Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering
Samenvatting An introduction to child developmentAuteur: Keenan & EvansGebaseerd op druk 2009. De levensloopontwikkelingspsychologie bestudeert de (on)veranderlijkheid van menselijk gedrag over de gehele levensduur. Het doel van dit vakgebied is het bedenken van algemene principes die verschillen en overeenkomsten in ontwikkeling tussen individuen kunnen verklaren. Dit boek betreft de ontwikkeling die plaatsvindt tussen conceptie en adolescentie; ofwel, de ontwikkeling van het kind....
Access options
The full content is only visible for JoHo WorldSupporter members.
- For information about international JoHo WorldSupporter memberships, read more here.
- Are you already a member?
- During the account creation you can select 'I am a JoHo WorldSupporter Member'.
- Became a member after you've created the account, then you can change the settings of your account on your WorldSupporter user page
- or fill out the contact form
For Dutch visitors
Toegang tot pagina of document:
Word JoHo donateur voor online toegang
- Om online toegang te krijgen kun je JoHo donateur worden
- Lees hieronder meer over JoHo donateur worden
Je bent al donateur, maar je hebt geen toegang?
- Log in, of maak een account aan als je dat nog niet eerder hebt gedaan op worldsupporter.org.
- Bij het aanmaken van je account kan je direct aangeven dat je JoHo WorldSupporter donateur bent, of je past dit later aan op de user page van je account
- Kom je er niet uit, neem dan even contact op! Of check de veel gestelde vragen
Kom je er niet helemaal uit of heb je problemen met inloggen?
- Lees de antwoorden op de meest gestelde vragen.
- Of laat je helpen door één van de JoHo medewerkers door het online contactformulier in te vullen
-----------------------------------------------
JoHo WorldSupporter donateur worden
JoHo membership zonder extra services (donateurschap) = €5 per kalenderjaar
- Voor steun aan de JoHo WorldSupporter en Smokey projecten en een bijdrage aan alle activiteiten op het gebied van internationale samenwerking en talentontwikkeling
- Voor gebruik van de basisfuncties van JoHo WorldSupporter.org
- Voor het gebruik van de kortingen en voordelen bij partners
- Voor gebruik van de voordelen bij verzekeringen en reisverzekeringen zonder assurantiebelasting
JoHo membership met extra services (abonnee services) = €10 per kalenderjaar
€10 per kalenderjaar : Online toegang Only
- Voor online toegang en gebruik van alle online boeksamenvattingen en studietools op WorldSupporter.org en JoHo.org
- voor online toegang tot de tools en services voor werk in het buitenland, lange reizen, vrijwilligerswerk, stages en studie in het buitenland
- voor online toegang tot de tools en services voor emigratie of lang verblijf in het buitenland
- voor online toegang tot de tools en services voor competentieverbetering en kwaliteitenonderzoek
- Voor extra steun aan JoHo, WorldSupporter en Smokey projecten
Steun JoHo en steun jezelf door JoHo WorldSupporter donateur te worden
Direct Donateur Worden
- for free to follow other supporters, see more content and use the tools
- for €10,- by becoming a member to see all content
Why create an account?
- Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
- Once you are logged in, you can:
- Save pages to your favorites
- Give feedback or share contributions
- participate in discussions
- share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
- 1 of 209
- next ›
Stamplijst An introduction to child development - Keenan, Evans - 2009
HOOFDSTUK 1
Ontwikkelingspsychologie van de levensloop | Het veld binnen psychologie dat zich bezig houdt met het onderzoeken van continuïteit en verandering in menselijk gedrag gedurende de hele levensloop. |
Integratie | Het idee dat ontwikkeling bestaat uit de integratie van eenvoudige, eerder verworven ideeën in nieuwe structuren van hoger niveau. |
Differentiatie | Het idee dat ontwikkeling ook de progressieve vaardigheid omvat om meer onderscheid tussen dingen te maken (bijvoorbeeld kleinere objecten vast te pakken). |
Maturatie | Deze benadering gaat ervan uit dat ontwikkeling het resultaat is van onze genetische aanleg. Er bestaan hierbinnen bepaalde normen die de ontwikkeling van kinderen karakteriseren, in het bijzonder met betrekking tot wanneer kinderen meestal een bepaald gedrag ontwikkelen. |
Normatieve leeftijdgerelateerde invloeden
| Dit is de eerste factor uit het drie-factorenmodel van Baltes (1980). Dit zijn de biologische en omgevingsinvloeden die ongeveer gelijk zijn voor individuen van een bepaalde leeftijdsgroep. |
Normatieve geschiedenisgerelateerde invloeden
| Dit is de tweede factor uit het drie-factorenmodel van Baltes (1980). Dit zijn biologische en omgevingsinvloeden die gerelateerd zijn aan historische periodes die mensen van een bepaalde generatie beïnvloeden. |
Non-normatieve levensgebeurtenissen | Dit is de derde factor uit het drie-factorenmodel van Baltes (1980). Dit zijn ongewone, relatief unieke gebeurtenissen die een grote invloed op het leven van een individu hebben. |
Chronologische leeftijd | De tijd die voorbij is gegaan sinds de geboorte van een persoon. Dit is een proxy variabele, omdat het staat voor andere ontwikkelingsprocessen die we niet gemeten hebben |
Continue ontwikkeling | Deze benadering gaat er vanuit dat ontwikkeling een proces is dat bestaat uit een stapsgewijze toename van een gedrag, vaardigheid of kennis. |
Discontinue ontwikkeling | Bij deze benadering wordt er vanuit gegaan dat gedragingen of vaardigheden vaak kwalitatief veranderen over tijd en dat nieuwe organisatie hiervan op een abrupte of discrete manier verloopt. |
Het nature vs nurture debat | De nature-kant stelt dat onze genetische erfenis de primaire invloed is op ontwikkeling. De nurture-kant stelt dat de omgeving de primaire invloed is op ontwikkeling. |
Klassiek conditioneren | Een vorm van leren waarin een stimulus een bepaalde respons kan gaan oproepen na het herhaaldelijk gepaard gaan van twee stimuli. |
Kanalisatie | Bedacht door Waddington (1975); verwijst naar de mate waarin genetische invloeden op een bepaalde ontwikkeling robuust is over verschillende omgevingen. |
HOOFDSTUK 2
Formele/informele theorieën | Formele theorieën bevatten explicietere concepten en bevatten hypothesen, definities, axiomen en wetten. Informele theorieën zijn minder rigoreus en vaak niet meer dan georganiseerde sets van onze intuïties en verwachtingen van de wereld. |
Bereik van toepasbaarheid | Dit verwijst naar het bereik aan fenomenen waar een theorie op van toepassing is. |
Assumpties | De leidende premissen die ten grondslag liggen aan de logica van een theorie. |
Organicisme / Mechanisme | Modellen die gebaseerd zijn op organicisme benadrukken de kwalitatieve kenmerken van veranderingen met betrekking tot ontwikkeling (reorganisatie gebaseerd op eerder aanwezige vormen). Modellen die gebaseerd zijn op mechanisme benadrukken meer kwantitatieve veranderingen van gedrag. |
Psychodynamische theorieën | Deze vinden hun oorsprong in het werk van Freud (1865-1939) en benadrukken de overtuiging dat krachten of dynamiek binnen een individu verantwoordelijk zijn voor gedrag. |
Id/Ego/Superego | Dit zijn de drie structuren waaruit de persoonlijkheid volgens Freud is opgebouwd. Het Id bestaat uit instinctieve drijfveren en werkt volgens het pleasure principle (het zoekt zoveel mogelijk plezier op korte termijn). Het ego probeert onze drijfveren te bevredigen, maar dan op een sociaal geaccepteerde manier. Het superego is de internalisering van de waarden van onze ouders en de maatschappij om ons heen. |
Erogene zone | Freud veronderstelt verschillende fases in de psychoseksuele ontwikkeling, waarbij in elke fase een andere erogene zone centraal staat. |
Crisis | Een leeftijdsgerelateerde taak die opgelost moet worden door het individu binnen elk van de acht fases in het model van Erikson (1963). |
Ontwikkelingstaken-theorie | Ontwikkeld door Havighurst (1952); hij stelde dat in bepaalde periodes van ons leven zich kritische taken voordoen. Het succesvol afronden van die taken zorgt voor geluk en succes, terwijl een onsuccesvolle afronding zorgt ontevredenheid. |
Operante conditionering | Bedacht door B.F. Skinner. Deze theorie stelt dat de waarschijnlijkheid van een bepaald gedrag bij een kind verhoogd kan worden door beloning (bekrachtiging) van dat gedrag. |
Sociale leertheorie | Bedacht door Albert Bandura (1977,1989). Bandura dacht ook dat operante conditionering een grote rol speelt bij ontwikkeling, maar introduceerde daarnaast ook observerend leren (modelling) als de basis van ontwikkeling. In zijn latere werk legde hij meer nadruk op de ontwikkeling van self-efficacy, oftewel overtuigingen over de eigen effectiviteit en competentie om met moeilijke situaties om te gaan. |
Ethologie | Dit perspectief op gedrag houdt zicht bezig met het begrijpen van de adaptieve waarde van gedrag en de evolutionaire geschiedenis ervan. |
Natuurlijke selectie | Darwin |
Oefenvragen - An introduction to child development - Keenan, Evans - 2009
Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
- Hoofdstuk 1. De basis van ontwikkelingspsychologie
- Antwoorden hoofdstuk 1.
