Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013.
12. De familie
Functies van families
De familie heeft verschillende functies met betrekking tot het opvoeden van kinderen.
- Overleving van nakomelingen: De familie zorgt voor de fysieke behoeften, de gezondheid en de veiligheid van het kind.
- Economische functie: De familie voorziet in de middelen voor kinderen, die ze nodig hebben om bepaalde vaardigheden te verwerven en om economische productief te zijn in de volwassenheid.
- Culturele training: De familie leert het kind de basiswaarden van de cultuur.
Familie dynamiek
Hoe goed de familie voldoet aan het vervullen van de functies is afhankelijk van de familie dynamiek. Dit is de manier waarop de familie werkt als een geheel. De familie is een complexe sociale eenheid, er is sprake van onderlinge afhankelijkheid en wederzijdse beïnvloeding. De sociaal-culturele context is belangrijk bij het begrijpen hiervan, omdat de familie hierdoor wordt beïnvloedt. Ook verandert de dynamiek met het veranderen van de leeftijd van de kinderen. Verder wordt deze dynamiek beïnvloedt door veranderingen in de structuur van de familie (denk aan dood, geboorte, scheiding etc.). Als laatste beïnvloeden de biologische karakteristieken van de familie, de dynamiek.
De opvoeding
Ouderlijke socialisatie is het proces waardoor kinderen waarden, normen, vaardigheden, kennis en gepast gedrag leren. Dit wordt op verschillende manieren gedaan:
- De ouders als instructeurs: Ouders leren direct vaardigheden, regels en strategieën aan en informeren en adviseren ze hierover.
- De ouders als indirecte ‘socializer’: Het gedrag van de ouders is een voorbeeld voor het kind, doordat het kind dit dagelijks ervaart/ziet.
- De ouders als sociale managers: Ouders beheren het sociale leven en de ervaringen van het kind, door de keuzes die ze voor het kind maken.
Ouders verschillen in hun opvoedingsstijl. Dit is het gedrag en de attitudes van ouders die het emotionele klimaat zetten van de ouder-kind interactie, zoals hun verantwoordelijkheid en veeleisendheid. Er zijn twee dimensies van opvoedingsstijlen:
- De mate van ouderlijke warmte, steun en acceptatie.
- De mate van ouderlijke controle en veeleisendheid.
Bij een gezaghebbende opvoeding zijn de ouders erg veeleisend, geven ze veel steun en bieden ze duidelijke normen en grenzen. Bij een autoritaire opvoeding zijn de ouders ‘koud’, onverantwoordelijk en veeleisend. Ze zijn erg gericht op controle en dulden geen tegenspraak. Bij een tolerante opvoeding zijn de ouders erg gericht op responsiviteit en weinig veeleisend. De kinderen hoeven zich niet gepast of volwassen te gedragen. Bij een niet betrokken opvoeding kunnen de kinderen worden verwaarloosd, de behoeftes van de ouders staan voorop en er worden geen grenzen gesteld.
Ook bieden de ouders geen steun, geen controle van gedrag en zijn ze niet responsief. De betekenis van de ouderlijke discipline verschilt per (sub)cultuur.
Invloed op het ouderschap
Individuele verschillen tussen kinderen kunnen bijdragen aan de opvoeding die zij krijgen. Aantrekkelijke kinderen hebben de neiging om meer positieve interactie met hun ouders te ontlokken, wat bijdraagt aan hun sociale en emotionele ontwikkeling. De bidirectionaliteit van ouder-kind interactie is het idee dat ouders en hun kinderen wederzijds beïnvloedt worden door elkaars karakteristieken en gedrag. De sociaal economische status (SES) van de ouders zorgt voor een verschil in opvoedingsstijl. Ouders met een lagere status zijn meer geneigd om op een gezaghebbende en meer op straf gerichte manier op te voeden. Ouders met een hogere status zijn meer geneigd om op een autoritaire en op acceptatie en democratie gerichte manier op te voeden.
