Essayvragen Romeins recht 2012 met uitwerkingen

Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.

Essayvragen tentamen Romeins recht juni 2012 met uitwerkingen

21

D. 7,1,59,1

(Paulus, libro primo Sententiarum)

 

Marcus heeft zijn landgoed nabij Heerlen (Coriovallum) aan Negidius verhuurd voor de duur van twintig jaar. Vijf jaar na het sluiten van deze overeenkomst komt Marcus te overlijden. In zijn testament heeft hij het recht van vruchtgebruik (ususfructus) van dit landgoed gelegateerd aan zijn vriend Pollio, die het legaat accepteert en zelf dat landgoed wil exploiteren. Hij sommeert daarom de huurder Negidius om het landgoed te ontruimen. Negidius beroept zich tegen deze sommatie op het huurcontract dat, naar zijn gevoelen, door de legataris dient te worden gerespecteerd.

 

Heeft dit verweer van de huurder jegens de legataris kans van slagen?

 

Antwoord:

Dit verweer van de huurder jegens de legataris heeft geen kans van slagen. Allereerst noem ik, voor het begrip, het feit dat Marcus door middel van het legaat slechts een deel van zijn vermogen aan Pollio heeft nagelaten. De rest van het vermogen van Marcus is dus aan erfgenaam X nagelaten. Deze persoon, X, is de opvolger onder algemene titel van Marcus. Pollio treedt niet in de plaats van Marcus, want hij verkrijgt slechts een legaat; niet het gehele vermogen. Dit betekent dat Pollio niet de rechtspositie van Marcus voortzet.

 

Verder moeten we ons realiseren dat vruchtgebruik een zakelijk recht is. Dit betekent dat het recht tegen een ieder, ook een derde, ingeroepen kan worden. Het recht van huur is slechts een persoonlijk recht, wat wil zeggen dat dit recht slechts tegen de contractspartij ingeroepen kan worden.

 

In conclusie:
Pollio kan van Negidius vorderen dat hij het landgoed zal verlaten, immers, dit zakelijke recht werkt tegenover een derde; in dit geval Negidus. Negidius kan zijn persoonlijke recht echter niet inroepen tegen Pollio, omdat dit slechts werkt tegenover de inmiddels overleden Marcus, ofwel zijn opvolger onder algemene titel. Wat verder nog van belang is, is dat Marcus, of liever gezegd: zijn opvolger onder algemene titel, wel aangesproken kan worden op grond van wanprestatie. Immers, hij pleegt contractsbreuk.

 

Vindplaatsen:

  • Prota p. 288
  • Spruit – corpus iuris civilis, Digesten 1-10 (nummer 2), pagina 596
    “Al wat op het erf groeit en al wat daarvan gewonnen wordt, komt toe aan de vruchtgebruiker, ook de huursommen van voorheen reeds verhuurde akkers, als die uitdrukkelijk zijn inbegrepen. De vruchtgebruiker kan trouwens, tenzij de huursommen uitdukkelijk zijn uitgezonderd, naar analogie met verkoop de huurder verdrijven.”

 

22

naar aanleiding van

C. 4,54,3

(keizer Alexander Severus aan de soldaat Felix (222))

 

De soldaat Felix heeft een stuk grond (een res mancipi) verkocht aan en onmiddellijk na het sluiten van de overeenkomst feitelijk ter beschikking gesteld van Negidius onder het beding dat Negidius de koopprijs van dat stuk grond zal afbetalen door de jaarlijke betaling van een vaste financiële vergoeding die in mindering zal worden gebracht op de koopprijs, zodat Negidius na twintig jaar de gehele koopsom (met rente) zal hebben afbetaald. Negidius betaalt twintig jaar lang de overeengekomen vergoeding. Vijf jaren na de betaling van de laatste termijn ontvangt hij een schrijven van de curator in het faillissement van de enige maanden voordien failliet verklaarde Felix, waarin hem gesommeerd wordt het stuk grond, dat hem nooit op de daarvoor voorgeschreven wijze (mancipatio) in eigendom is overgedragen, te ontruimen, opdat het vrij van lasten ten behoeve van de concurrente crediteuren van Felix kan worden verkocht.