- Hoofdstuk 2. Theorieën van ontwikkeling
- Antwoorden hoofdstuk 2.
- Hoofdstuk 3. Onderzoeksmethodologie in ontwikkelingspsychologie
- Antwoorden hoofdstuk 3.
- Hoofdstuk 4. Fysieke groei en motorische ontwikkeling
- Antwoorden hoofdstuk 4.
- Hoofdstuk 5. Het ontwikkelende brein en gedragsgenetica
- Antwoorden hoofdstuk 5.
- Hoofdstuk 6. Perceptie
- Antwoorden hoofdstuk 6.
- Hoofdstuk 7. Theorieën van cognitieve ontwikkeling
- Antwoorden hoofdstuk 7.
- Hoofdstuk 8. Cognitieve processen
- Antwoorden hoofdstuk 8.
- Hoofdstuk 9. De ontwikkeling van taal en communicatie
- Antwoorden hoofdstuk 9.
- Hoofdstuk 10. Emotionele ontwikkeling
- Antwoorden hoofdstuk 10.
- Hoofdstuk 11. Sociale ontwikkeling
- Antwoorden hoofdstuk 11.
- Hoofdstuk 12. Morele ontwikkeling
- Antwoorden hoofdstuk 12.
- Hoofdstuk 13. Stoornissen in de ontwikkeling
- Antwoorden hoofdstuk 13.
- Stamplijst HOOFDSTUK 1
- Stamplijst HOOFDSTUK 2
- Stamplijst HOOFDSTUK 3
- Stamplijst HOOFDSTUK 4
- Stamplijst HOOFDSTUK 5
- Stamplijst HOOFDSTUK 6
- Stamplijst HOOFDSTUK 7
- Stamplijst HOOFDSTUK 8
- Stamplijst HOOFDSTUK 9
- Stamplijst HOOFDSTUK 10
- Stamplijst HOOFDSTUK 11
- Stamplijst HOOFDSTUK 12
- Stamplijst HOOFDSTUK 13
Hoofdstuk 1. De basis van ontwikkelingspsychologie
1. Volgens Werner bestond ontwikkeling uit twee processen. Noem en beschrijf deze processen.
2. Wie bedacht begin jaren twintig het concept ‘maturatie’ in de context van ontwikkelingspsychologie?
a. John B. Watson
b. Arnold Gesell
c. Jean Piaget
3. Wat wordt bedoeld als we zeggen dat leeftijd een proxy variabele is?
4. Onder welke categorie van Baltes’ drie-factorenmodel van contextuele invloeden valt het intreden in de puberteit?
a. Normatieve leeftijdsgerelateerde invloeden (normative age-graded influences)
b. Normatieve geschiedenisgerelateerde invloeden (normative history-graded
influences)
c. Niet-normatieve levensgebeurtenissen (nonnormative life events)
5. Met betrekking tot veranderingen in de ontwikkeling bestaan twee tegengestelde benaderingen; ontwikkeling als een continu proces en ontwikkeling als een discontinu proces. Wat is het verschil tussen deze benaderingen?
6. Autisme blijkt een sterke genetische basis te hebben. Kan je dan zeggen dat de basis van autisme bij nature of bij nurture hoort?