Moeders, vaders, broers en zussen
Er zijn kwalitieve en kwantitatieve verschillen tussen moeders, vaders en hun interactie met het kind. Moeders voorzien hun kinderen vaker van fysieke zorg en emotionele steun dan vaders. Vaders spelen vaker met hun kinderen en doen dan voornamelijk fysieke spelletjes, waar moeders meer gereserveerde spelletjes met ze spelen. De kwaliteit van de relatie van de ouders met hun kinderen is afhankelijk van hoe goed de broers en/of zussen met elkaar kunnen omgaan. Broers/zussen zijn elkaars speelkameraadjes en bron van steun, instructie, veiligheid, hulp en zorgverlening. Maar ze kunnen ook elkaars rivalen zijn en een bron van irritatie en wederzijds conflict. Als de ouders voorkeur hebben voor één van de kinderen dan lijdt de broer/zus relatie hieronder. Ook ervaart het kind dat niet de voorkeur heeft stress, depressie en andere problemen bijvoorbeeld met aanpassing, zeker als het kind een slechte relatie heeft met de ouders. Dit proces waarbij, door voorkeur, de kinderen anders worden behandeld heet differential treatment. Broers en zussen kunnen beter met elkaar omgaan als de relatie tussen de ouders goed is.
Oudere ouders
Mensen die veertig jaar of ouder zijn en kinderen krijgen, hebben vaker de geboorte van hun kind gepland en zijn vaker geneigd om minder kinderen te hebben. Ze hebben in het algemeen meer financiële middelen en vragen minder snel binnen tien jaar een echtscheiding aan. Ze zijn ook vaak positiever in hun opvoeding. Oudere moeders doen minder werk in het huishouden en oudere vaders zijn meer betrokken bij het kind.
Echtscheiding
Kinderen van gescheiden ouders lopen een groter risico op lange- en korte termijn problemen, zoals depressie, verdriet, een lager zelfbeeld en minder sociale verantwoordelijkheid en competentie. Adolescenten met gescheiden ouders zijn eerder geneigd tot delinquentie, alcohol- en drugsmisbruik, het stoppen met school en ongehuwd kinderen krijgen. Ook lopen ze meer risico om later zelf een echtscheiding aan te vragen. Hoewel de risico’s bestaan en een echtscheiding erg pijnlijk is, lijden die kinderen niet significant meer dan kinderen waarvan de ouders nog samen zijn. Het niveau van stress en ouderlijk conflict, de leeftijd van het kind, de mate van contact met de niet bevoogde ouder en de contributie van langdurige karakteristieken zijn voorspellers voor de mate van lijden van de kinderen van gescheiden ouders.
Conflicten zijn gebruikelijk in stiefgezinnen. Kinderen staan vaak vijandig tegenover stiefouders. De stiefouders zelf zijn vaak minder betrokken bij hun stiefkind dan bij hun biologische kind.
De ontwikkeling en seksuele oriëntatie van kinderen van homoseksuele ouders verschilt weinig tot niet met die van kinderen van heteroseksuele ouders.
Werkende moeders en kinderopvang
Zowel de kinderen als hun moeders hebben er baat bij als de moeder werkt. Kinderopvang heeft weinig negatieve effecten op de kinderen als de kinderopvang van acceptabele kwaliteit is en als de ouders supervisie erop hebben. Kinderopvang doet de moeder-kind relatie weinig kwaad. Als de kinderopvang van hoge kwaliteit is, dan is dit zelfs goed voor de cognitieve- en taal ontwikkeling. Of de kinderopvang negatieve- of positieve gevolgen heeft op het functioneren van het kind is afhankelijk van de karakteristieken van het kind, zijn/haar relatie met de moeder en kwaliteit van de kinderopvang.
- for free to follow other supporters, see more content and use the tools
- for €10,- by becoming a member to see all content
Why create an account?
- Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
- Once you are logged in, you can:
- Save pages to your favorites
- Give feedback or share contributions
- participate in discussions
- share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
- 1 of 2162
- next ›
Add new contribution