 

Beschikt Negidius over een verweer dat hij met vrucht kan inroepen tegen de ontruimingsvordering van de curator?

 

Antwoord:
Negidius beschikt inderdaad over een verweer dat hij met vrucht kan inroepen tegen de ontduimingsvordering van de curator. Het goed, een res mancipi, is overgedragen via traditio in plaats van de voorgeschreven mancipatio. Hierdoor, zelfs nadat alle betalingen zijn geschied, gaat de eigendom van de res mancipi niet meteen over op Negidius. Negidius kan echter wel, indien hij aan alle voorwaarden voldoet, verjaringsbezitter worden.

 

Er zijn drie verschillende vormen van verjaringsbezit, namelijk usucapio non a domino, usucapio a domino en preascriptio longissimi temporis. De eerste betekent letterlijk: verkrijging van een niet-eigenaar. Deze vorm van verjaringsbezit heelt dus een gebrek in de beschikkingsbevoegdheid. De tweede betekent letterlijk: verkrijging van een eigenaar. Deze vorm van verjaringsbezit heelt een gebrek in de levering. De laatste betekent letterlijk: de heel erg lange verkrijgende verjaring. Deze vorm van verjaringsbezit heelt een gebrek in de titel.

 

Gezien het feit dat er via traditio geleverd is, in plaats van de voorgeschreven mancipatio, is er een gebrek in de levering: usucapio a domino. Voor elk van de drie verjaringsvormen gelden verschillende vereisten, hier zullen we de geldende vereisten voor usucapio a domino bespreken. Om verjaringsbezitter te worden via de usucapio a domino is vereist: bezit, tijd, titel en res habilis (het goed moet vatbaar zijn voor verjaring). Goede trouw is hier, in tegenstelling tot de usucapio non a domino, niet vereist. Dat is logisch: immers, beide partijen weten dat ze op de verkeerde manier leveren. Aan alle vereisten is voldaan, dus Negidius komt ervoor in aanmerking verjaringsbezitter te worden. Wanneer de termijn om verjaringsbezitter te worden is volbracht, dit ziet op het vereiste tijd, is Negidius eigenaar geworden. De termijn voor onroerende zaken is 10 jaar (of 20, in geval de eigenaar en het goed zich in een andere provincie bevinden). Deze tijd gaat in op het moment van levering, welke in casu 25 jaar geleden plaatsvond.

 

In conclusie:
Negidius is dus verjaringsbezitter geworden: hij voldoet aan alle vereisten en de termijn voor onroerende zaken van 10 jaar is verstreken. Negidius is eigenaar. Daarmee heeft hij natuurlijk een verweer dat hij kan inroepen tegen de curator: namelijk die van exceptio iusti domini: het verweer van de rechtmatige eigenaar.

Vindplaatsen:

  • Prota p. 154 en verder
  • Spruit – corpus iuris civilis, Codex 4-8 (nummer 8), pagina 156

“Dezelfde Keizer aan Felix, soldaat. Wie een stuk grond heeft verkocht met het beding dat het, als de rest van de koopsom niet binnen een bepaalde termijn zou zijn afgegeven, aan hem zou terugvallen, heeft, indien hij het bezit niet ter bede heeft overgedragen, niet de eigendomsactie, maar de actie uit verkoop. “

 

23

D. 12,6,49

(Modestinus, libro tertio Regularum)

 

Aulus heeft ooit een substantiële geldsom geleend van de bankier Negidius. Die lening is, buiten zijn medeweten, afgelost door zijn echtgenote Claudia. Omdat hij daarvan niet op de hoogte is, voldoet Aulus zijn (vermeende) schuld aan Negidius, die, zonder overigens te beseffen dat de schuld reeds is voldaan, het door hem van Aulus ontvangen bedrag onmiddellijk doorbetaalt aan zijn eigen schuldeiser Didius. Korte tijd nadien komt Aulus er achter dat zijn schuld bij Negidius reeds is gekweten door zijn echtgenote. Hij wil nu het door hem onverschuldigd betaalde bedrag terugvorderen van Negidius. Deze is echter in de tussentijd failliet verklaard en biedt daarom geen verhaal. Aulus, die inmiddels is geïnformeerd over de wijze waarop Negidius gebruik heeft gemaakt van het door Aulus aan Negidius betaalde geld, legt aan een rechtsgeleerde de vraag voor of hij dat geld op grond van onverschuldigde betaling kan terugvorderen van Didius.

