Education Category: General
Ages: 16+
Vragen Hoofdstuk 1
-
Vragen Hoofdstuk 2
-
Vragen Hoofdstuk 3
-
Vragen Hoofdstuk 4
1. Schwartz meende dat waarden (values) in het basic value model in te delen waren op twee dimensies. Op welke twee dimensies zijn ze in te delen?
- Self-transcedence – self-enhancement ; openness to change – conservation
- Personal values – social values ; moral values – competence values
- Security – self direction ; achievement –benevolence
- Instrumental values – terminal values ; extrinsic values – intrinsic values
2. Welke eigenschap is niet geassocieerd met extraversie?
Assertief
Spraakzaam
Sociaal
Zelfvertrouwen
3. Op welke van de cultuurdimensies van Hofstede en Bond scoren de Verenigde Staten (en Nederland trouwens ook) zeer hoog?
Uncertainty avoidance
Power distance
Masculinity
Individualisme
4. Wat is niet onderdeel van de Big Five persoonlijkheidsdimensies?
Openheid voor ervaringen
Optimisme
Emotionele stabiliteit
Anderen helpen (agreeableness)
5. Piet zegt dat hij zich in de ene situatie heel anders kan gedragen dan in de andere situatie, alsof hij een andere persoon is. Wat is waar over Piet?
Hij scoort laag op de dimensie consciousness
Hij scoort laag op de dimensie self-monitoring
Hij scoort hoog op de dimensie consciousness
Hij scoort hoog op de dimensie self-monitoring
Vragen Hoofdstuk 5
1. De term ‘availability’ (‘beschikbaarheid’) in de benaming ‘availability heuristic’ slaat op de beschikbaarheid van
Informatie
Feedback
Beslissingscriteria
Oplossingen
2. Uit meta-analytische studies over ‘gender and leadership’ komt naar voren dat vrouwelijke leidinggevenden I. net zo effectief zijn als mannelijke leidinggevenden.
II. het zelfde soort leiderschapsrollen pleegden te vervullen als mannelijke leidinggevenden
Beide zijn juist
Alleen I is juist
Alleen II is juist
Beide zijn onjuist
Vragen Hoofdstuk 6
-
Vragen Hoofdstuk 7
1. Welke uitspraak over self-efficacy is het minst juist? Self-efficacy kan bevorderd worden door…
Beloningen
Gedragsmodellen
Emotionele staat
Eerdere ervaringen
2. In de relatie tussen leidinggevende en medewerker, spreekt men van een Pygmalion-effect:
De medewerker steeds meer in zijn/haar prestaties en gedragingen voldoet aan de verwachtingen van de leidinggevende
Wanneer de verwachtingen van de leidinggevende over prestaties en gedrag van de medewerker steeds meer overeen komen met het de feitelijke prestaties en gedragingen van de medewerker
De verwachtingen van de leidinggevende over prestaties en gedrag van de medewerker steeds extremer worden, in positieve dan wel negatieve zin. Daarbij gaan ze afwijken van de feitelijke prestaties en gedragingen van de medewerker.
De medewerker steeds minder in zijn/haar prestaties en gedragingen voldoet aan de verwachtingen van de leidinggevende.
3. Klaas rekent uit dat hij een 1 mag halen op zijn laatste proefwerk en dan nog een voldoende haalt voor het vak. Hij besluit daarom niet te gaan leren voor het proefwerk.
Welke inspannings-bepalende factor geldt er bij deze leerling?
