoudingen is een burgemeester, zo meent Frans Mitterlân, niet gehouden tot grondrechtenbescherming. De Duitse chauffeurs kunnen de burgemeester dus niet op grond van artikel 3 EVRM en artikel 1 EP aanspreken.

 

c)         Heeft burgemeester Mitterlân gelijk?

Burgemeester Mitterlân krijgt van zijn ambtenaren het advies toch daadkrachtig op te treden tegen de oproerige Friezen. Hij stelt een noodverordening vast waarin hij de afdeling handhaving van de gemeente de bevoegdheid geeft preventieve wegversperringen te gebruiken om de protestbeweging een halt toe te roepen. Burgemeester Mitterlân publiceert de noodverordening meteen in De Britswerder Bode (de lokale krant). Daags erna keert de rust weer in Britswerd.

 

d)         Waarom publiceert de burgemeester de noodverordening in De Britswerder Bode?

 

Opgave 4

De HEMA in de gemeente Geenhuizen vraagt het college van B&W om een ontheffing voor de zondagsopenstelling. Het college van B&W bericht het warenhuis bij brief dat geen ontheffing nodig is omdat in de gemeente geen beperkte zondagopenstelling geldt.

 

a)         Kan de brief van het college van B&W worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)?

 

Bij de beantwoording van onderstaande vragen (b t/m d) kunt u ervan uitgaan dat de brief van het college van B&W aan de HEMA een besluit is in de zin van artikel 1:3 Awb.

 

De stichting Lusthof is het niet eens met de brief van het college van B&W. Volgens haar statuten zet de Lusthof zich in voor ‘het opkomen voor de waarden en normen van gereformeerde gezindte, in het bijzonder de zondagsrust in Nederland, waar nodig in rechte’. De Lusthof brengt dit ook in de praktijk: ter promotie van deze waarden en in het bijzonder van de zondagsrust verricht zij onder meer lobbywerkzaamheden en verzorgt zij informatiebijeenkomsten en wetenschappelijke publicaties.

 

b)         Is de Lusthof belanghebbende in de zin van de Awb? Motiveer uw antwoord.

 

De Lusthof maakt bezwaar tegen de brief van het college van B&W.

 

c)         De Lusthof wil voorkomen dat de HEMA diezelfde zondag al open gaat. Wat raadt u de Lusthof aan?
 

Tijdens de bezwaarprocedure blijkt dat het beleid van het college van B&W inzake de zondagopenstelling in strijd is met dwingende bepalingen uit de Winkeltijdenwet. Het college van B&W bericht de HEMA daarom dat het per direct verboden is om op zondag open te zijn. De HEMA meent dat deze handelswijze van het college van B&W in strijd is met het vertrouwensbeginsel.

 

d)         Op grond van welke vier factoren wordt getoetst of een beroep op het

vertrouwensbeginsel moet worden gehonoreerd? Licht elk van de factoren kort toe.

 

Opgave 5

Leg uit wat wordt bedoeld met het begrip ‘formele rechtskracht’ en vermeld daarbij twee overwegingen die aan dit begrip ten grondslag liggen.

 

Antwoorden juni 2012

Opgave 1

Het monisme houdt in dat de nationale rechtsorde van staten en de internationale rechtsorde onderdeel zijn van één rechtsorde. Het internationale recht richt zich rechtstreeks (over de staten heen) tot de ambten en/of onderdanen van een staat.

Het dualisme houdt in dat de nationale rechtsorde en de internationale rechtsorde twee gescheiden rechtssystemen zijn. Het internationale recht bindt slechts de staten. Om gelding te hebben binnen de nationale rechtsorde, en dus om onderdanen, ambten en/of organen te binden, dient de staat de internationale norm om te zetten in nationale recht (transformatie).

 

Deze twee visies sluiten elkaar uit nu volgens het monisme ambten en/of onderdanen van een staat worden gebonden aan het internationale recht op grond van het internationale recht zelf. Terwijl in de dualistische visie de gebondenheid van ambten en/of onderdanen van een staat aan de internationale norm haar grondslag vindt in het nationale recht van de staat (door omzetting).

