Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.
11-3-2013
Mensen denken vaak dat een interview een gewoon gesprek is. Dit is een interview echter niet. Een interview heeft namelijk een doel, het informatie verzamelen over je onderwerp. Je hebt zo’n gesprek ook vaak met vreemde mensen. Als je helemaal ‘rechts’ zit dan ligt er van alles in het interview vast, zoals de vragen, de volgorde, formulering en de antwoordcategorieën. Hoe verder naar links, hoe minder gestructureerd het interview is. De antwoorden liggen niet vast, de formulering ligt niet vast, het is meer een diepte-interview. De 3 types interview, hebben een naam in het Evers boekje. Het sluismodel is het ongestructureerde, vrije interview. Het semi- of halfgestructureerde interview heet daar het riviermodel. Bij het boommodel ligt alles nog verder vast, het interview is dus meer gestructureerd en gestandaardiseerd.
Wanneer je iemand een vraag stelt, gaat deze persoon over de vraag nadenken en de vraag begrijpen, dit is comprehension. Dan vindt retrieval plaats, dat is het zoeken van informatie. Je komt dan bij judgement, hierin ga je gedachten bij langs, en bepaal je of je het antwoord de interviewer wel wilt vertellen. Uiteindelijk vindt reporting an answer plaats, hierbij wordt het idee verwoord en omgezet in taal in een gesprek.
We denken allemaal in gesloten vragen, maar we kunnen onszelf trainen om in open vragen te denken. Hoe ga je van gesloten naar open vragen? We beginnen met hoe, welke, wat en soms waarom. Deze woorden nodigen namelijk uit tot vertellen. Het is ook belangrijk om veel verschillende typen vragen te hebben, zoals beschrijvende vragen, doorvragen, ervarings-en voorbeeldvragen, vragen naar verheldering en verduidelijking, vragen naar vergelijking of contrast of vragen nar structurele dingen of oorzakelijke dingen.
Na het geven van een antwoord vragen we ons af of het een antwoord op de vraag is, dus of het antwoord relevant is. Je kan later op dit antwoord terugkomen als je dat wilt en de vraag herhalen. Daarnaast is het belangrijk dat het antwoord helder is. Snap je het niet? Vraag door aan je participant! Ook is het belangrijk dat het antwoord volledig is.
Een ander belangrijk punt is dat het belangrijk is om sturing te houden in een interview. Je krijgt dit voor elkaar door aantekeningen te maken tijdens het antwoord van de participant, zodat je later, door middel van die aantekeningen, op het onderwerp door kan vragen. Je pakt dus uit een uitgebreid antwoord de dingen waarin je geïnteresseerd bent.
Sturing en leiding geven in een interview doe je weer op andere manieren. Bij het boommodel, ga je niet diep op de stof in. Wanneer je een antwoord hebt ga je meteen door naar de volgende vraag. Je houdt hierbij zeer makkelijk de leiding want je koppelt zo weer terug naar je eigen onderwerp. De gevaren bij deze interviewsoort zijn dat je te snel genoegen neemt met het antwoord (jumping) en dat het een gesloten karakter heeft. De voordelen van deze interviewsoort zijn dat je meer sturing hebt, en het is een goede horizonverkenning.
Dan het riviermodel. De gevaren van dit model zijn dat je je leiding verliest, of de draad kwijt kan raken, en dingen kan vergeten. De voordelen van dit model zijn verdieping, je gaat niet zomaar door naar een volgende vraag. Daarnaast volg je de participant, je volgt wat hij of zij graag wilt vertellen.
Er zijn een aantal technieken die je kunt gebruiken bij je interview. Bij het sluismodel helpt het voor de sturing van het interview om stiltes te laten vallen. Mensen vinden dit namelijk heel raar tijdens een interview. Vaak gaat een participant dan doorvertellen. Een andere belangrijke techniek voor sturing is de stimulering zonder specifieke toevoeging. (aha, hm, ah!) Dit geeft aan dat je zit te luisteren.
Voor het rivierenmodel heb je de techniek om te vragen om uitweiding, of vragen om verduidelijking dit kan direct, maar ook later, daarnaast kan je bij het rivierenmodel nog een samenvatting of interpretatie geven.
Bij het boommodel kan je een nieuw onderwerp introduceren. Het is niet zo dat bovengenoemde technieken per se bij het genoemde interviewmodel gebruikt moeten worden, het zegt alleen in welk model ze het meeste voorkomen.