Equity
Expectancy
Valentie
Instrumentaliteit
4. Als Piet meer moet werken dan jij, om dezelfde beloning te krijgen als jij, ervaar jij dat voor jezelf als
Positieve inequity
Positieve equity
Negatieve inequity
Negatieve equity
Vragen Hoofdstuk 8
1. Wat maakt niet deel uit van Organisationele Management?
Taken zo veel mogelijk standaardiseren
Medewerkers voldoende betalen
Een taak in zo veel mogelijk deeltaken opsplitsen
Medewerkers inspraak geven in de taak die ze moeten uitvoeren
2. Het job characteristics model kan gezien worden als een toepassing van …
De theory of planned behaviour (Ajzen)
Scientific management (Taylor)
Het basic human value model (Schwartz)
Expectancy theory
Vragen Hoofdstuk 9
1. Een gesprek tussen een medewerker en zijn leidinggevende komt niet van de grond, doordat de medewerker, die slecht Engels spreekt, niet goed weet te verwoorden wat de oorzaak is van een vertraging. We hebben hier primair te maken met een:
Sender barrier
Encoder barrier
Receiver barrie
Decoding barrier
Vragen Hoofdstuk 10
1. Verschillende groepen onafhankelijk van elkaar aan hetzelfde probleem laten werken is een hulpmiddel ter preventie van
Groepsprocessen verlies
Social loafing
Groupthink
Intra-groep competitie
Vragen Hoofdstuk 11
-
Vragen Hoofdstuk 12
1. Welke power base is het meest verwant aan charismatisch leiderschap?
Reward power
Legitimate power
Referent power
Expert power
2. De resultaten van de Ohio-onderzoeken naar leiderschap leidden tot het onderscheid van ‘initiating structure’ en ‘consideration’. Dit is een onderscheid van
Gedragsdimensies
Leiderschap-needs
Leiderschap-traits
Behavioural styles
Vragen Hoofdstuk 13
-
Vragen Hoofdstuk 14
-
Vragen Hoofdstuk 15
-
Vragen Hoofdstuk 16
1. De organisatiecultuur vervult een aantal functies. Welke van de onderstaande hoort daar niet bij?
Het geeft de leden een organisationele identiteit.
Het maakt de gemeenschappelijke betrokkenheid bij de organisatie mogelijk (het faciliteert het).
Het bepaalt de machtsverhoudingen binnen de organisatie (power-balance).
Het bevordert de stabiliteit van het sociale systeem van de organisatie.
Vragen Hoofdstuk 17
1. Het idee van unfreezing-changing-refreezing komt van
Festinger
Kotter
Weick
Lewin
Antwoorden Hoofdstuk 4
1 = a
2 = d
3 = d
4 = b
8 = d
Antwoorden Hoofdstuk 5
1 = a
2 = b
Antwoorden Hoofdstuk 7
1 = a
2= a
3= d
4 = a
Antwoorden Hoofdstuk 8
1 = d
2 = b
Antwoorden Hoofdstuk 9
1 = a
Antwoorden Hoofdstuk 12
1 = c
2 = a
Antwoorden Hoofdstuk 16
1 = a
Antwoorden Hoofdstuk 17
1 = d
Vragen die niet relevant waren:
3. Jan was van plan om op 1 januari te beginnen met sporten, maar heeft dat niet gedaan. Zijn intentie heeft niet geleid tot gedrag. Hoe is dat volgens de theory of planned behaviour te verklaren?
- Door zijn subjectieve norm ten aanzien van het sporten
- Door een gebrek aan waargenomen (perceived) controle over het gedrag
- Door de attitude van Jan ten aanzien van sporten
- Alle voorgaande antwoorden zijn correct
5. Welke van de onderstaande factoren dient als een moderator in het job characteristics Model van Hackman & Oldham?
Interne werk motivatie
Autonomie
Growth need strenght
Ervaren verantwoordelijkheid
7. Volgens de theory of planned behaviour, wordt de intentie om over te gaan op een bepaalde actie onder andere veroorzaakt door de attitude die men heeft. Daarnaast wordt het ook veroorzaakt door…
Hetgeen men denkt dat anderen van die actie vinden
De verwachtingen die men heeft over de gedragsuitkomsten
De ervaringen die anderen in het verleden van die actie hadden
De zichtbaarheid (publicity) van die actie
10. Wat houdt de frustratie-regressie hypothese in?
Het houdt in dat hogere behoeften pas werkzaam worden als lagere behoeften bevredigd zijn.
Het houdt in dat behoeften-frustraties, door wie of wat dan ook veroorzaakt, tot agressief gedrag leidt.
Het houdt in dat, naarmate het minder lukt om hogere behoeften te bevredigen, lagere behoeften een sterkere rol gaan spelen.
Het houdt in dat mensen terugvallen in oude relatiepatronen wanneer nieuwe relaties spanningen opleveren.
12. In termen van Maslow’s theorie, bevredigt job enrichment (taakverrijking)…
Need for power
Safety needs
Need for achievement
Self-actualisation needs
15. Volgens het model van attributie van Kelley zijn er drie dimensies die bepalen of er interne of externe attributies worden gemaakt. Welke van de volgende hoort daar niet bij?
