Stelling I: Nationale regels die ‘verkoopmodaliteiten’ vaststellen, vallen per definitie niet onder het verbod van Artikel 34 Wv.Stelling II: Het is onzeker of de regel in de zaak Keck aangaande verkoopmodaliteiten ook van toepassing is op het vrij verkeer van diensten.Stelling I is juist; stelling II is onjuist.Stelling I is onjuist; stelling II is juist.Beide stellingen zijn juist.Beide stellingen zijn onjuist. Nederlandse importeurs van buitenlandse consumentenelektronica moeten een 'recyclingbijdrage' betalen om de recycling van een apparaat te bekostigen nadat het is afgedankt. Voor Nederlandse producten bestaat die bijdrage in het geheel niet. De recyclingbijdrage is aan te merken als:een invoerrecht;een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve invoerbeperking;een discriminerende binnenlandse belasting;een heffing van gelijke werking als een invoerrecht. Stelling I: Uit de zaak C-137/09, Josemans, volgde o.a. dat toegang weigeren tot een coffeeshop aan niet-ingezetenen die daar alcoholvrije dranken en etenswaren willen consumeren in strijd is met artikel 56 Wv en dus een rechtvaardiging behoeft.Stelling II: Uit de zaak C-137/09, Josemans, volgde dat zowel drugs als prostitutie buiten de reikwijdte van de EU interne markt regels vallenStelling I is juist; stelling II is onjuist.Stelling I is onjuist; stelling II is juist.Beide stellingen zijn juist.Beide stellingen zijn onjuist. De zogenoemde rule of reason doctrine:is enkel van toepassing in de context van het vrij verkeer van goederen en het vrije dienstenverkeer;behelst een limitatieve lijst openbare...

The European Parliament cannot:approve EU legislation;approve the EU budget;adopt a legislative proposal in the field of internal market policy;adopt a motion of censure. Which of the following statements is true/false?Most decisions of the Council are formally adopted by COREPER.The Council can be regarded as part of a ‘bicameral legislature’.Statements I and II are true.Statements I and II are false.Statement I is true; statement II is false.Statement I is false; statement II is true. The so-called ‘Pillar Structure’ of the former EU was designed to:keep the powers of the European Commission intact in the EC Treaty (‘First Pillar’);keep the powers intact of the ECJ in the context of the Common Foreign and Security Policy (‘Second Pillar’);guarantee a dominant role for the Council in ‘Justice and Home Affairs’ (‘Third Pillar’);guarantee a dominant role for the European Parliament in the Euratom Treaty (‘First Pillar’). Which of the following statements is true / false?The Treaty of Lisbon retained the intergovernmental characteristics of EU Common Foreign and Security Policy.The Treaty of Lisbon finally managed to merge the EC and Euratom into one new international organisation called ‘European Union’ (new style).Statement I is true, statement II is false.Statement I is false, statement II is true.Both statements are true.Both statements are false. Which of the following statements is true / false?In Van Gend en Loos the ECJ...

From the Costa-ENEL case (6/64) it appears that:All EU law has precedence over all national law;EU law has precedence over national law, including national constitutional law;All EU law has indirect effect;The status of EU law is independent on the national legal orders of the EU member states. COREPER (the Committee of Permanent Representatives of the EU Member States) is a EU body that supports:The European Court of Justice;The European Commission;The Council of Ministers;The European Parliament. One of the tasks of the European Commission is:To resolve legal disputes in the European Union;To propose Union legislative acts;To maintain public order in the member States;To represent the interests of the individual EU member states. Which of the following areas of policy is an exclusive competence of the European Union?Protection of human health;Consumer protection;Common commercial policy;Transport. Which of the following statements is true / false?An amendment of the Treaty on the functioning of the European Union can be stopped by the Dutch parliament. Accession of Turkey to the European Union can be stopped by the Dutch parliament.Both statements are true;Statement I is false, Statement II is true;Statement I is true, statement II is false;Both statements are false. The Tobacco Advertising Case (C-376/98) is essentially about:The compliance of EU legislation with the principle of conferral (also known as the principle of attribution).The compliance of EU legislation with the principle of...

In het Koninkrijk Valois, een EU lidstaat sinds 1995, is absint een geliefd genotsproduct. Absint is een hoog alcoholische drank met wortelextracten. Het wordt lokaal geproduceerd volgens een variabel recept m.b.t. alcohol percentage en hoeveelheid wortelextract. Minder dan 10% wordt geïmporteerd uit andere EU Lidstaten en minder dan 1% wordt geïmporteerd uit derde landen). De absint op de markt van Valois bevat een alcoholpercentage dat varieert van 35% tot wel 70%. De Regering van Valois probeert echter de consumptie van absint te ontmoedigen omdat het een zeer negatief effect heeft op de volksgezondheid (orgaanschade door het hoge alcoholpercentage) in het bijzonder voor jongeren en zwangere vrouwen. Het neemt daartoe decreet 2011/69 aan dat een serie maatregelen bevat om de consumptie van absint in Valois tegen te gaan. Het decreet trad in werking op 1 december 2011 Artikel 1 van het decreet verbiedt nog langer reclame in tijdschriften, kranten en andere mediadragers voor absint in Valois te maken. Artikel 2 van het decreet legt een hoge accijns op alcohol in absint. Voor absint die in Valois wordt geproduceerd worden verschillende tariefschalen ingevoerd: het laagste tarief voor absint met een alcoholpercentage van 30-40%, het middentarief voor een percentage van 40-50% en vanaf 50% wordt het toptarief geheven. Voor geïmporteerde absint geldt een standaardtarief dat overeenkomt met het middentarief dat in Valois zelf wordt geheven ongeacht het daadwerkelijke alcoholpercentage.A.Stel, u bent een Tsjechische producent van absint en zou graag een stuk(je) van de absintmarkt in Valois willen veroveren. Zonder reclame mogelijkheden in kranten, tijdschriften en andere...

1. Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van de artikelen 49 EG en 18 EG betreffende het vrij verrichten van diensten respectievelijk het burgerschap van de Unie.2. Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen E. Zanotti en de Agenzia delle Entrate (hierna: „Agenzia”) inzake het in mindering brengen op de brutobelasting van de kosten voor het volgen van universitaire cursus in een andere lidstaat. 3. Artikel 15, lid 1, sub e, van Besluit nr. 917 van de President van de Republiek tot goedkeuring van de eenvormige tekst betreffende de inkomstenbelasting; hierna: „Besluit 917”) bepaalt: „Op de brutobelasting wordt een bedrag in mindering gebracht gelijk aan 19 % van de hierna genoemde uitgaven die de belastingplichtige heeft gedaan (..): [...] e) voor kosten voor cursussen op universitair niveau, tot maximaal de voor binnenlandse instellingen vastgelegde heffingen en bijdragen.” (…) 7. In het academiejaar 20032004 volgde verzoeker in het hoofdgeding, die een te Rome wonende advocaat-fiscalist is, een master internationaal belastingrecht aan het International Tax Center (hierna: „ITC”) te Leiden (Nederland).8. In zijn aangifte voor aanslagjaar 2003 bracht verzoeker overeenkomstig artikel 15, lid 1, sub e, BESLUIT 917 een bedrag van 19 % van de kosten voor het volgen van deze master in mindering op de brutobelasting als aftrekbare kosten voor het volgen van universitair onderwijs. Deze kosten bedroegen 12 000 EUR.9. Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat de Agenzia heeft...