 

Opgave 2

a)         Op grond van hun bevoegdheid inlichtingen te vragen aan de minister. De ministers en de staatssecretarissen geven de kamers elk afzonderlijk en in verenigde vergadering mondeling of schriftelijk de door een of meer leden verlangde inlichtingen, tenzij dat in strijd komt met het belang van de staat. Zie art. 68 Gw. Nader geregeld in art. 133 e.v. van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer.

 

  1. Een dergelijk verzoek is niet kansrijk. Het optreden van de Minister waarvoor hij zou moeten worden vervolgd, vond plaats in het kader van de uitoefening van zijn functie. Het zou daarom gaan om een ambtsmisdrijf. Op basis van de Wet ministeriële verantwoordelijkheid is de minister strafrechtelijk aansprakelijk voor zulke ambtsmisdrijven (artikel 1 lid 1 Wmv). Op basis van artikel 4 zou de minister dan terecht staan voor de Hoge Raad en niet de Rechtbank Den Haag.
     
  2. [Ook goed: als men artikel 119 Gw noemt]. Op basis van datzelfde artikel [ook 119 Gw] moet de vervolging echter worden bevolen door de regering of de Tweede Kamer. Dat betekent dat een vervolging door het OM is uitgesloten. Een dergelijke vervolging zou door de rechter niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.
    Ook goed te rekenen: op grond van hun bevoegdheid een (onderzoek) enquête in te stellen. Zie art. 70 Gw. Nader geregeld in het Reglement van Orde van de Tweede Kamer, alsmede in de Wet op de Parlementaire Enquête.

 

  1. De rechtsgang is als volgt:

 

  1. Bezwaar o.g.v. artikel 7:1 Awb bij de Minister van Defensie
  2. Beroep o.g.v. artikel 8:1 bij de rechtbank sector bestuursrecht
  3. Hoger beroep bij de ABRvS o.g.v. artikel 47, eerste lid, WRvS

 

Opgave 3

  1. Het begrip ‘strafrechtelijke vervolging’ in de zin van artikel 6 EVRM heeft autonome betekenis. Van ‘criminal charge’ wordt gesproken als is voldaan aan drie criteria: de nationale classificatie van de norm, de aard van de overtreden norm en de aard en de zwaarte van de sanctie. Deze criteria zijn neergelegd in het Öztürk-arrest, EHRM 21 februari 1984.

 

  1. Ja, uit de casus blijkt dat sprak is van een rechtstreeks werkende bepaling van EU-recht zodat de Duitse vrachtwagenchauffeurs zich daarop voor de rechter kunnen beroepen. Deze doorwerking volgt niet uit artikel 93 en 94 Gw maar uit het EU-recht zelf: in HvJEU Van Gend&Loos en HvJEU Costa/ENEL is uitgemaakt dat het EG-recht een eigen rechtsorde is die in de rechtsorde van de lidstaten is opgenomen en dat daarmee een rechtsstelsel is opgericht dat bindend is voor zowel ambten als particulieren.

 

[ook goed: HR Verordening verplichte rusttijden]

 

c) Grondrechten hebben inderdaad geen directe horizontale werking. Maar een overheidsorgaan wordt wel geacht om in horizontale situaties te voorkomen dat grondrechten worden geschonden. Voor het overheidsorgaan hebben grondrechten immers niet alleen negatieve verplichtingen (onthoudingsverplichtingen), maar ook positieve verplichtingen  in het leven geroepen. Zie voor positieve verplichtingen: EHRM Unabhängige Initiative Informationsvielfalt t. Oostenrijk.

 

d) Omdat een besluit pas in werking treedt nadat het bekend is gemaakt, zie artikel 3:40 jo 3:42 Awb.

Ook goed gerekend: omdat zonder publicatie/bekendmaking de noodverordening op grond van 139 Gemeentewet niet kan verbinden.