 

Hoe zal het advies van de rechtsgeleerde hebben geluid?

 

Antwoord:
Allereerst is het van belang te noemen dat iedere debiteur vervangen kan worden: iedere derde kan voor de debiteur betalen. Wat niet mogelijk is, is dat de crediteur zomaar vervangen wordt: voor bevrijdende betaling is het nodig dat er betaald wordt aan de schuldeiser.

 

In casu is er sprake van betaling door een derde: Claudia. Dit mag gewoon, hoewel betere communicatie natuurlijk handig geweest zou zijn. Er is betaald aan de schuldeiser, dus ook hier is er nog geen probleem. De problemen ontstaan pas wanneer óók Aulus betaalt aan de bank. Nu heeft de bankier, Negidius, tweemaal betaald gekregen. Één van die betalingen was verschuldigd, één ervan niet: de verbintenis was immers teniet gegaan op het moment dat Claudia betaald had. Er was dus geen rechtsgrond voor de tweede betaling: er is sprake van onverschuldigde betaling. Dit kan ondergebracht worden onder het leerstuk van de ongerechtvaardigde verrijking.

 

Hij die ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van een ander, is verplicht voor zover dit redelijk is, diens schade te vergoeden tot het bedrag van zijn verrijking (art. 6:212 BW). De actie waarmee de benadeelde het onverschuldigd betaalde kon opvorderen was de condictio indebeti: de actie uit onverschuldigde betaling.

 

Aulus kan Negidius aanspreken op grond van de condictio indebeti. Nu rijst er een tweede probleem: Negidius is failliet gegaan. Hij biedt geen verhaal. Aulus vraagt zich af of hij het onverschuldigd betaalde bij Didius kan verhalen. Dit is het moment waarop er een onderscheid gemaakt moet worden tussen de verschillende verbintenissen. Er bestond een verbintenis Aulus-Negidius, deze was verschuldigd. Toen deze voldaan was door Claudia bestond er geen rechtsgrond meer voor de betaling door Aulus, deze was onverschuldigd. Verder bestond er een verbintenis Negidius-Didius. De betaling, die door Negidius gedaan was, was verschuldigd. Immers, er bestond een rechtsgrond voor. Het feit dat Negidius zijn crediteur betaalde met het geld dat hij van Claudia gekregen had, is verder niet van belang. Het onverschuldigd betaalde kan dus niet op Didius verhaald worden.

 

In conclusie:

Het betaalde uit de verbintenis Negidius-Didius was verschuldigd, een actie uit onverschuldigde betaling kan dus niet slagen. Slechts de betaling door Aulus, nadat er al betaald was door Claudia, is onverschuldigd. Aulus zal dus Negidius moeten aanspreken. Omdat Negidius failliet is zal Aulus als concurrente crediteur aanspraak moeten maken op de boedel van Negidius.

Vindplaatsen:

  • Prota p. 214
  • Prota p. 304 en verder
  • Spruit – corpus iuris civilis, Digesten 11-24 (nummer 3), pagina 120

“Alleen van diegenen kan met de condictie geld gevorderd worden, aan wie het op enigerlei wijze betaald is, niet van degenen aan wie het geld ten goede komt. “

 

24

C. 3,32,14

(Diocletianus en Maximianus aan Septima (293))

 

Septima heeft van haar moeder een huis (een res mancipi) gekocht dat, naar zij wist, in eigendom toebehoorde aan haar (minderjarige) halfbroer Aulus. De levering van het huis heeft op de voorgeschreven wijze (door middel van mancipatio) plaatsgevonden en aan Septima is nadien ook het bezit van het huis verschaft. Enige tijd nadien sterft haar moeder, die haar halfbroer Aulus tot haar enige erfgenaam heeft benoemd. Aulus aanvaardt de nalatenschap van zijn stiefmoeder vol en zuiver. Korte tijd nadien komt hij er achter dat zijn stiefmoeder een aan hem in eigendom toebehorend huis heeft verkocht en geleverd aan zijn halfzuster Septima. Hij revindiceert dat huis van zijn halfzuster Septima.

