Oefententamen 1 2015/2016: Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht - UU
Geef aan of de volgende stellingen juist zijn.a. Een verslechtering van de positie van de bezwaarmaker als gevolg van het door hemgemaakte bezwaar is altijd in strijd met het verbod van reformatio in peius. [10 punten]b. Een bezwaar tegen een niet in werking getreden besluit is niet-ontvankelijk. [10 punten] Bij besluit heeft het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) aan Van Schaik op grond van artikel 2.1, eerste lid en onder a Wabo een omgevingsvergunning verleend voor een bouwplan dat voorziet in het oprichten van een schuur met een oppervlakte van 55 m2 op het erf van zijn perceel. De buurman van Van Schaik is het hiermee oneens en maakt tijdig bezwaar. Dat bezwaar wordt door het college ongegrond verklaard. De buurman stelt hiertegen tijdig beroep in bij de rechtbank en dat wordt gegrond verklaard. Het college gaat daarop in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Niet in geschil is dat het bouwplan in strijd is met het ten tijde van de vergunningverlening geldende bestemmingsplan. Hierin is bepaald dat de maximaal toegestane oppervlakte van de bij een woning behorende bijgebouwen (zoals een schuur) 40 m2 bedraagt. Het college heeft in verband met voornoemde strijdigheid gebruik gemaakt van zijn bevoegdheid om van het bestemmingsplan af te wijken, teneinde het bouwplan mogelijk te maken. Het college betoogt dat de rechtbank er ten onrechte aan voorbij is gegaan dat de buurman eerst in beroep, aangaande de omgevingsvergunning voor bouwen ex artikel 2.1, eerste lid en onder a Wabo, de grond naar voren heeft gebracht dat in strijd met het door het collegegevoerde beleid meer bijgebouwen op het...
Add new contribution