 

Opgave 4

  1. De brief houdt een bestuurlijk rechtsoordeel in. Dat is in de regel geen besluit ex 1:3 Awb (want geen rechtsgevolg). Onder bijzondere omstandigheden kan een bestuurlijk rechtsoordeel een besluit zijn als het voor derden onevenredig bezwarend vanwege onomkeerbare gevolgen is om een eventueel handhavingsbesluit uit te lokken / af te wachten. ABRvS Bovenleidingportalen Duiven. Het eenmalig opengaan van een warenhuis is geen onomkeerbaar gevolg zodat een handhavingsbesluit gewoon kan worden afgewacht c.q. uitgelokt en er dus geen sprake zal zijn van een besluit ex 1:3 Awb.

 

  1. Ja, artikel 1:2 lid 3 Awb: de stichting behartigt een algemeen belang. De stichting is belanghebbende indien is voldaan aan de twee vereisten van 1:2 lid 3 Awb die nader zijn uitgewerkt in ABRvS Stichting Openbare Ruimte. Ten eerste moeten de statuten voldoende specifiek zijn omschreven (in het bijzonder behartigt de stichting het belang van de zondagsrust).
    Ten tweede is het daadwerkelijk verrichten van feitelijke werkzaamheden (behalve procederen) vereist: daaraan is ook voldaan (lobbywerkzaamheden, informatiebijeenkomsten).

 

  1. Bezwaar schorst de werking van het besluit niet (6:16 Awb). Dus moet de Stichting een verzoek om voorlopige voorziening ex artikel 8:81 Awb indienen bij de rechtbank sector bestuursrecht. Dan moet wel sprake zijn van connexiteit (bezwaar is ingediend) en spoedeisend belang.

 

d)         Hierbij zijn de volgende criteria relevant:

 

  1. Wie wekte vertrouwen? Heeft het beslissingsbevoegde bestuursorgaan zelf vertrouwen gewekt, of iemand die namens dit orgaan?
  2. Wat wekte vertrouwen? Mogelijke bronnen van vertrouwen zijn onder meer inlichtingen, toezeggingen, gedogen, eerder gevoerd beleid
  3. Is er gedisponeerd (dispositievereiste)? Degene die schade lijdt wanneer door de overheid gewekt vertrouwen wordt beschaamd, heeft meer aanspraak op bescherming dan degene voor wie er wel sprake is van teleurstelling maar niet van echte schade [ook goed: degene bij wie vertrouwen is gewekt heeft iets gedaan of nagelaten dat hij niet zou hebben gedaan of nagelaten indien het vertrouwen niet was gewekt (disponeren)]
  4. Zijn we zogenoemde contra-indicaties? Voorbeelden daarvan zijn: de wet, algemeen belang, belangen van derden

 

Opgave 5

Formele rechtskracht houdt in dat de burgerlijke rechter uitgaat van de (processuele en materiële) rechtmatigheid van een onaangevochten gebleven besluit waartegen bezwaar en/of beroep mogelijk was geweest.

 

Ook goed: [In de rechtspraak en literatuur is het spraakgebruik niet altijd helder en eenduidig.] Het begrip formele rechtskracht wordt ook wel gebruikt om aan te geven dat een besluit in rechte onaantastbaar is geworden of dat de bestuursrechter er een oordeel over heeft geveld dat gezag van gewijsde heeft gekregen (kleine letter op blz. 710).

 

Ratio:

  • Handhaving van de korte bestuursrechtelijke termijnen;
  • Handhaving van de wettelijke rechtsmachtverdeling tussen bestuurs- en burgerlijke rechter. Voorkomen van forumshoppen;
  • Rechtseenheid: voorkomen moet worden dat in twee kolommen oordelen zouden ontstaan over de rechtmatigheid van bepaalde besluiten;
  • Efficiënte rechtsbedeling: het is ongewenst dat verschillende colleges zich moeten gaan bezighouden met de rechtsontwikkeling op gebieden waar een enkel college door de wetgever is aangewezen.

 

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Vintage Supporter
Promotions
special isis de wereld in

Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering

verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Content is used in bundle
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Content categories
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.