Een aantal uitgangspunten van het instrument. De onderzoeksvragen en interviewvragen zijn bij het interview het inhoudelijke aspect. De medewerking van de participant is noodzakelijk, dit is het rationeel aspect. Om dit te bereiken moeten vragen van het instrument betekenis hebben voor de geïnterviewden en aansluiten bij hun eigen kennis en ervaringen, de vragen moeten motiverend zijn om te beantwoorden, ze moeten duidelijk en precies zijn, dit is belangrijk zodat je weet wat je wilt weten en niet rond de pot cirkelt. Ook is het belangrijk dat er een logische volgorde van vragen wordt gepresenteerd en dat er zo min mogelijk wordt uitgelokt tot sociale wenselijkheid. (dat mensen antwoorden geven die niet op waarheid baseren, maar meer op wat men denkt dat normaal is in de maatschappij).
Een interviewinstrument die wel zelf maken, heet ook wel een topiclijst, conversatiehandleiding of een guide. Dit is lijst waarop een combinatie staat van vragen en onderwerpen. Het is vooral voor jezelf een hulpmiddel voor het gesprek. Je kan op deze lijst een onderwerp afvinken als je vindt dat het onderwerp voldoende behandeld is. Voor een topiclijst zijn weinig richtlijnen. Je maakt zo’n handleiding door te kijken naar je onderzoeksvragen. Deze komen uit je literatuurstudie en je interesse. Dit zijn niet de exacte vragen die je aan de participant voorlegt. Het is operationaliseren op een andere manier dan vragenlijsten en surveys. Je leidt uit onderzoeksvragen vragen en topics af, je groepeert de gerelateerde onderwerpen, bedenkt een volgorde en controleert deze met je onderzoeksdoel. Het is ook verstandig om je instrument een keer te testen.
Tijdens het interview is het eerste wat er natuurlijk gebeurd de aankomst van de participant. Vervolgens ga je je onderzoek introduceren. Je vertelt hier bijvoorbeeld het type interview wat je gaat doen en je legt uit hoelang het interview ongeveer gaat duren. Dan start je op met een goede open vraag, vragen die de interesse wekken bij je participant. Vervolgens vraag je op een dieper niveau. Als het nodig is kan je ook gevoelige onderwerpen behandelen, dit is wel onder voorwaarde dat het mogelijk is bij de participant. Van daaruit ga je terug naar je laatste onderwerp. Je probeert iemand na het interview weer neutraal in het dagelijks leven achter te laten, door uit te leggen wat je met het interview gaat doen, en door degene te bedanken voor zijn of haar medewerking.
Aandachtspunten van het instrument zijn de introductie, die moet je goed voorbereiden. Dan de beginvraag. Dit moet een goede vraag zijn, vooral in het sluismodel. Bij dit model borduur je namelijk voor op de eerste vraag. Deze vragen gaan vaak over levensverhalen van mensen. De onderwerpen en vragen kan je in blokken verdelen, deze blokken kan je ook meedelen aan de participant, zodat hij of zij weet wat de grote onderwerpen uit het interview zijn. Daarnaast is het belangrijk dat je interview is onderverdeeld in vragen, topics en subvragen, pas je instrument gedurende het onderzoek steeds aan, als je topiclijst niet goed genoeg blijkt te zijn of als je op een nieuw onderwerp komt. Hou je instrument beperkt en eenvoudig.
Vaak nemen we een interview op. Met het opnemen kan de interviewer zich focussen op het gesprek, er is geen selectie in notities en geen vervorming, er is inzicht in vraag en antwoord, en later kan je ook je interviewtechnieken bespreken. De interpretaties uit je interview zijn op basis van letterlijke tekst, omdat je alles hebt opgenomen op je recorder, waardoor je beter kan interpreteren.
Er zijn dan nog een aantal bedreigingen voor je betrouwbaarheid en je validiteit. Bedreigingen voor je betrouwbaarheid zijn bijvoorbeeld dat je een flexibel meetinstrument gebruikt en dat de interviewer soms maar wat improviseert. De bedreigingen voor validiteit zijn dat mensen soms zeggen dat ze iets doen, maar dit niet doen en dat je interview natuurlijk een momentopname is. Een aantal oplossingen voor deze problemen zijn bijvoorbeeld dat je als interviewer goed getraind moet zijn, dat je het goede interviewmodel moet kiezen, je topiclijst goed moet voorbereiden, je je resultaten moet bespreken met anderen en dat je je interview moet opnemen.
Add new contribution