 

Beschikt Septima over een verweer waarop zij zich met vrucht tegen de revindicatie van haar halfbroer Aulus kan beroepen?

 

Antwoord:
Septima beschikt over een verweer waarop zij zich met vrucht tegen de revindicatie van haar halfbroer Aulus kan beroepen. Allereerst kijken we naar de casus. Septima heeft van haar moeder een huis gekocht. Echter, dat huis behoort in eigendom toe aan Aulus, Septima’s moeder was dus beschikkingsonbevoegd. Op grond van de nemo-plus regel kan niemand meer eigendom overdragen dan hij zelf heeft. Het huis, een res mancipi, moet overgedragen worden via de mancipatio. Voor de mancipatio gelden slechts twee vereisten: beschikkingsbevoegdheid en de formaliteiten moeten doorlopen worden. De bezitsverschaffing is niet van belang: voor mancipatio is bezitsverschaffing niet vereist. Aangezien de moeder van Septima niet beschikkingsbevoegd was op moment van overdracht is de eigendom niet overgegaan op Septima.

 

Nu is er een mogelijkheid voor Septima om toch eigenaar te worden: verkrijgende verjaring. Zoals we in casus 2 gezien hebben zijn er drie vormen van verjaringsbezit. In dit geval is er sprake van usucapio non a domino: verkrijging van een niet-eigenaar. Hiervoor gelden andere vereisten om verjaringsbezitter te worden dan voor de usucapio a domino, namelijk bezit, tijd, goede trouw, titel en res habilis(het goed moet vatbaar zijn voor verjaring). Echter, het bijzondere in deze casus is dat de opvolger onder algemene titel van de moeder van Septima wél beschikkingsbevoegd is. Daardoor heeft Septima toch verkregen van een beschikkingsbevoegde vervreemder, en daarmee kan ze verjaringsbezitter usucapio a domino worden.

 

Een verjaringsbezitter a domino geniet de meeste rechtsbescherming wanneer de eigenaar de revindicatie instelt. Aan de verjaringsbezitter a domino staan er drie mogelijkheden ter beschikking: het inroepen van een bezitsinterdict, het inroepen van de actio publiciana en ten slotte: het inroepen van de exceptio rei venditae et traditae. Deze laatste, het verweer van de verkochte en geleverde zaak, zal Septima in casus helpen.

 

In conclusie:

Omdat Septima verjaringsbezitter a domino is geworden geniet zij veel rechtsbescherming. Zolang de oorspronkelijke eigenaar nog een revindicatie kan instellen, wordt zij beschermd door de exceptio rei venditae et traditae. Wanneer Aulus tegen Septima een revindicatie instelt, kan zij zich verweren met deze exceptio.

Vindplaatsen:

  • Prota p. 109
  • Prota p. 117
  • Exempla p. 39
  • Spruit – corpus iuris civilis, Codex 1-3 (nummer 7), pagina 571

“Dezelfde keizers en de mederegenten aan Septima. Omdat u naar voren brengt dat u, terwijl u daarvan op de hoogte was, van een moeder door koop het huis van haar zoon hebt verworven, kunt u zich tegen laastgenoemde, wanneer hij zijn eigendom opeist, met geen enkele exceptie beschermen, als hij niet de erfopvolger van zijn moeder is geworden. Wanneer de zoon echter de nalatenschap van de verkoopster verkrijgt, zult u niet worden verhinderd van de exceptie wegens wangedrag gebruik te maken voor het deel waarvoor de nalatenschap hem toebehoort.”

 

 

 

 

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Vintage Supporter
Promotions
special isis de wereld in

Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering

verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount] 1
Content categories
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.