7. Hoe wordt de interactie tussen nature en nurture genoemd?
a. Kanalisatie
b. Maturatie
c. Epigenese
8. Noem de vijf principes van ontwikkelingspsychologie zoals geformuleerd door Baltes (1987).
9. Welke van de vijf principes van ontwikkelingspsychologie zoals geformuleerd door Baltes (1987) wordt hier omgeschreven: ‘Er is niet één bepaald pad dat ontwikkeling zou moeten volgen’.
a. Multidimensionaliteit b. Multidirectionaliteit
c. Plasticiteit
Antwoorden hoofdstuk 1.
1. 1) Integratie: het inpassen van eenvoudige, eerder verworven ideeën in nieuwe structuren van hoger niveau. 2) Differentiatie: progressieve vaardigheid om meer onderscheid tussen dingen te maken (bijvoorbeeld kleinere objecten vast te pakken).
2. b.
3. Daar wordt mee bedoeld dat leeftijd andere ontwikkelingsprocessen representeert die we niet gemeten hebben.
4. a.
5. De continue benadering gaat er vanuit dat ontwikkeling een proces is dat bestaat uit een stapsgewijze toename van een gedrag, vaardigheid of kennis. De discontinue gaat er vanuit dat gedragingen of vaardigheden vaak kwalitatief veranderen over tijd en dat nieuwe organisatie hiervan op een abrupte of discrete manier verloopt.
6. Nature.
7. c.
8. 1) Ontwikkeling is levenslang. 2) Ontwikkeling is multidimensionaal. 3) Ontwikkeling is multidirectionaal. 4) Ontwikkeling omvat zowel winst als verlies (gains and losses). 5) Ontwikkeling is plastisch.
9. b.
Hoofdstuk 2. Theorieën van ontwikkeling
1. Maakt de ontwikkelingspsychologie op dit moment meer gebruik van formele of informele theorieën?
2. Wat wordt er bedoeld met het bereik van toepasbaarheid (range of applicability)?
3. In welke van de onderstaande theorieën staat de kwalitatieve aard van veranderingen met betrekking tot ontwikkeling centraal?
a. Psychodynamische theorie
b. Organicisme
c. Mechanisme
4. Benoem de drie structuren van onze persoonlijkheid volgens Freud’s theorie van menselijke persoonlijkheid en leg deze uit.
5. Welke van onderstaande fases behoort niet tot Erikson’s fases van psychosociale ontwikkeling?
a. Intiatief vs Schuld
b. Identiteit vs Indentiteitsdiffusie
c. Crisis vs Probleem oplossen
d. Intimiteit vs Isolatie
6. Wat is het centrale idee van de ontwikkelingstaken-theorie (developmental tasks theory) van Havighurst (1952)?
7. Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving: ‘de waarschijnlijkheid van het voorkomen van een gedraging is afhankelijk van de mate van beloning/bekrachtiging die volgt op dat gedrag?’
a. Sociaal leren
b. Operante conditionering
c. Klassieke conditionering
d. Observerend leren
8. Leg uit wat bedoeld wordt met natuurlijke selectie. Wie bedacht deze term?
9. Benoem de 5 niveaus/lagen van Bronfenbrenner’s (1989) bio-ecologische model van ontwikkeling. Onder welke laag valt de wijk waarin een individu woont?
10. Wat is het verschil tussen cohorteffecten en periode-effecten? Bij welke theorie horen deze termen?
11. Welke van de onderstaande theorieën gaat er vanuit dat kinderen kennis vergaren door middel van sociale interacties met meer ervaren leden van onze maatschappij (familie, leraren, leeftijdsgenoten)?
a. Vygotsky’s socioculturele theorie van ontwikkeling
b. Piaget’s cognitieve ontwikkelingstheorie
c. Dynamische Systeemtheorie
Antwoorden hoofdstuk 2.
1. Informele theorieën, hoewel de meeste theorieën van ontwikkeling bij kinderen wel iets meer ontwikkeld zijn dan de intuïtieve verwachtingen van menselijk gedrag die iedereen bezit.
2. Het bereik aan fenomenen waar een theorie op van toepassing is.
3. b.
4. 1) Het Id: bestaat uit instinctieve drijfveren en werkt volgens het pleasure principle (het zoekt zoveel mogelijk plezier op korte termijn). 2) Het ego: probeert onze drijfveren te bevredigen, maar dan op een sociaal geaccepteerde manier. 3) Het superego is de internalisering van de waarden van onze ouders en de maatschappij om ons heen.Read more
Add new contribution