De tweede week kon ik dan eindelijk beginnen met het werken met kinderen. Het staat al vast waar je doordeweeks heen gaat. Daarom heb ik week 2 en 3 doordeweeks bij elkaar in één blog gezet.
Maandag: Maandags gaan we naar twee verschillende scholen. De Mkoba 1 Primary School, dat is een basisschool. En na de lunch gaan we altijd naar een Pre School; een school voor kinderen van 3 t/m 6 jaar oud. Bij de basisschool helpen wij, als vrijwilligers, bij de special needs class. Dat is dus een klas voor kinderen die moeite hebben met leren. Deze klas wordt onderverdeeld in vier kleinere groepen, want het niveauverschil is erg groot binnen deze klas. De docent gaat wel door alle leerstof heen, maar als een enkel kind het niet snapt, wordt daar geen aandacht aan gegeven. Als een kind het jaar niet haalt, blijft die gewoon een jaar zitten. Zo heb je kinderen van dertien jaar in de klas bij kinderen van negen jaar. De kleinere groepen zijn dus ingedeeld op niveau. Eén docent kan nooit op alle vier de groepen letten, dat is dus onze taak. We geven vaak les in Engels of rekenen. Ook hebben we wel eens meegedaan met een (klassikaal) spellingstoetsje in de locale taal; Shona. De kinderen vonden dat erg mooi, want zij zijn dan beter in iets dan die blanke, oudere vrijwilligers. In de pauze spelen alle kinderen van de school op een enorm groot veld. De vrijwilligers mogen dan pauze houden, maar ik vond het veel te leuk om met de kinderen te spelen. We namen vaak speelgoed mee als een frisbee, voetbal of een springtouw. Daar beleefden de kinderen erg veel plezier aan. Na de lunch gaan we altijd door naar één van de twee Pre Schools. De eerste week zijn we naar de Mkoba Pre School geweest. Daar hebben ze ongeveer vijftig kinderen. Ze zien de vrijwilligers als een soort attractie. Ze gaan in je klimmen, knuffelen, aan je haar zitten en tegen je kletsen. Het is onwijs schattig om te zien en om met ze te spelen. De middag vloog voorbij. Naast het spelen, hebben we ook geholpen met het koken. Voor het avondeten komen we altijd weer terug bij het Antelope Park. Vaak gaan we dan even douchen of omkleden en daarna hebben we alweer een meeting met alle vrijwilligers. 's Avonds zijn veel vrijwilligers nog te vinden in de bar of bij het kampvuurtje.
De tweede week zijn we op maandagmiddag naar de Mickey Mouse Pre School geweest. Hier zijn ongeveer 2000 kinderen! Wij helpen hier met eten uitdelen en afwassen. Aan het einde van de dag spelen we met de kinderen. Helaas hebben we daar niet heel veel tijd voor, omdat het veel werk is om af te wassen.
Dinsdag: Dinsdags gaan we naar de 'Drop-inn Centre'. Dat is opgericht door dezelfde man wie het weeshuis heeft opgericht. Het is een plek waar straatkinderen kunnen middageten. We gaan 's ochtends eerst een uurtje naar de stad om boodschappen te doen. Vaak kijken we ook rond op de plekken waar de kinderen slapen. Ze slapen vaak op wat doeken tussen bomen. Sommigen hebben tentjes gemaakt van kledingstukken en takken. Het is er een rotzooi en het stinkt er heel erg. Het is erg schokkend om het te zien. Deze plekken blijven we controleren, om te kijken of er misschien een nieuw kind bij zit die nog niet weet van de drop-inn centre. Ook zit er altijd een meisje (17 jaar) met een dochter (7maanden). Zij durft vaak niet naar de drop-inn centre. We proberen haar altijd om te praten, want het eten wat ze daar kan krijgen, is een stuk beter dan dat waar zij van leven. Als we weer terugkomen bij de drop-inn centre, gaan er twee mensen koken en de rest gaat spelen met de kinderen. Als het eten klaar is, delen we alles uit. Daarna kunnen we zelf ook eten. Dat doen we op een andere plek, want wij hebben altijd eigen lunchpakketjes mee. Na het eten gaan de kinderen en vrijwilligers altijd voetballen op een voetbalveldje bij een school. Daar hebben zij toestemming voor, zolang zij niemand storen of lastigvallen. Natuurlijk houden zij zich aan die regel! Het is altijd erg warm om te voetballen, maar de kinderen vinden het fantastisch!
Woensdag: Op woensdag hebben we tussen de middag vrij. Dus alleen 's ochtends gaan we erop uit. We gaan dan naar de Disabled School. De naam zegt het al: het is een school voor lichamelijk- en/of mentaal gehandicapte kinderen. De eerste keer vond ik het erg moeilijk hier te zijn. Sommigen kunnen werkelijk niets. Die leren commando's om dingen te doen, als je bijvoorbeeld zegt 'zit', gaat die op een stoel zitten. Anderen kunnen niet eens praten. Weer anderen weten niet dat ze moeten slikken, dus die kwijlen enorm. Je hebt ook kinderen die veel te enthousiast worden en letterlijk in je gaan hangen. Die zijn mentaal dan 5 jaar, maar hun lichaam is al 13 jaar. Het is erg bijzonder om dit te zien, maar het overwelmde me wel de eerste keer. Op deze school spelen we 's ochtends met ze, daarna hebben ze één uur lang pauze. Ze gaan dan eten en buiten spelen. Wanneer zij eten, hebben wij ook pauze. Na het buiten spelen gaan we met ze naar een sportveld bij een andere school. We gaan dan met ze sporten. Dat gaat natuurlijk iets anders dan sporten met niet-gehandicapten. Hier renden de kinderen een paar keer heen en weer. Daarna gingen we 'ver springen'. Ze hadden ieder een eigen manier, het was leuk om dat te zien. Ze zijn zo gelukkig allemaal. Ze hebben geen idee van wat ze allemaal niet kunnen, maar ze hebben plezier met elkaar en met ons, zonder dat we kunnen communiceren. Dat vind ik echt prachtig! Ik vind het wel zielig, dat sommigen hun ouders drie keer per jaar zien. Er zijn niet veel Disabled Schools in Zimbabwe, dus ze komen vanuit het hele land. Dat betekent dat ze alleen naar huis kunnen in de vakanties.
Donderdag: Donderdag hebben we weer een dag bij de Drop-in centre. Zie de beschrijving bij dinsdag.
Vrijdag: Op vrijdag zijn we in de middag vrij. 's Ochtends gaan we weer naar de Mkoba 1 Primary School. We doen dan een beetje dezelfde dingen als op maandagochtend: lesgeven en spelen.
Add new contribution