Covariation
Distinctiveness
Consensus
Consistency
16. Welk kanaal (medium) heeft de meeste informatierijkheid?
Telefoon
Persoonlijk geschreven
Face-to-face
Formeel gedrukt
17. Het principe dat verklaart waarom we samengestelde objecten waarnemen als één geheel, is bekend onder de naam
Sociale perceptie
Semantische geheugen
Confirmation bias
Perceptuele groepering
18. Performance is determined by more than effort (Porter and Lawler). De volgende factoren spelen volgens hen ook een rol:
Vaardigheden (ability), rolbewustzijn (role perception) en werktevredenheid (job satisfaction)
Vaardigheden(ability), persoonskenmerken (traits) en rolbewustzijn (role preception)
Persoonskenmerken (traits), fairness, vaardigheden (ability)
Fairness (eerlijkheid) van de beloning, vaardigheden (ability) en rolbewustzijn (roleperception)
19. Welke type verantwoordelijkheden (responsibility) vormt de basis van de responsibilities piramide van Carroll?
Legale verantwoordelijkheden
Filantropische verantwoordelijkheden
Economische verantwoordelijkheden
Ethische verantwoordelijkheden
22. Management by objectives is een manier van managen die gebaseerd is op onder meer
De profit maximisation theorie van Vroom
De equity-theorie van Adams
De motivator-hygiene theorie van Herzberg
De goal-setting theorie van Locke en Latham
23. Wat is geen coping strategy (wat stress betreft)?
Symptom management strategy
Prevention strategy
Control strategy
Escape strategy
24. 360 graden feedback is feedback die een werknemer niet alleen krijgt
Van zijn baas, maar ook van collega’s, medewerkers en andere personen
Over zijn prestaties, maar ook over zijn motivatie, werkwijze en competenties
Over alles wat fout ging, maar ook over alles wat goed ging
Van menselijke informanten, maar ook andere data-bronnen, zoals objectieve metingen.
25. Work stress becomes apparent/ wordt zichtbaar (volgens het Karasek-model, het job demand-control model) wanneer
De psychologische vraag laag is en beslissingsvermogen hoog
De psychologische vraag laag is en beslissingsvermogen laag
De psychologische vraag hoog is en beslissingsvermogen hoog
De psychologische vraag hoog is en beslissingsvermogen laag.
26. In welk ontwikkelingsstadium van groepen zie je het volgende: ‘Questions about authority and power are resolved through unemotional, matter-of-fact group discussion’
Forming
Adjourning
Norming
Performing
29. Een kwaliteitscirkel (quality circle)
Is cross-functioneel samengesteld. Dat wil zeggen dat het bestaat uit mensen afkomstig van allerlei verschillende werkvelden.
Is een soort projectteam
Werkt pas goed als er minimaal 25-30 mensen regelmatig in participeren
Heeft slechts advies-bevoegdheden
33. Welke drie 'streams of events' vormen mede de bouwstenen van het Garbage Can Model van besluitvorming?
Oplossingen, keuzegelegenheden, keuzecriteria
Problemen, oplossingen, keuzegelegenheden
Problemen, oplossingen, keuzecriteria
Problemen, keuzegelegenheden, keuzecriteria
35. Als je, als trainer van een eredivisieclub, alleen gebruik maakt van een database over spelersprestaties en tegenstander-karakteristieken, met een daaraan gekoppeld computerprogramma, om tot een beslissing te komen over de opstelling van je elftal, gebruik je de volgende besluitvormingsstrategie:
Aided-analytic
Aided-nonanalytic
Unaided-analytic
Unaided-nonanalytic
36. De Delphi-techniek en de NGT (Nominale groep-techniek) hebben met elkaar gemeen dat:
Ze worden toegepast om gelijkmatige inbreng van deelnemers aan groepsbesluitvorming te bevorderen
Ze worden toegepast om besluitvorming in groepen te versnellen
Bij beide de deelnemers aan groepsbesluitvorming elkaar niet zien
Bij beide de ruimte voor groupthink maximaal is
40. I. De OD-aanpak van organisatieverandering (organisation development, organisatie-ontwikkeling) past geheel in de ‘Theorie O’-aanpak van organisatieverandering
II. ‘Creating a learning organisation’ past geheel in de ‘Theorie E’-aanpak van organisatieverandering
Beide zijn juist
Alleen I is juist
Alleen II is juist
Beide zijn onjuist
Add new contribution